Direct naar artikelinhoud

'Zwevegem ligt nu in China'

Bekaert zit overal. In frietmandjes, in vioolsnaren, zelfs in beha's en beugels. Maar toch vooral in Zwevegem. 'Voor hoe lang nog?', vraagt kabelmaker Michel Deschamps zich af. Zwevegem is Bekaert, maar Bekaert is helaas Zwevegem niet meer. 'De fabrieken sluiten. Het volk verdwijnt. Het vroegere Zwevegem ligt nu in China. En in India.

En in Brazilië. Pfff.'

Matthias Declerq

Hij kreeg gisteren plots telefoon, de burgemeester van het West-Vlaamse Zwevegem. Een telg van de familie Bekaert aan de lijn. "Neen, dat was geen gemakkelijk gesprek. Ik moet u dat niet uitleggen", zegt Claude Vanwelden. Hij bleef nochtans enigszins gespaard van de hakbijl: 387 in Aalter, 102 in Deerlijk, 68 in Ingelmunster en 'maar' 52 in Zwevegem. Vreemd beeld, daar diep in de Vlaanders. Het spiegelbeeld van de Otegemstraat. Links een kasteel, dat van Bekaert. En rechts een kasteel, dat van de gemeente. Broer en zus. Industrie en politiek, innig verweven. Bekaert levert staaldraad, maar ook burgemeesters, zo nu en dan.

Vanwelden kijkt uit het raam en wijst naar de overkant. Geen beschuldigende vinger, gewoon tonen. "Kijk, daar zitten ze, de Bekaerts." Zeker, het is aangekomen, de botte sanering. "De mensen spreken er mij over aan. Burgemeester, wat gaat er nu gebeuren? Moeten we vrezen voor ons werk? Maar ik begrijp de beslissing van Bert De Graeve. Enigszins dan toch."

Hij houdt zich sterk. Stalen zenuwen. Maar de rust roest.

Kippengaas

Het is een western, het verhaal van Bekaert in Zwevegem. Baron Léon, zoon van stichter en burgemeester Leo Leander, kingmaker van Zuid-West-Vlaanderen. Vader Leo Leander was ijzerhandelaar en verkocht ook heiligenbeelden. Slimme zet in het devote Vlaanderen. Ijzerwerk en Mariabeelden. Maar er was nog een melkkoe: prikkeldraad. De bejaarden van het lokale rusthuis vlochten tijdens het interbellum adventskransen noch rietmanden, maar ijzeren kroontjes met scherpe stekels. Léon had die typische mercantiele geest die zoveel West-Vlamingen commerçanten kenmerkt. Maar ook de koppigheid. Staaldraad voor radiaalbanden? Hoongelach. Kippengaas? Ijzerdraad? Nagels? Leon, ge zijt zot. Maar het lukte. Bekaert groeide als kool. In eigen land, maar ook daarbuiten.

Marcel Baert is 98 jaar en woont in het rusthuis waar ze vroeger prikkeldraad vlochten. "In die tijd, het begin van de staaldraad werkte bijna iedereen bij Bekaert. Ik kan het weten, ik was bediende - in die tijd pas de 15de van het hele bedrijf - en zag het volk zo toestromen. Toen ik begon waren we met 600. En paar tientallen jaar later, ergens in de jaren zestig, waren we met 6.000. In Zwevegem alleen hé. Ongelofelijk."

"Vaders, zonen, kleinzonen. Bekaert was werkzekerheid voor de rest van je leven. Was. Als ik nu naar de televisie kijk, dan begrijp ik dat niet. Zoveel volk dat moet vertrekken. Dat is nog nooit gebeurd bij Bekaert. Van die zesduizend, hoeveel schieten er daar nog van over? 1.700? Zoiets?"

Zwevegem is één grote fabriek. Een smeltkroes van walserijen en weverijen. Overal bordjes: Bekaert. En hoge muren en stalen poorten. Iedereen heeft wel iets in huis van Bekaert. Is het de omheining van de tuin dan wel het hok van de kippen. Zwevegem is geen relict van industriële hoogvlucht. Maar toch. Het werkvolk verdwijnt stukje bij beetje.

Aan de band, maar evengoed aan de toog. Rita Van Hoe tapte vroeger pinten nog voor de klanten kwamen. "De bel luidde en ze kwamen, de werkmannen. Een hele toog vol bier en dreupels (jenever, red). Soms van 's morgen 4 uur al. Om een beetje op te warmen. Maar sinds de gebouwen hier aan de overkant zijn gesloten, ik schat een jaar of acht geleden, blijven de mensen weg. Vroeger werden bussen ingezet om de mensen op te halen en terug naar huis te voeren. Nu passeren hier alleen de kinderen die naar school gaan."

Niet tegenpruttelen

Michel Deschamps zit aan de toog. Hij is er bijna 62 en werkt sinds zijn vijftiende bij Bekaert. Kleine groeven in het gelaat tekenen zich af. Het is hard werken in staalbedrijven. Hij zal er bij zijn, bij die vooropgestelde 52 ontslagen in Zwevegem. Dat denkt hij althans.

"En wat moet ik dan doen? Het heeft geen zin tegen te pruttelen. Ik ga mijn plaats sowieso afstaan. Stel dat ik mag blijven en een jonge gast van 22 moet vertrekken. Dat gaat toch niet? Zij mogen blijven. Mijn tijd zit erop hier in Zwevegem. De fabrieken sluiten. Rita heeft gelijk: het volk verdwijnt. Het is raar om te zeggen, maar het vroegere Zwevegem ligt nu in China. En in India. En Brazilië. Pfff. De massaproductie verdwijnt hier stilaan helemaal. Wat overblijft zijn wat proefprojecten. Ik heb de enorme opgang van Bekaert meegemaakt, maar de neergang is ingezet. Zo lijkt het althans in België."

Buiten klinkt de bel. Niet die van de fabriek, maar van de nabije school. "Die kinderen zullen het misschien niet meer meemaken, werken in Bekaert. Tja."