Direct naar artikelinhoud

'Westen luistert te veel naar Assad'

'Meedogenloze gruwel', noemde VN-baas Ban Ki-moon het geweld in Syrië. 'Het is zelfs erger dan we denken', zegt Koert Debeuf, die net terug is uit het land van Bashar Assad. Ayfer Erkul

oert Debeuf, die sinds 2011 in Caïro woont maar onlangs op missie in Syrië was, sprak er bij Aleppo met generaals van het Vrije Syrische Leger. Hij bezocht ook vluchtelingenkampen en zag hoe rebellen aan het front zich moesten behelpen met eigenhandig in elkaar geknutselde wapens, terwijl ze door het regime met clusterbommen bestookt werden.

Er zijn nu naar schatting 60.000 doden, meer dan vier miljoen vluchtelingen in het land en nog eens zevenhonderdduizend in het buitenland. Hoe zichtbaar is die crisis?

"Het is veel erger dan we denken. Wellicht zal het aantal in Syrië zelf oplopen tot vijf miljoen mensen. Ze hebben nauwelijks elektriciteit, amper verwarming, en bijna geen eten. De situatie is schrijnend. Mensen komen om van de honger. Ik heb een vluchtelingenkamp in Azaz bezocht waar net vier kinderen omgekomen waren van de koude. Het kamp was gebouwd voor enkele honderden vluchtelingen. Nu wonen er zo'n 11.400 mensen, waaronder achtduizend kinderen. De tenten waar de vaak grote families in leven, zijn nauwelijks negen vierkante meter groot. Bewoners krijgen maar één maaltijd per dag."

Op de donorconferentie in Koeweit is 1,5 miljard dollar aan hulp beloofd. In uw rapport schrijft u dat hulp vroeger vaak niet tot bij de bevolking geraakte. Wat is het probleem?

"Internationale hulp moet via de regering doorsijpelen, wat in Syrië problematisch is. Als Assad burgers kan bombarderen, waarom zou hij dan hulp toelaten? De gebieden onder controle van de rebellen klagen dat alle hulp naar Assad gaat. Dus wat dat geld betreft, kan ik alleen maar hopen dat een deel ervan effectief naar burgers in nood zal vloeien. Zij kunnen het nauwelijks meer volhouden. Nochtans zijn er mogelijkheden om de hulpverlening anders te organiseren, via organisaties op de grond bijvoorbeeld. Maar niemand onderneemt iets."

Intussen groeit ook het wantrouwen van het Vrije Syrische Leger tegenover het Westen.

"Ja, uiteraard, wat wil je ook na al die loze beloftes? Wij hebben hun gezegd: als jullie een militaire coalitie kunnen vormen, geven we je zoveel miljoen. Het geld bleef uit. We zeiden: als jullie de oppositie kunnen organiseren, krijgen jullie geld. Ook dat is nooit gebeurd. We beloofden humanitaire hulp. Die kwam niet. Natuurlijk geloven ze ons niet meer. Ze denken nu dat het Westen aan Assads kant staat. Intussen moeten zij zich behelpen. Ze hebben geen wapens, dus maken ze hun bommen zelf."

Is het geven van militaire hulp een oplossing in dit conflict?

"Absoluut. Nu zijn burgers het doelwit. Assads luchtbombardementen zijn gericht op marktplaatsen en bakkerijen, om de bevolking te demoraliseren. Kijk, we moeten geen atoomwapens sturen naar Syrië. Maar als we de rebellen bijvoorbeeld al enkele luchtafweerraketten zouden geven, zouden ze al een pak verder staan. Als een op twee vliegtuigen wordt neergehaald, zullen militairen van het regime zich twee keer bedenken om nog over die plaatsen te vliegen.

Wapens zouden in verkeerde handen kunnen vallen, wordt gezegd. Er zijn jihadisten, dat klopt. Maar door de seculiere rebellen niet te helpen, creëren we nog meer sympathie voor deze extremisten en hun discours."

U zegt in uw rapport dat het Westen nog te veel luistert naar president Assad.

"We geloven hem nog steeds als hij waarschuwt voor een sektarische oorlog in Syrië, of een islamitische staat. Die risico's bestaan, maar Assad heeft dat lange tijd overdreven. Het Westen heeft daardoor geaarzeld om in te grijpen, waardoor die gevaren alleen maar groter werden. Door onze aarzeling is er ruimte gecreëerd voor jihadistische organisaties als het Al Nusra Front. Onze weigering om humanitaire hulp rechtstreeks aan de rebellen te geven, verzwakt het Vrije Syrische leger."