Direct naar artikelinhoud

Irak opgeschrikt door golf bloedige aanslagen

Bij een reeks bomaanslagen in verschillende Iraakse steden vielen zeker 46 slachtoffers. Meer dan 200 mensen raakten gewond. De aanslagen gebeuren een week voor de top van de Arabische Liga in Bagdad, een evenement waarmee Irak zich wil profileren als stabiel land.

Alles wijst in de richting van een zorgvuldig gecoördineerde aanval. In maar liefst vijftien steden tegelijk werden aanslagen gepleegd; de belangrijkste waren hoofdstad Bagdad, de oliesteden Kirkuk en Baiji, de voor sjiieten heilige stad Karbala, het voormalige bolwerk van soennitisch verzet Fallujah en Saddam Hoesseins thuisstad Tikrit. De doelwitten waren, zoals bij vroegere aanslagen, politiekantoren, controleposten, sjiitische tempels en burgers.

Het tijdstip van de daders leek bijzonder goed gekozen. Niet alleen bijna dag op dag negen jaar na het begin van de Amerikaanse invasie in Irak, maar ook vlak voor de top van de Arabische Liga van volgende week. Het is de eerste keer in twintig jaar tijd dat Irak gastland is voor de top. Het evenement is bijzonder belangrijk voor het imago van Irak in de regio. De Iraakse regering heeft in de aanloop naar het evenement zo'n 26.000 politieagenten en soldaten ontplooid in de straten van Bagdad. "De top is een symbool van de terugkeer van Irak naar soevereiniteit en normaliteit na de Amerikaanse terugtrekking", zo had de Iraakse premier Nuri al-Maliki in december aan The Washington Post gezegd.

Met de top wil Irak aantonen dat het, na de terugtrekking van de laatste Amerikaanse troepen, een stabiel land is geworden en klaar is om een leiderschapsrol op zich te nemen in belangrijke kwesties als het conflict in Syrië. Maar de huidige aanslagen dreigen roet in het eten te gooien. Twee van de aanslagen van gisteren gebeurden in de Groene Zone van Bagdad waar de top zal worden gehouden. "Met de aanslagen wilden de daders een negatief beeld tonen van de veiligheidssituatie in Irak", zei regeringswoordvoerder Ali al-Dabbagh aan Reuters.

De aanslagen werden gisteren nog niet opgeëist, maar het vermoeden is groot dat groeperingen als Al Qaida in Irak aan een heropleving bezig zijn. De modus operandi en de gekozen doelwitten wezen volgens experts in de richting van deze terreurgroeperingen die gegroepeerd zijn onder de overkoepelende organisatie Islamitische Staat van Irak (ISI). De terroristen in Irak kenden hun hoogtepunt in de sectaire strijd, tussen 2004 en 2007, toen het niet enkel aanvallen uitvoerde op Iraakse doelwitten maar ook op de Amerikanen.

Na een troepenverhoging en een verandering van aanpak van de situatie door het Amerikaanse leger, werden extremistische bewegingen als Al Qaida in Irak in een hoek gedreven en verminderde het geweld in Irak aanzienlijk. Sinds twee jaar was Irak een relatief veilig land geworden en eind vorig jaar trokken de laatste Amerikaanse troepen zich terug.

Maar de soennitische terreurbewegingen, waarvan Al Qaida in Irak de belangrijkste is, verdwenen niet en zwoeren de strijd tegen de door sjiieten gedomineerde regering voort te zetten. Dat die strijd bloedig zou blijven, bleek vorige maand al, toen een bomaanslag op een politieacademie in het centrum van Bagdad 19 mensen doodde. De slachtoffers waren hoofdzakelijk kadetten die voor het gebouw stonden. De aanslag gebeurde op 19 februari, maar werd pas drie dagen geleden opgeëist door de ISI. De daad zou uitgevoerd zijn door Abu Ghassan al-Ansari. "De leeuw van de islam, sjeikh Abu Ghassan al-Ansari, drong de poorten van de academie binnen met zijn voertuig vol explosieven en liet alles ontploffen", aldus een mededeling van de terroristen volgens SITE, een Amerikaanse inlichtingengroep die de online communicatie tussen opstandelingen in het oog houdt. Volgens SITE werden tussen 13 en 19 februari in Bagdad bijna dertig operaties uitgevoerd waarbij vooral de politie werd geviseerd. ISI zei vorige week ook verantwoordelijk te zijn voor een aanslag uitgevoerd op 5 maart in Bagdad. Daarbij kwamen 27 leden van de veiligheidsdiensten om het leven.