Direct naar artikelinhoud

Ceci n'est pas un tram

Dit jaar vielen er al drie doden, twee zwaargewonden en 75 lichtgewonden te betreuren met de kusttram. Markante cijfers zijn dat, voor een tram. Minister van Mobiliteit Hilde Crevits kondigt nu een verkeersveiligheidsplan aan dat het aantal ongevallen volgend jaar met 2,5 procent moet doen dalen. Ze geeft zo op z'n minst grond aan de suggestie dat iets of iemand schuld treft aan deze cijfers. Dat er ergens iets schort aan de opleiding van de wattman, of aan de wegsignalisatie. Er is wel degelijk een schuldige voor de dramatisch hoge ongevallencijfers, maar geen enkel veiligheidsplan zal daar ooit vat op krijgen. De schuldige is Belgische politieke geschiedenis.

Laat ons allereerst deze tram van dichtbij bekijken. De voertuigen werden in 1978 gekocht door de Nationale Maatschappij Van Buurtspoorwegen (NMVB) en de technische fiche vermeldde niet 'tram', maar Light Rail Vehicle (LRV). Dat lijkt een detail, maar dat is het niet. De kusttram, laat ons dit misverstand voorgoed uit de wereld helpen, is geen tram. De LRV is een lichte stadsmetro. Het type dat moet doorgaan voor kusttram is ontworpen op maat van de meest lachwekkende planologische miskleun uit de geschiedenis het hedendaagse Europa: demetro van Charleroi.

54 voor Vlaanderen, 54 voor Wallonië

Er mag ernstig worden betwijfeld of iemand ooit heeft geloofd dat een stad als Charleroi nood had aan een metro, toch niet als je de toestand vandaag ter plekke bekijkt. Het voor minder dan een kwart voltooide metronet is een openluchtmuseum van wanbeheer. Kilometers nutteloze tunnels, niets met niets verbindende viaducten, nooit gebruikte stations waar enkel junkies en grafittispuiters hun weg in vinden. De metrostellen die je occasioneel ziet passeren in het kleine operationele stukje van het net zijn exacte kopieën van wat wij de kusttram noemen, en dat is dus niet toevallig.

Van de LRV zijn destijds 108 exemplaren gebouwd, 54 voor Charleroi en 54 voor de kust. Netjes verdeeld, perfect gewoon. Ze zijn gebouwd in de ateliers van de firma Brugeoises et Nivelles (BN). Het ging in die jaren niet zo best met BN. Er werkten veel mensen, er waren machtige vakbonden en om de toekomst bekommerde politici. BN had zwaar te lijden onder de oliecrisis en de opkomst van de auto. Wou BN overleven, dan moest het bedrijf innoveren en exporteren. Dus ontwikkelde BN de LRV, een voor die tijd experimenteel vervoerssysteem met tunneltjes, viaductjes en blitse stationnetjes in marmer en staal.

Om het LRV-systeem verkocht te krijgen, moest het natuurlijk eerst kunnen worden getest. Et voilà, in het kort, de ontstaansgeschiedenis van de metro van Charleroi. Het besluit om in één klap 108 LRV's te bestellen bij BN, was er een die was ingegeven door zorg om de toekomst van een particulier bedrijf, en vooral niet door zorg om de gebruiker.

BN heeft zijn LRV-systemen verkocht gekregen in Manilla en Londen. In de Londense Docklands kun je zien hoe het systeem werkt. De opstaphoogte is aangepast aan metroperrons, de snelle acceleratie heeft tot doel de moderne mens in de moderne stad geen seconden te doen verliezen. Wat je in de Docklands vooral niét ziet, is dat de metro opeens z'n viaduct verlaat en zich tussen het autoverkeer gaat mengen. Daar is de LRV gewoon niet voor gebouwd.

De LRV accelereert niet alleen te snel voor een stedelijke omgeving, ze maakt ook amper geluid. Er zit geen bel op, zoals bij de trammetjes in Brussel, Antwerpen of Gent. Honderden mensen zijn de voorbije dertig jaar aan de kust aangereden door de kusttram omdat ze hem niet hoorden komen. Omdat de wattman te hoog in de machine zit om tijdig overige weggebruikers op te merken. Omdat zijn machine hier gewoon niet voor is ontworpen.

Je kan, zoals De Lijn de voorbije decennia heeft geprobeerd, de LRV behangen met toeters en bellen, je kan hem voorzien van een verlaagd middenstuk en je kan nog eens een nieuw verkeersveiligheidsplan uitdokteren: helaas, it walks like a duck, it talks like a duck. Kijk naar de elektrische bedrading, de veel te zware kabels, de schreeuwlelijke immense stalen palen. Aan de kust rijdt een metro door de straten. Het is enkel gewoonte die ons doet vergeten dat dit niet veel onzinniger is dan een legertank bezigen als boodschappenwagentje.

Breng de tram terug

Het is om van te wenen, de oude prentkaarten waarop je hem terugziet. De gele kusttram van voor 1978 (door de kustbewoners 'moustachetram' genoemd vanwege de streep onder zijn koplamp). Zo fifties. Binnenin was er hout, design en een verwarmd rooster waar je na een strandwandeling je verkleumde vingers tegen hield. Achteraan het laatste rijtuig was er er een open balkon voor de rokers. En om geliefden ten huwelijk te vragen.

Toen de kusttram nog een tram was, hoorde je nooit wat over verkeersveiligheidsplannen. Er gebeurden niet meer ongevallen mee dan met trams, elders in het land.

Stommiteit

Ondanks de stommiteit van 1978 bleef de kusttram door de jaren heen een toeristische hit. Tussen Adinkerke en Knokke hebben wij - met dank aan Leopold II - een puur op recreatie gericht vervoerssysteem dat de wereld ons benijdt. We kunnen De Lijn nog eens tien jaar doen sukkelen en telkens opnieuw zoeken naar schuldigen voor die hoge ongevallencijfers. We kunnen ook doen wat de generatie na ons zal doen als wij het niet doen. Breng de LRV's naar de sloop. Stuur ze desnoods naar Charleroi, waar ze overigens thuis horen (en misschien nog kunnen dienen voor wisselstukken). Of zet ze in op één van de door De Lijn aangekondigde sneltramlijnen met eigen bedding in Vlaams-Brabant of Limburg.

Kijk nog eens goed naar de postkaartjes, naar hoe het ooit was en opnieuw zou kunnen zijn. Zet designers aan het werk en breng de tram terug naar de kust.