Direct naar artikelinhoud

Tokio brengt meeste geld op

De minste van drie kwalen, zo omschrijven kenners de keuze voor Tokio als locatie voor de Olympische Spelen 2020. Maar meer nog is Tokio de stad die het IOC het meeste geld kan opleveren. 'Na 2020 moeten de sponsorcontracten opnieuw onderhandeld worden. Japan is dan de beste keuze.'

De Japanners gingen uit hun dak toen IOC-voorzitter Jacques Rogge afgelopen weekend het papiertje met 'Tokyo 2020' omhoogstak. In de hoofdstad werd on-Japans gehuild en gejuicht. Het was dan ook lang een nek-aan-nekrace tussen Tokio, Madrid en Istanbul.

Madrid had haar ligging tegen (opnieuw Europa na Londen 2012) én de slechte economische toestand. Istanbul leek lange tijd een kanshebber, maar de oorlog aan de grens met Syrië, de mogelijke problemen op het vlak van de mensenrechten, de interne strubbelingen en het gebrekkige vertrouwen in onder meer de bouwsector bleken een brug te ver te zijn.

Tokio was de relatief veilige keuze, en dat was precies wat het IOC nodig had. "Spanje en Turkije hebben bovendien te kampen met dopingschandalen", zegt VRT-sportjournalist David Naert. "In Turkije zijn er afgelopen zomer nog 31 atleten geschorst wegens doping. Zoiets valt niet goed bij het IOC. Ik heb de indruk dat het comité gekozen heeft voor het land met de minste problemen. Het is een licht negatieve keuze."

Sponsorgeld

Al is het ene probleem dat Tokio wél heeft - de kernramp in Fukushima - niet te onderschatten. Maar premier Shinzo Abe wist het afgelopen weekend het gevaar nogmaals en met succes te minimaliseren: de gevarenzone is amper 0,3 kilometer groot, Fukushima ligt 300 kilometer van Tokio, en de Spelen zullen erg compact zijn en enkel in de hoofdstad plaatsvinden.

Maar los van Fukushima is er ook de kwestie van de prijs. Het is een onderwerp dat telkens kritiek oplevert, want de Spelen in Japan worden duur. Het land heeft al de internationaal gerenommeerde Britse architecte Zaha Hadid aangesproken om een stadion te bouwen dat plaats zal bieden aan 80.000 mensen en zowat 1,3 miljard euro zal kosten. Groeiland Turkije was nog ambitieuzer, Madrid daarentegen kwam met een concept dat 'goedkope' Spelen in het vooruitzicht stelde. Alleen bleek dat te weinig geloofwaardig: nieuwe wegen en aanpassingen aan de luchthaven zouden bijvoorbeeld niet meegerekend zijn.

Vraag is of het IOC Spanje tegen zichzelf wou beschermen. De kostprijs van Spelen wordt immers altijd onderschat, en bovendien staat er na afloop in tal van landen, zoals China en Griekenland, een gigantisch dure sportinfrastructuur te verkommeren. "Barcelona is een van de weinige voorbeelden waar het goed is gegaan", legt Wim Lagae, docent sportmarketing aan de KU Leuven, uit. "Daar zijn de citytrip pas echt goed op gang gekomen na de Spelen. Maar dat weet je pas achteraf en valt eigenlijk niet te meten. Als je puur de eindafrekening na de Spelen bekijkt, dan doen overheden zogoed als nooit een goede zaak."

Naar Azië

Toch zou menslievendheid niet de voornaamste beweegreden geweest zijn om Madrid en ook Istanbul de Spelen niet te geven, meent Lagae. "Dit keer moesten de steden aantonen hoeveel lokale sponsoring ze bij elkaar zouden kunnen halen. Voor Istanbul lag die schatting op 675 miljoen dollar, voor Madrid op 694 miljoen en voor Tokio was het bijna een miljard. De Japanse economie mag het dan moeilijk gehad hebben de laatste jaren, als je die cijfers bekijkt, merk je toch hoe gigantisch de markt eigenlijk is. Na 2020 moeten de contracten met de hoofdsponsors zoals Coca-Cola en McDonald's heronderhandeld worden. Garanties kun je nooit geven zeven jaar op voorhand, maar Tokio biedt dan de beste vooruitzichten. Bij het IOC wegen economische motieven zeer zwaar door. Je ziet sowieso dat alsmaar meer grote sportevenementen wegtrekken uit de eurozone. De wereldeconomie is aan het veranderen, en als je nadenkt over hoe de situatie zal zijn in 2020, dan is Azië geen onlogische keuze."