Direct naar artikelinhoud

Steden en gemeenten beheren financiën als zuinige huisvaders

De economische crisis laat zich op alle bestuursniveaus voelen: ook de 589 Belgische gemeenten zagen in 2009 hun financiële situatie achteruitgaan. Voor 2010 zetten de gemeenten de tering naar de nering, zo blijkt uit de jaarlijkse studie van Dexia. Toch verwacht de helft van hen géén begroting in evenwicht te kunnen voorleggen dit jaar.

Voorzichtige begroting 2010 aanhouden wordt grote uitdaging voor lokale besturen

Dankzij een strak beheer van de uitgaven, een stabiel schuldniveau en een - zij het relatief kleine - groei van de inkomsten doen de lokale besturen het lang niet slecht. De komende jaren dreigen vooral de vergrijzing en het ‘domino-effect’ vanuit de hogere overheden zwaar te wegen op hun financiën. Nu al worden heel wat kosten afgewenteld op de gemeenten.

Na de gevoelige verslechtering van de gemeentefinanciën in 2009 spelen heel wat lokale besturen dit jaar op safe. Er was hen vanuit de Gewesten gevraagd om zoveel mogelijk te besparen, en dat doen ze dan ook. De budgetten voor 2010 zijn opmerkelijk voorzichtiger begroot.

Terwijl de inkomsten minder snel stijgen, worden ook de uitgaven gematigd. Toch verwacht één op de twee gemeenten dit jaar geen begroting in evenwicht te kunnen voorleggen, in Vlaanderen is men bovendien significant ‘pessimistischer’ dan in Wallonië en Brussel - waar de gemeenten recentelijk een financiële injectie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kregen.

Een en ander blijkt uit de jaarlijkse studie van Dexia, een belangrijke financier van de gemeenten. Dexia baseerde zich op de goedgekeurde begrotingen van 453 Belgische steden en gemeenten, goed voor 84 procent van de bevolking. Hun antwoorden werden geëxtrapoleerd naar de 589 gemeenten. Het plaatje oogt lang niet slecht: de gemeenten blijken als een bonus pater familias over hun financiën te waken.

Het algemeen totaal voor 2010 is positief: de uitgaven stijgen, maar ze stijgen minder snel dan de inkomsten. Die inkomsten - die voor 50 procent uit fiscale inkomsten bestaan - nemen gemiddeld met 3,2 procent toe, maar dat gemiddelde wordt dit jaar niet gehaald. De ‘gewone ontvangsten’ klokken af op slechts 2,2 procent groei.

In Wallonië noemt Dexia de toestand zelfs “zorgwekkend”: daar bedraagt de groei amper 1,2 procent. De vertraging is vooral het gevolg van lagere dividenden uit de energiemarkt (als gevolg van de liberalisering ervan) en van het Gemeentefonds.

De gemeentelijke uitgaven van hun kant zouden eveneens slechts matig stijgen, met 1,6 procent om precies te zijn. Dat staat in schril contrast met de enorme stijging van 4 procent in 2009 - toen als gevolg van een forse inflatie-opstoot bij de personeelskosten. In 2010 staat, uitzonderlijk, geen indexaanpassing van het gemeentepersoneel op het programma. Dat scheelt. Ook de zogeheten ‘overdrachten’, die de toelagen omvatten die de gemeenten doorgaans verplicht toekennen aan de politiezones, OCMW’s, kerkfabrieken of openbare ziekenhuizen, worden goed onder controle gehouden. In Brussel zijn ze wel nog altijd dubbel zo hoog als in de twee andere gewesten; dat heeft te maken met de specifieke noden van het tweetalige, heterogene gewest.

Positief is ook dat de gemeenten hun schuldniveau onder controle houden, waardoor de begrotingssaldi beter ogen dan vorig jaar. De verbetering is het meest uitgesproken in Vlaanderen.

Opvallend is dat de gemeenten in vergelijking met andere bevoegdheidsniveaus - en eveneens in vergelijking met alle andere Europese landen - over een financieringsstructuur beschikken die minder onderhevig is aan de economische conjunctuur. Dat heeft te maken met de stabiele inkomsten zoals de belastingen en de vaste dotaties en toelagen. Vraag is of de gemeenten daar ook in de toekomst op kunnen rekenen.

“Wat de toekomst brengt, is koffiedik kijken”, stelt Frank Lierman, chief economist bij Dexia. “De gemeenten zullen blijvend op hun uitgaven moeten letten en wellicht ook nieuwe inkomstenbronnen moeten aanboren, maar de vraag is of de beheersing van die kosten realistisch en houdbaar is. Zo zal men investeringen in onder meer de staat van de wegen niet al te lang meer kunnen uitstellen. Veel hangt af van wat de ‘hogere overheden’, zoals het gewestelijke en het federale niveau, zullen afwentelen op de gemeenten.”

Een aantal uitdagingen - of ‘bedreigingen’ - staan de lokale besturen echter sowieso te wachten de komende jaren: er zal een oplossing gevonden moeten worden voor de problematiek van de pensioenen, de brandweerdiensten moeten worden hervormd, en ook de vergrijzing en de blijvende schuldaflossing dreigen te wegen op de gemeentefinanciën.