Direct naar artikelinhoud

Kristof Dewaele: de kleine werfleider en grote schuldige van de gasramp in Gellingen spreekt‘Al die verbrande mensen, dat is eigenlijk mijn schuld’

Net als het gros van de nabestaanden en slachtoffers van de gasramp in Gellingen heeft ook de veroordeelde werfleider Kristof Dewaele (34) uit Roeselare bedenkingen bij het vonnis. Want volgens de strafrechter in Doornik is hij de grote schuldige van de hele ramp. En dus niet gasnetbeheerder Fluxys.

Brussell ‘De rechter rekent me een persoonlijke fout aan. Dat is heel zwaar om te aanvaarden’, zegt Dewaele. ‘Maar tegelijk besef ik: ik ben nog veel beter af dan de mensen die voor de rest van hun leven verminkt raakten.’

“In tegenstelling tot wat iedereen dacht, was ik maandag wel op het proces”, vertelde Kristof Dewaele gisteren. “Ik vond dat ik daar moest zijn. Want ik ben geen lafaard. Maar de slachtoffers aanspreken, dat durfde ik niet. Telkens als ik die verbrande en verminkte mensen zag, dacht ik: ‘Kristof jong, die mensen zien er zo uit door jouw schuld.’”Volgens de strafrechter in Doornik was er maar één oorzaak van de gasexplosie op 30 april 2004: de Bomag, een 19 ton zware graafmachine. Die mocht nooit gebruikt zijn in de buurt van de leidingen. Zijn daarvoor veroordeeld: het aannemersbedrijf Tramo, architect Erwin Persoons en werfleider Kristof Dewaele. Die laatste kreeg nog een extra verwijt: omdat hij erbij was op de dag dat de leiding werd geraakt. Meer: hij had zelfs ‘een krak’ gehoord. Maar hij dacht dat de kraan ‘maar’ een stuk beton had geraakt. En dus droeg hij de arbeiders op verder te werken. Het gevolg is bekend: vijf weken later ontplofte de boel en vielen er 24 doden en raakten 132 anderen (zwaar)gewond.

“Het klopt dat ik die bewuste dag een krak hoorde”, zegt Kristof Dewaele. “Maar zowel de bestuurder van de kraan als ikzelf zagen daar toen een groot stuk beton liggen. Aha, het is dat maar, dachten we. Toen wisten we ook niet wat we vandaag weten. Want volgens de plannen die ik toen had, lagen die leidingen niet waar ze wel degelijk lagen. Dus ja, ik heb een fout gemaakt en de rechter heeft gelijk: ik had meer peilingen moeten uitvoeren en ik had beter moeten controleren wat er was geraakt. Alleen: uit de informatie die ik toen had, bleek niets dat we eigenlijk een ramp op gang hadden gebracht.”“Dat die ene zware kraan de schuldige was: dat is ook pas veel later uit het onderzoek gebleken. Aanvankelijk wist ik dat dus ook niet. Maar uiteindelijk wordt dat beetje per beetje wel duidelijk: de schade is door die ene kraan veroorzaakt. En jij was erbij. Tja, dan zakt de wereld van onder je voeten natuurlijk.” Kristof Dewaele was de enige van de veertien beklaagden die zijn schuld toegaf tijdens het proces. “Waarom ook niet? Ik vond dat mijn plicht. Ik ben altijd zo eerlijk mogelijk geweest. Ik heb ook altijd verteld wat ik wist. Of ik achteraf bekeken niet beter mijn mond had gehouden om te ontsnappen aan een veroordeling? Neen, daar zou ik niet mee kunnen leven.”Dewaele vindt dat het niet aan hem is om het vonnis van de rechter te bekritiseren. “De rechter heeft beslist. Wie ben ik om het proces van een andere betrokken te maken?” Toch kan de industrieel ingenieur niet wegsteken dat hij bedenkingen heeft bij de vele vrijspraken. “Het openbaar ministerie had voor alle veertien de verdachten duidelijke aanklachten opgesteld. De rechtbank heeft daar zo goed als geen rekening mee gehouden. Uiteindelijk zijn er slechts drie schuldigen aangeduid. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er gekozen is voor een eenvoudige oplossing: de mensen die dagelijks op de werf zijn de schuld geven. (blaast) En de grote vissen hebben ze ongemoeid gelaten. Het openbaar ministerie had nochtans een soort van chronologie gemaakt, een lijst van meest tot minste schuld. Fluxys stond helemaal bovenaan, ik eerder onderaan. En toch ben ik de boeman geworden. Terwijl ik altijd met de plannen heb gewerkt die anderen mij gaven.”

