Direct naar artikelinhoud

(k)Loodgieter

Vrouw, gescheiden, eigenzinnig creatief brein, drie kinderen (12, 9, 5), co-hond, woont in Bling Bling City

De kogel is door de kerk. Het zwaar geschut bovengehaald. Met bruut geweld een bres door de muur geslagen. Offensief naar een open keuken. Tot plots een afvoerbuis dwars doorheen de muur blijkt te lopen. En ik naarstig op zoek moet naar een loodgieter die het obstakel kan vernietigen. Dertig telefoontjes later ontvang ik Luc als een held op het slagveld. Hij boezemt meteen vertrouwen in.

Met open vizier toon ik hem mijn kwetsbaarheid. Als nitwit op het gebied van afvoerbuizen. Als alleenstaande moeder van drie kinderen met een beperkt budget. Luc toont zich begripvol. Hij zou mijn vader kunnen zijn. Een sympathieke buurman aan wie je de sleutels toevertrouwt om de planten water te geven. Een toonbeeld van verantwoordelijk burgerschap, in schril contrast met zijn naar alcohol ruikende collega die eerder in de loopgraven van de kruipkelder was afgedaald. Wanneer Luc drie dagen later meldt dat de klus geklaard is, overlaad ik hem met dankbetuigingen. Ontwijkend murmelt hij dat het wel wat bochtenwerk vroeg, maar ik hoor alleen dat de werken hervat kunnen worden. De volgende dag komen de bezetters in cohorte aanzetten. Aanvoerder Zortec inspecteert met arendsogen het strijdtoneel. Een man van weinig woorden, om de simpele reden dat hij het Nederlands nog niet machtig is. Met een diepe frons in het voorhoofd wijst hij me op een bocht van 45 graden in de afvoerleiding. Als een onnozel schaap kijk ik hem vragend aan. In gebrekkig Frans volgt een uiteenzetting over tuyaux en chiffons. Ik begrijp er niets van en vraag een bevriend architect om Luc enige zin voor rechtlijnigheid bij te brengen.

Niet veel later meldt hij dat de job geklaard is. Zelfs de muur heeft hij - in een onverklaarbare opstoot van plichtsbewustzijn - bezet. Zortec verschijnt opnieuw op het toneel, maar zijn frons is er nog steeds. Gealarmeerd sleur ik het bezetsel van de muur. Mijn vrees wordt bewaarheid. De bocht zit er nog steeds. Bedrog bedekt met een laagje plamuur. Ik voel me verraden. Misbruikt in onwetendheid. En plots herinner ik me de man die me er onlangs op attent maakte dat ik meer moest vertrouwen in de goedheid van mensen. Nadat hij enkele weken voordien de gruwelijke gevolgen van slechtheid op de luchthaven van Zaventem had overleefd. En ik leer dat alles relatief is. En dat slechtheid - in welke gradatie ook - geen ras of stand kent. En dat rechte lijnen soms de moeilijkste weg zijn, maar dat het wringen in bochten uiteindelijk toch leidt tot verstopping.