Direct naar artikelinhoud

Gent worstelt met eigen populariteit

Een privéfeest organiseren en daarvoor de hele Gentse Graslei inpalmen? Wie er gisteravond niet bij was, zal het niet meer meemaken, verzekert het stadsbestuur. Om de leefbaarheid van de stad te vrijwaren, zal Gent zijn evenementenbeleid grondig onder de loep nemen.

Een vergissing was dat feest van gisteravond op de Graslei, geeft schepen en kandidaat-burgemeester Tom Balthazar (sp.a) toe. "Ik weet dat we toestemming gegeven hebben, maar dat was voordat we goed beseften hoe groot en hoe exclusief dat feest opgevat werd. De bouwpromotor wou vieren dat het postgebouw gerenoveerd is en dat vonden we zeker een feestje waard. Maar het mag duidelijk zijn dat dat op deze manier echt niet voor herhaling vatbaar is."

De reactie van de stad komt er pas dagen nadat er op sociale media fel protest was opgestoken. Het is overigens niet voor het eerst dat er gefronst wordt omdat Gent eerder de kant van het geld lijkt te kiezen dan die van de Gentenaren. Zo was er al het verbod voor fietsers om nog door de Langemuntstraat te rijden tijdens de winkeluren. Die straat ziet namelijk zwart van het shoppende volk sinds de goedkope winkelketen Primark er vorig jaar de deuren opende. De stad kreeg prompt het verwijt te buigen voor de commercie.

En nu mocht dus een vastgoedbedrijf - en dat terwijl de Optima-affaire nog niet helemaal is uitgeklaard - de Graslei tien dagen lang inpalmen om er een privéfeestje te geven voor 500 genodigden. Kostprijs voor die locatie: amper 1.415,33 euro. Dat het stadsbestuur de stad uitverkoopt, is nog een van de properste commentaren. Uit rechtse én linkse hoek, overigens.

Is het een eenmalige uitschuiver? Misschien. Maar het voorval legt ook een dieper liggend probleem bloot, geeft stadssocioloog Stijn Oosterlynck (UAntwerpen) aan. "Het grote probleem van Gent is dat het in de loop der jaren enorm aan populariteit gewonnen heeft. Niet alleen als stad om in te wonen, ook als stad om evenementen te organiseren. Maar Gent ziet, net zoals elke andere populaire Belgische stad, onvoldoende in hoe contradictorisch die twee zijn."

Goede publieke ruimte

Nemen we er de Gentse evenementenkalender even bij: zijn er geen Gentse Feesten, Patersholfeesten of Winterfeesten aan de gang, dan is er wel een Lichtfestival, Jazzfestival of Filmfestival dat duizenden bezoekers naar de stad lokt. En dat is slechts een greepje uit het aanbod. De tendens om de publieke ruimte continu vol te programmeren, noemt Oosterlynck dat. "Terwijl het ook perfect zonder planning kan. Men lijkt te denken dat een goede publieke ruimte er eentje is waar veel georganiseerd wordt. Maar een goede publieke ruimte moet niet per se ingevuld worden, een plek waar mensen elkaar gewoon kunnen ontmoeten is minstens even waardevol. Het nieuwe Gentse stadsbestuur zei aan het begin van de legislatuur dat ze zich daar bewust van was, maar dat hebben ze structureel toch niet goed aangepakt. Op een zeker moment is het gewoon genoeg."

Of als het cru gesteld moet worden, dan zo: "Je kunt geen mensen blijven aantrekken om zich in de stad te vestigen, om ze dan te laten vaststellen dat ze in een pretpark zijn komen wonen."

Bruisende stad

Dat beseft de stad ondertussen wel degelijk, zegt Tom Balthazar, als schepen bevoegd voor het woonbeleid. Gent wil zowel levendig als leefbaar zijn, maar het stadsbestuur krijgt meer en meer signalen dat het wel eens goed fout loopt met het evenwicht tussen die twee. "Een bruisende stad is heel belangrijk, maar het klopt dat het geen platte pretstad mag worden."

Hoe de stad dat concreet wil aanpakken? "Dat zal betekenen dat een aantal evenementen herbekeken moeten worden", zegt Balthazar. Hij haalt als voorbeeld de Gentse Feesten aan: in de periode voor en na het tiendaagse stadsfestival wordt de rust in het centrum streng bewaakt. "Die aanpak zullen we misschien vaker moeten hanteren. Sommige pleinen worden nu overbelast, in sommige periodes is het veel te veel na elkaar. We moeten de evenementen zowel qua tijd als ruimte veel beter coördineren", besluit de schepen.