Op het ogenblik van de explosie was Kristof Dewaele een jaar aan de slag bij Tramo. Een jaar later nam hij zelf ontslag. “Omdat ik het niet langer aankon om met zo’n Bomag te werken. Telkens wanneer ik zo’n zware kraan op mijn werf zag, sloeg ik in paniek. Dan hoorde ik iets of dacht ik tenminste toch iets te horen. Hadden we weer iets geraakt? En bleef dat ’s nachts maar door mijn hoofd spoken: heb je deze keer wel goed genoeg gecontroleerd? Of zal er weer iets ontploffen? En wanneer? Morgen of volgende week? Of nog later. Ik had geen leven meer. Ik ging eraan kapot.”Vandaag werkt Dewaele opnieuw als werfleider, net als destijds in Gellingen. Maar voor hem dus geen grote grondwerken meer. “Omdat niemand, en dus ook ik niet, in de grond kan kijken.” Dewaele leidt nu bouw- en renovatieprojecten. “Ik heb redelijk gemakkelijk een nieuwe job gevonden. Ik heb nochtans meteen gezegd dat ik betrokken was bij die ramp in Gellingen. Maar het gaat goed. Mijn baas heeft geen klachten over me. En die veroordeling verandert daar voor hem niets aan.”De rechter van Doornik veroordeelde Kristof Dewaele wegens ‘onopzettelijke doodslag’. “Vies hé. Maar mijn advocaat heeft me dat intussen uitgelegd en wat genuanceerd. Dat is maar een gerechtelijke term.”Dewaele kreeg de lichtst mogelijke straf: opschorting van straf. Dat komt neer op schuldig verklaard worden, maar geen straf krijgen. De veroordeling komt ook niet op zijn strafblad. “Ik ben wel nog bang dat de verzekeringsmaatschappijen zullen proberen mij te laten opdraaien voor alle kosten. Want volgens de rechter zijn we dus maar met drie schuldigen. Zullen onze verzekeringsmaatschappijen staan springen om die vergoedingen te betalen? En vooral: zullen ze genoeg geld hebben voor zo’n ramp? Ik weet het niet. Maar ik hoop het wel voor de slachtoffers. Want ik leef fel mee met die mensen. (lange stilte) Sommigen zijn zelfs nog jonger dan ik.”

De werfleider zocht na de ramp nooit contact met de slachtoffers. “Niet omdat ik bang voor hen ben. Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen. Misschien een beetje uit eer? Ik wil die mensen ook niet storen. Uiteindelijk ben ik een van de beklaagden. En nu zelfs een van de veroordeelde schuldigen. Zij zijn verbrand en verminkt, ze verloren hun familie. Daar schaam ik me voor: voor het leed van die mensen. Ik heb daar geen psychologische hulp voor gezocht. Ik heb dat proberen te verwerken met mijn ouders en mijn vrouw.”Dewaele zegt dat hij hoopt dat zijn naam ooit vergeten wordt. “Hoeveel keer is mijn naam niet gevallen tijdens het voorlezen van die 287 bladzijden? Immens veel. In de media: hetzelfde liedje. Maar ik wil niet voor de rest van mijn leven doorgaan als die ene van de gasramp in Gellingen. Want nogmaals: ik sta recht in mijn schoenen. Met de informatie waarover ik toen beschikte, kon ik niet weten dat we een zware fout begingen door gewoon verder te werken.”