Direct naar artikelinhoud

'On the Road' in asfaltloze tijden

Het is net Voskuil lezen wanneer je Zwervers van Knut Hamsun (1859-1952) ter hand neemt; het is even volkenkundig, en even verslavend, want sfeervol. De Noorse Nobelprijswinnaar publiceerde het kloeke boek in 1927, nu is het opnieuw vertaald.

Direct valt op dat deze bijna een eeuw oude roman vandaag geschreven had kunnen zijn. Al stoppen we er vandaag de dag meer stoute seksuele spanning in, Hamsun is de peetvader van de moderne psychologische roman en dat bewijst ook dit boek.

Zwervers maakt deel uit van een drieluik over August, maar is geschreven vanuit het perspectief van Edevart, een jongetje uit het Noord-Noorse Polden. Hij laat zich sturen door de nukken van het lot en komt steeds opnieuw zijn oudere vriend August tegen. August (1930) en Maar het leven leeft (1933) zijn de opvolgers van deze klassieke coming-of-age-roman. Maar in feite gaat al het werk van Hamsun over zwerven, over Blut und Boden (Hamsun was een nazi-adept).

"Totaal onverwacht sloeg de literaire komeet Knut Hamsun bij me in", beweerde P.F. Thomése eens. Maar eigenlijk is Zwervers niet bijster knap geschreven. Er zitten nogal wat stoplappen in bijvoorbeeld. Veel personages zeggen onderkoeld: "Zo, vind je dat?" De perspectiefwisselingen en tijden volgen elkaar soms onlogisch op. Dan huppel je opeens met een alwetende verteller mee (Thomése vond die "onvaste, onbetrouwbare verteller" juist intrigerend).

De stijl krijgt er iets knulligs en aandoenlijks door, en evoceert wonderwel de klunzigheid van de doodgewone plattelandsjongens die zich aan hun lot trachten te ontworstelen. Edevart laat zich weliswaar niet door ieder vrouwtje inpakken zoals August, die daarmee zijn fortuin steeds verliest, maar valt wel voor de povere Lovise Margrete. Zij krijgt in Amerika een kind van hem zonder dat hij het weet en is bij terugkomst een vreemde. Thomése heeft gelijk dat Hamsun het van zijn stijl moet hebben, die is jeugdig en zonder cynisme, én op snelle avonturen gericht: dan weer een gevulde buidel, dan weer zonder sou.

Het draait allemaal om aanzien. Ach, en willen we niet allemaal zegevieren en gezien worden? Maar hoe doe je dat? Door godsvruchtig je akker te bewerken, de koeien te melken en daarmee tevreden te zijn? Of door naar Amerika te trekken en ontworteld te raken? Of door steeds op verschillende plekken zo eerlijk mogelijk te zwendelen zodat je als rijk man, met ringen aan je vingers, een gouden zakhorloge en glimmende kaplaarzen kunt terugkeren naar je geboortedorp, waar iedereen in armoe zwoegt en zucht? Wanneer ben je tevreden? En vanwaar eigenlijk die eeuwige zucht naar meer en beter?

Het zijn vragen die voortkomen uit een botsing van provincialisme en kapitalisme. Maar de antwoorden zijn weinig opzienbarend: "De mens is een dwaas, deze nacht nog kan je ziel worden opgeëist en wat heb je dan aan alles wat je hebt vergaard? (...) We worden niet gelukkiger van binnen als we het beter krijgen." Nee, maar dat wisten we toch al? Evengoed is het fijn een paar uur stuk te slaan met een On the Road uit de asfaltloze tijd.

Knut Hamsun, Zwervers, De Geus, 544 p., 29,95 euro.

Vertaling: Marianne Molenaar.