Direct naar artikelinhoud

HET MIRAKEL van Moeskroen

Niemand in de Jupiler Pro League die weet hoe dat team daar in die uithoek officieel heet, nog minder die weten wie daar nu de plak zwaait, en al helemaal niemand die Royal Mouscron-Péruwelz enig succes gunt. 'Dat weten we, maar we doen voort op onze manier.' Beef maar al, Anderlecht, morgen.

"De match vandoage, komd' ook kieken?" In Le Coin du Stade, het café op de hoek van de Rue de Roubaix en de Rue du Stade, is het anderhalf uur voor de wedstrijd niet druk en de voertaal is er ten behoeve van de vreemde bezoeker gemengd West-Vlaams met veel haar op en Frans, ook met haar op. "Un journaliste flamand... C'est bien, ça. E pintje?"

Joseph is al eeuwen supporter en heeft alle mogelijke clubellende doorstaan. Terwijl de supporters binnen komen druppelen - vaak jonge mensen, helemaal in het rood uitgedost en sommigen bij voorbaat al behoorlijk in de wind - lacht hij om Club Brugge, vijftig kilometer in vogelvlucht naar het noorden. "Ze zijn daar triest dat ze al elf jaar niets meer hebben gewonnen. Wat waren ze boos toen ze hier kwamen verliezen met 2-1. Maar waarom? Ze zijn nog nooit dood geweest. Wij wel, al meer dan een keer, en elke wedstrijd is voor ons een feest."

Zoals afgelopen dinsdag, thuis tegen Westerlo. Nou ja, feest: 1.500 toeschouwers in een stadion voor ruim 10.000 mensen, twee tribunes bleven zo goed als leeg en in die ene achter het doel hadden zich 35 Westerlo-fans verzameld. Die juichten in het begin van de wedstrijd bij de 0-1 en aan het eind, bij de ultieme 2-2. Van verslagenheid bij het thuispubliek was geen sprake, het glas bleef halfvol bij de 0-1 en ook na het eindsignaal.

De harde kern heet Les Hurlus, net als de club genoemd naar protestantse raiders uit de zestiende eeuw die de streken rond Lille en Moeskroen onveilig maakten. Professioneel aangevuurd door een menner met de rug naar het veld, zorgden ze in het kille Le Canonnier toch voor enig animo. De spelers werden na de wedstrijd gegroet. "Ze doen ook hun best, nietwaar, en het is te hopen dat le comité dat ook doet."

'Le comité', het bestuur, daar heeft men in Moeskroen en wijde omstreken niet al te veel vertrouwen meer in. In de eigenaars nog minder. Royal Excelsior Mouscron heette het team dat in 1996-97 voor het eerst in de clubgeschiedenis zou promoveren naar eerste klasse. Dat viel niet toevallig samen met de komst van Georges Leekens, maar nog meer met die van de Doelstellingen I-subsidies van de EU voor Henegouwen. In totaal zou de achtergestelde regio in tien jaar tijd tussen de 2,5 en 3 miljard euro opstrijken, en met de kruimels die van tafel vielen werd en passant ook de plaatselijke voetbaltrots uitgebouwd.

De club zou veertien jaar in eerste klasse blijven, tot het faillissement in 2010. In de eerste vier seizoenen, de hoogdagen van het Europees geld, eindigde de club een keer derde en twee keer vierde. Vanaf 2001 werd de Europese subsidie afgebouwd en na 2002 eindigde de club op een seizoen na altijd in de rechterkolom.

Wie is de baas?

Na het faillissement verdween de naam Royal Excelsior Mouscron en ook het stamnummer 224. Wat ervan overbleef ging op in RRC Péruwelz, maar wel in vierde klasse. Daar begon de fusieclub aan een steile opgang en de promotie naar eerste klasse op het einde van het seizoen 2013-2014 als Royal Mouscron-Péruwelz, een filiaal van de rijke buren van Lille OSC, was bijna een vergiftigd geschenk.

RMP werd dat seizoen het lelijkste eendje van het Belgische topvoetbal: niemand wilde het vreemdelingenlegioen op noppen uit Moeskroen erbij, ook al omdat er zes Belgen op het wedstrijdblad stonden omdat ze Belg waren en niet omdat ze verondersteld waren te voetballen, op Pieter-Jan Monteyne na.

