Direct naar artikelinhoud

COLUMN

Derk-Jan Eppink is vicevoorzitter van de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers in het Europees Parlement. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Nu Europeanen de buikriem moeten aanhalen, moet de Afrikaan dat kennelijk ook doen, zo klagen verdedigers van een hoog hulpbudget. Het Westen zou zijn economische problemen oplossen over 'de ruggen van de armen'. In Europa is er een trend ontwikkelingsbudgetten te verlagen. In Nederland liep vorig jaar de verlaging op tot 6,4 procent, in België 13,3 procent. Zelfs Noorwegen kort op de hulp. Zweden en Duitsland, landen met economische groei, verhoogden het hulpbudget.

Vooral de Nederlandse hulpvermindering wordt gezien als een kentering. Het Nederlandse hulpbudget steeg altijd met de economische groei naar meer dan 0,7 procent van het bnp, de 'internationale hulpnorm' die in 1970 werd vastgesteld door de OESO. Ontwikkelingshulp was diep verankerd. Christendemocraten en socialisten stonden pal achter een hoog budget. Tijdens de jaren 90, met een economische groei van gemiddeld 4 procent, groeide het hulpbudget mee. De hulpsector kreeg een nieuw probleem: bestedingsdruk. Men kon al dat geld niet opkrijgen. Onder druk van de PVV van Geert Wilders, en met stille steun van de liberale VVD, wordt er gekort. Ontwikkelingshulp is geen 'heilige koe' meer.

Dat is goed. De bezuiniging is een kans de discussie over hulp te verleggen van kwantiteit naar kwaliteit. Jarenlang keek de politiek enkel naar de budgettaire omvang en veel minder naar wat er van de hulp terechtkwam. In sommige gevallen was dat gevolg averechts en raakten landen hulpverslaafd, zoals Tanzania. In België had de paarse regering het ambitieuze doel om de '0,7 procentnorm' te halen met verhogingen van het hulpbudget. Daar kwam niets van terecht. De Belgische hulp is versplinterd, zelfs de Brusselse Hoofdstedelijke regering geeft ontwikkelingshulp, hoewel zelf hulpbehoevend. Het federale België, Vlaanderen, Brussel, Wallonië: ontwikkelingshulp is vlagvertoon, handels-, en zelfpromotie. De beste Belgische ontwikkelingswerkers waren missionarissen die hun leven verbonden met het lot van de mensen die zij hielpen. Nu wordt geringschattend over hen gedaan, maar zij deden meer en waren effectiever dan alle Vlaamse, Waalse, Brusselse en Belgische zelfpromotoren bij elkaar.

De bezuiniging moet ten eerste leiden tot een reorganisatie van de hulpsector zelf. Ontwikkelingshulp is een industrie geworden met organisaties die meer bezig zijn met zelfbehoud dan met de armen in Afrika. Recentelijk bleek in Nederland dat directeuren van bekende hulporganisaties een salaris genoten van tussen de 100.000 en 150.00 euro per jaar. De salarissen liggen veel hoger dan het woord 'liefdadigheid' doet vermoeden. Ter nuancering: in België liggen die een flink stuk lager.

De meeste hulporganisaties zijn 'niet-gouvernementele organisaties' (ngo) waarbij men het woord 'niet' beter kan weglaten omdat ze hoofdzakelijk of helemaal door de overheid worden gefinancierd. Deze ngo's moeten terug naar de kern: geld collecteren bij burgers die het draagvlak schragen. Ngo's willen dat niet. Ze richten zich op politieke partijen, vooral christendemocraten, socialisten en groenen, om via politieke pressie hun budget te behouden. Hun lobby is gehaaider dan ooit de boerenlobby. Bezuiniging is een opportuniteit om het 'niet' van ngo tot een echte 'niet' te maken. Trek hun overheidsfinanciering in!

De kwaliteitsvraag dringt zich nu op. Ontwikkelingswerkers spreken vaak over het 'rijke Noorden' en het 'arme Zuiden', maar dat is achterhaald. Portugal gaat naar Angola en Brazilië om geld te lenen. China en India zijn economische groeipolen geworden. Spreekt men over de arme landen, dan gaat het vooral om Afrika en falende staten als Haïti. Het is opmerkelijk: waar hulp helpt is het niet nodig en waar het nodig is, helpt het niet. In Afrika heeft hulp de machtspositie van parasitaire elites bestendigd. Een van de grootste grootgrondbezitters van Brazilië is de president van Angola. De veilige haven voor het geld van Afrikaanse leiders is... Zwitserland.

De EU combineert deze tekortkomingen. Zij besteedt in de periode 2008-2013 via het Europees Ontwikkelingsfonds 22,7 miljard euro. Van de 44 ontvangende landen krijgen er 34 'directe begrotingssteun', waaronder Ethiopië, Tanzania, Sierra Leone, Liberia, Mali, Burundi, Rwanda. Via directe begrotingssteun kan de EU grote bedragen de deur uitkrijgen. Er is namelijk al een stuwmeer van vele onbesteedbare miljarden.

Wat is het effect van ontwikkelingshulp? Hulpbehoevende landen worden hulpverslaafd, terwijl hulp zowel hulpverleners als regerende elites nog het beste helpt. Is het niet tijd een einde te maken aan deze collectieve hypocrisie?