Direct naar artikelinhoud

Afgekeurde lever gekregen, en toch kanker overleefd

Haar kanker was zo agressief dat Melanie van 't Hof (54) geen donororgaan mocht krijgen. Na een lange zoektocht naar overleving vond de Nederlandse redding bij een Gentse chirurg die haar een afgekeurde lever gaf. 'Ik ben weer schoon, de rotte plek is eruit.'

"Mocht ik niet elke dag dat litteken in de spiegel zien, dan zou ik er zelfs niet meer bij stilstaan wat ik allemaal doorgemaakt heb", glimlacht Melanie van 't Hof. "Ik voel me prima nu, kan alles weer aan zoals vroeger." Straffe woorden als je bedenkt dat de Nederlandse zes jaar geleden haar begrafenis al had gepland. Over haar speurtocht naar een tweede adem heeft ze net een boek uit: geen tranentrekker, maar een realistisch relaas met een toets humor erin.

Het verdict kwam nochtans hard aan: ongeneeslijk ziek, galwegkanker in een vergevorderd stadium. "Ik had de bui zien hangen", vertelt Melanie. "Toen de radioloog enkele dagen voordien mijn lever bekeek, stond de verschrikking op zijn gezicht af te lezen. Op de gang belde hij zijn collega's op, die in een mum van tijd mee rond het scherm stonden. Toen wist ik al dat het geen goed nieuws zou worden."

Risico

Wat lapmiddelen en pijnbestrijding, dat was het enige soelaas, stelden de artsen. Voor een donororgaan kwam ze niet in aanmerking. Daarvoor was de tumor, een bol van 15 centimeter, te agressief. Melanie: "Maar ik wil helemaal niet dood, dacht ik bij mezelf. Op dat vlak had ik mijn karakter mee, ik ben nogal een doordouwer. (lacht) Urenlang heb ik gegoogeld welke ziekenhuizen ik kon aanschrijven. Op den duur stak ik een foto van mezelf en mijn zoon bij de leverscan, in de hoop artsen te overtuigen. Ik trok alle registers open om toch ergens een transplantatie te versieren, maar telkens weer kreeg ik het deksel op de neus. Het redden van mijn leven begon een wedstrijd te worden, een worsteling. Trekken en duwen, de artsen tegen mij en ik tegen hen."

Op aanraden van een Amerikaanse specialist vond ze uiteindelijk gehoor bij de gerenommeerde Gentse chirurg Bernard de Hemptinne, oprichter van het transplantatiecentrum in het UZ Gent. Hij stond bekend om zijn ervaring met afgekeurde levers. "Dat zijn donorlevers die volgens de transplantatiecentra te beschadigd zijn om correct te functioneren", legt de professor uit. "Dat kan te wijten zijn aan verstoorde bloedwaarden in het orgaan, aan een te hoog vet- of zoutgehalte in de lever, of aan een moeilijke reanimatie van de donor. De grootste angst bij artsen om zulke organen te transplanteren is dat het bloed na de operatie wel door de lever stroomt, maar dat het orgaan lam blijft liggen. In dat geval overlijdt de patiënt in de eerste 48 uren na de ingreep. Vergeet niet dat de lever een complex orgaan is en van vitaal belang."

Een afgekeurde lever: het klinkt als een afdankertje, maar zo dacht Melanie er niet over. "Dit wordt mijn ultieme poging, wist ik. Het enige alternatief was een zwaardere chemotherapie, maar dat zag ik absoluut niet zitten. Mijn zoontje was op dat moment elf. Wat voor een moeder zou ik zijn als ik hele dagen misselijk in bed lag? Ik besefte dat het helemaal mis kon gaan, maar toch maakte die afgekeurde lever me niet bang. Want ondanks mijn kanker liep ik over van strijdlust. Had ik er niet zo energiek bij gezeten, dan had de professor het risico wellicht nooit genomen. Veel chirurgen geloven alleen maar in het mes, maar hij geloofde ook in de geest."

Klopt, zegt professor en baron De Hemptinne. Hij redde in zijn carrière een vijftigtal patiënten met een afgekeurde lever, maar Melanie blijft voor hem een geval apart. "Het wonderlijke was dat ze er helemaal niet ziek uitzag. Bij terminale patiënten zie je dat doorgaans meteen aan hun gezicht. Ik was verbijsterd toen Melanie vertelde dat zij de patiënt was in dit verhaal. De scan loog er nochtans niet om: ze had een uitgesproken kanker. Toch zag ze er stralend uit. Ik dacht: dit is zo iemand voor wie het echt de moeite waard is om het risico van een afgekeurd orgaan te nemen. Zij kon wel tegen een stootje, zag ik."

Laatste kus

Op een nacht - het was 3 uur - kwam het verlossende telefoontje: 'Mevrouw, wij hebben misschien een lever voor u.' Melanie: "In allerijl belde ik mijn moeder op: of zij op mijn zoontje kon passen? Nog voor ze eraan kwam, moest ik al de auto in, richting Gent. Haast je niet, had de coördinator van het transplantatiecentrum gezegd, maar blijf ook niet talmen. Ongelooflijk welke emoties er toen door mijn hoofd raasden. Het was hinken op twee benen. Ik besefte: ik ga winnen of verliezen, dit wordt mijn redding of mijn dood. Een van de teamleden had me eerder al gewaarschuwd: 1 procent overlevingskans had ik. Wellicht was het zijn taak om advocaat van de duivel te spelen. Maar het kan best zijn dat hij er echt zo over dacht. Toen ik wegreed, stond mijn zoontje aan het raam te zwaaien met een slap handje. Misschien had ik hem wel voor de allerlaatste keer gekust. Ja, dan staan de tranen wel in je ogen."

Het was de euforie die het zou halen. "Toen ik na de operatie mijn ogen opendeed, was ik zo gelukkig. Ik kon wel dansen en zingen, maar lag bekneld in bed. Ik kon geen kant op. (lacht) Ik ben schoon, dacht ik, die vuile sluipmoordenaar is uit mijn lijf. Toen pas besefte ik hoe vies ik me had gevoeld met die rotte plek in mijn lever. Plots was het drama voorbij. Ik was bevrijd van mijn trieste ik. Er is nog tijd voor die allerlaatste kus."

De afgekeurde lever, door Melanie van 't Hof. Uitgeverij Aspekt, 232 blz, 18,95 euro.