Nadat moederclub Lille vertrok, kon voorzitter Edward Van Daele op zoek naar nieuwe investeerders. Die vond hij eerst in een sultan uit Oman, ene Qaboes bin Said Al Bu Said, waarna dat weer een doodlopend straatje bleek. Daarna kwam Gol International, het bedrijf van de Israëlische makelaar Pini Zahavi en zijn Duits-Albanese collega Fali Ramadani, op de proppen. Toen die 90 procent van de aandelen verwierven, vermoedde men daarin een zet van Chelsea dat een filiaal op het vasteland wilde en een uitstalraam voor buitenlandse import. "Eén jonge Chelsea-speler loopt nu rond bij ons", zegt algemeen manager Roland Louf. "Cristian Manea uit Roemenië. We zijn geen filiaal."

Zahavi en Ramadani vertonen zich zelden in Moeskroen, maar werken elk met hun tussenpersonen, respectievelijk de Braziliaan Humberto Paiva en de Kroaat Yuri Selak die beiden de titel van sportief directeur dragen. "Het is niet duidelijk wie hier nu de sterke man is", zegt een bron binnen de club. "Maar doet dat ertoe?"

Trainer Cedomir Janevski haalt de schouders op. Duidelijkheid zou hem wel goed uitkomen, is de indruk, maar hij klaagt niet. Janevski is dankbaar, en zoals Hugo Camps hem deze week omschreef is hij every inch a gentleman. Als trainer wellicht soms de juiste man, maar haast nooit op het juiste moment en op de juiste plaats. Zo zat hij vorig jaar een heel seizoen met zijn vingers te draaien.

"Ik had destijds mijn contract ingeleverd als bondscoach van Macedonië om dichter bij mijn gezin trainer te worden in Bergen, maar het voorbije jaar zat ik thuis. Na veel afwijzingen twijfelde ik of ik niet weer naar het buitenland zou gaan. Toen hoorde ik dat Johan Walem Moeskroen niet zou trainen, maar wel KV Kortrijk, waar ik ook in beeld was. Ik heb mijn kandidatuur gestuurd en een paar dagen later hadden we een deal."

Gefrustreerd

Het bericht is nog steeds terug te vinden op de website van Het Nieuwsblad: 'Moeskroen ontslaat Janevski'. Datum: 1 september 2015. Zes speeldagen ver had RMP 2 op 18 en ging het alarm op rood. "Ik kreeg een telefoon van René Verheyen: 'Wat lees ik nu Cedo, je wordt ontslagen?' Ik wist nergens van. Ik kwam op de club en ik heb rondgevraagd wie dat had bevestigd. Niemand. Vreemd."

Hij bleef rustig verder werken, en na de interlandbreak volgde op 11 september de verlossing: 2-1 thuis tegen Club Brugge, al kwam de gelijkmaker er na buitenspel. Een week later ging Lokeren thuis voor de bijl en nog een week later werd de leider uit Oostende op 2-2 gehouden. In de laatste zeven wedstrijden verloor het alleen van AA Gent thuis (met onkans) en haalde het 12 op 21.

Janevski: "Onze kern is nog niet top. Spelers genoeg, hoor: ik heb er 35. Er zijn er nog vijftien komen aanwaaien net voor de transferdeadline, de meesten zonder matchritme. We proberen die met aparte trainingen klaar te stomen. Het is geen toeval dat we nogal wat doelpunten tegen krijgen in de laatste kwart van de wedstrijd."

Het cv van Cedo Janevski oogt tragisch, maar niemand moet medelijden met hem hebben. Een beetje meer respect voor zijn kunnen - met name bij de clubleiders - zou hij wel op prijs stellen. "Ja, het heeft mij ooit gefrustreerd dat ik niet meer kansen kreeg. Toen ik overnam van Emilio Ferrera en met Club Brugge de beker won (in 2007), waardoor we ons Europees kwalificeerden, had ik aan de voorwaarden voldaan en hadden ze mijn contract volgens afspraak moeten verlengen, maar ze kozen voor Jacky Mathijssen. Ik ging dan naar Gent als assistent van Trond Solied en toen die naar Heerenveen vertrok, vroeg het bestuur van Gent hem uitdrukkelijk om mij niet mee te nemen, want ze wilden met mij doorgaan als T1. We praatten en toen stopte het: ik zou te duur zijn geweest. Even later namen ze Michel Preud'homme.

"Vorig seizoen had ik contact met Cercle Brugge, voor de play-offs, maar ze namen Dennis van Wijk. Dit seizoen was ik in beeld bij Kortrijk, maar toen namen ze Johan Walem. Telkens worden afgewezen, het gevoel dat niemand je wil, is behoorlijk vervelend, maar ik zal daarom als mens niet veranderen. Ik denk dat ik mezelf niet goed verkoop. Ik zie collega's die amper drie weken zonder club zitten, alweer ergens anders opduiken, of als analist meteen mogen aanschuiven."

Sinds 2000 is de geboren Joegoslaaf uit Macedonië trainer in het profvoetbal. Met Club Brugge, Rode Ster Belgrado, Enosis Neon Paralimni en Ethnikos Achnas, beiden uit Cyprus, bondscoach van Macedonië, Bergen en nu Mouscron-Péruwelz is zijn cv goed gevuld. Die laatste is de eerste Belgische club waar hij de volledige voorbereiding kan overzien.

Vijftien nationaliteiten

"Ik ben een crisistrainer. (denkt na) Maar ik heb pech gehad. Bij Club had het helemaal anders kunnen uitdraaien en dan was ik gelanceerd als trainer. Hadden we tegen Anderlecht thuis de 2-0 kunnen vasthouden, dan eindigden we wellicht nog derde en mocht ik wellicht blijven. Ik had ook wat egoïstischer moeten zijn en meteen een contract van anderhalf jaar moeten vragen. Ik ben een paar keer belogen en heb nu minder vertrouwen in mijn medemens: bij mij is een woord een woord en ik ben nooit hypocriet. In het voetbal is dat vaak andersom."

Met wat hij nu presteert met Royal Mouscron-Péruwelz valt hij op. Orde scheppen in de chaos, incasseren maar toch rustig blijven, structuur brengen in het spel en één voor één jonge jongens inpassen zoals hij dat vijf jaar bij Club als beloftentrainer deed. Ten slotte met verzorgd spel grote clubs de duvel aandoen: Oostende gelijk, Club Brugge en Genk geklopt, die laatste zelfs met 0-4.

Bescheidenheid siert deze man, maar zijn fierheid is hem gegund: "Het is een mirakel wat we met deze jonge groep hebben verwezenlijkt: veertien punten uit dertien wedstrijden, na twee punten uit de eerste zes. Ik had geen ploeg toen ik op 15 juli met de training begon. De eerste vier speeldagen had ik vijftien spelers. Zahavi en Ramadani kwamen nadien. In augustus vroeg het bestuur me naar de gewenste spelersprofielen. Vervolgens kwam het met een eerste lijst met beschikbare spelers. Daar stonden mooie namen op: Nuno Reis, Leon Bailey die in Genk zit, en zelfs een Braziliaan van de nationale ploeg.

"Uiteindelijk is geen enkele speler van die eerste lijst gekomen. Toen kwam een tweede lijst. Testen? Geen sprake van: dat waren de spelers met wie ik het zou moeten doen. Een aparte manier van werken, maar er waren wel ineens nieuwe spelers. De laatste dag zijn Oussalah en Hubert nog overgekomen van Gent, en een nieuwe keeper en spits.

"We hebben nu vijftien nationaliteiten in onze ploeg. Om de kliekjes tegen te gaan en ze met elkaar te doen communiceren heb ik de spelers na een paar dagen verplicht om door elkaar te gaan zitten bij het eten. Geleidelijk herstellen we ook weer het contact met de gemeenschap. Toen Lille hier de plak zwaaide, kwam de ploeg alleen over de grens om te spelen. Nu gaan we ook al eens naar de cafés rond het stadion voor een supportersavond.

"Tegelijk zijn we ook bezig met het opkalefateren van onze ruimtes. Met vrijwilligers hebben we het bureau van de staf ingericht. De spelers hebben nu een eigen spelershome, matrassen om te rusten, en eigen lockers. We trainen met Polars en er is een videoanalist."

Vorig seizoen kende Mouscron-Péruwelz, dat volgend jaar overigens Royal Excel Mouscron zal heten en op zoek is naar een nieuw logo, ook een sterke eerste ronde. Na Nieuwjaar begonnen de spelers aan hun eigen toekomst te denken en werd nog 2 op 33 gehaald. Algemeen directeur Roland Louf was net begonnen toen Lille OSC aan het eind van het seizoen vertrok: "Er was niets meer. De hele staf, bijna de hele administratie en het commercieel departement waren vertrokken. We hadden nog vier spelers onder contract. Maar we hebben rustig voortgewerkt."

Janevski: "Is dit de moeilijkste job ooit? Het is alleszins niet makkelijk. De stemmingmakerij stoort me een beetje: 'het lelijke eendje', 'degradatiekandidaat nummer één', 'Janevski met zijn klein contract', al die onzin die ik moest lezen. Deze week stond in de krant dat Sergio Conceição kandidaat was om mij op te volgen. Beter niet lezen? (lacht) Ik heb de krant om op de hoogte te blijven van wat er omgaat in onze sport, en ik kan die ene pagina die over ons gaat toch niet uit de krant scheuren?"