Direct naar artikelinhoud

'Dankzij boeken heb ik het evenwicht kunnen bewaren'

Dat het eenzaam aan de top is, weet Barack Obama als geen ander. De afgelopen acht jaar zocht hij zijn heil in boeken als hij rust nodig had, inspiratie zocht of de dingen in perspectief wilde zien. 'Af en toe moet je de geschiedenis induiken op zoek naar mensen die dat gevoel van isolement ook hebben gehad.'

Sinds Abraham Lincoln is er geen enkele Amerikaanse president geweest wiens leven, overtuigingen en kijk op de wereld zo fundamenteel gevormd werden door te lezen en te schrijven als Barack Obama.

Vorige week vrijdag, zeven dagen voor zijn vertrek uit het Witte Huis, nam Obama plaats in de Oval Office om te praten over de cruciale rol die boeken hebben gespeeld tijdens zijn presidentschap en in zijn hele leven - van zijn soms eenzame kinderjaren, toen hij continu onderweg was en "die draagbare universums" hem gezelschap hielden, tot zijn jeugd, waarin ze hem hielpen om uit te vissen wie hij was, wat hij dacht en wat belangrijk was.

Tijdens zijn acht jaar in het Witte Huis - een luidruchtige tijd van informatiesalvo's, partijtegenstellingen en impulsen - waren boeken een duurzame bron van ideeën en inspiratie. Ze wakkerden opnieuw zijn interesse voor de complexiteiten en de ambiguïteiten van de condition humaine aan.

"In een tijd waarin de gebeurtenissen elkaar zo snel opvolgen en zo veel informatie op je af komt", zei hij, stelde lezen hem in staat af en toe "het tempo te doen zakken en de dingen in perspectief te zien", en "in de schoenen van iemand anders te staan". Die twee zaken, zei hij, "zijn van onschatbare waarde voor me geweest. Of ze me ook een betere president hebben gemaakt, kan ik niet zeggen. Maar ze hebben me wel in staat gesteld het evenwicht te bewaren in die acht jaar. Dat was nodig, want het gaat er hier hard toe."

De boeken en geschriften van Lincoln, Martin Luther King Jr., Gandhi en Nelson Mandela waren volgens Obama "bijzonder nuttig als je behoefte hebt aan een gevoel van solidariteit. Op moeilijke momenten kan deze job heel isolerend zijn. En dus moet je af en toe de geschiedenis induiken op zoek naar mensen die dat gevoel van isolement ook hebben gehad."

Er ligt een handgeschreven kopie van de Gettysburg Address in de Lincoln Bedroom. Het gebeurde dat Obama 's avonds even naar daar wandelde om die legendarische toespraak van Lincoln te lezen.

Obama leerde zelf schrijven, net zoals Lincoln, en ook voor hem werden woorden een manier om zichzelf te definiëren en om zijn ideeën en idealen door te geven aan de wereld. Er is eigenlijk een duidelijke, heldere lijn die Lincoln en King verbindt met Obama. In toespraken zoals in Charleston en Selma trad hij in hun voetsporen en schetste hij via zijn beheersing van de taal een meeslepende historische visie. In navolging van Lincoln en King situeerde hij onze worsteling met ras en onrecht in een historisch continuüm, om in te schatten hoe ver we al geraakt zijn en hoe ver we nog moeten gaan.

Het is een visie van een Amerika als onafgewerkt project - een voortschrijdende, meer dan twee eeuwen oude reis om de beloften van de Declaration of Independence voor iedereen waar te maken. Ze is geworteld in de Bijbel en de mogelijkheid van verlossing, en een meer existentieel geloof dat we in staat zijn onszelf keer op keer heruit te vinden. En het is een visie die gedeeld wordt door de burgerrechtenbeweging, die obstakel na obstakel overwon en zich ondanks alle tegenwerking bleef doorzetten.

Obama's kijk op de geschiedenis en het optimisme dat hij etaleerde in zijn afscheidsspeech vorige week maken deel uit van een moeizaam bevochten geloof, gebaseerd op wat hij las, in zijn kennis van de geschiedenis (en haar onverwachte wendingen), en zijn bewondering voor kunstenaars zoals Shakespeare die een totaalbeeld hadden van de mens: zijn dwaasheden, wreedheden en krankzinnige blunders, maar evengoed zijn weerbaarheid, zijn fatsoen en nobele daden. De tragedies van Shakespeare, zegt hij, "waren cruciaal om te begrijpen hoe bepaalde patronen zichzelf herhalen en spelen tussen mensen".

De aliens vallen aan!

Ook biografieën van presidenten boden context. Ze counterden de neiging om te denken "dat de dingen die gebeuren nooit zo verschrikkelijk, fantastisch of moeilijk zijn geweest", zegt hij. "Het doet je goed na te denken over hoe Roosevelt het aanpakte tijdens de Tweede Wereldoorlog."

Zelfs boeken die hij escapistisch las, zoals het apocalyptische sciencefictionverhaal The Three-Body Problem van de Chinese schrijver Liu Cixin, konden de dingen soms onverwacht in het juiste perspectief plaatsen. "De schaal was immens. Dat was dus leuk om te lezen, gedeeltelijk ook omdat mijn dagelijkse problemen met het Congres nogal onnozel lijken - niets om je zorgen over te maken. Maar hier: de aliens gaan aanvallen!"

In zijn boek Dreams from my Father uit 1995 herinnert Obama zich hoe lezen mee bepaalde waarin hij geloofde. Dat gaat terug tot zijn tienerjaren, toen hij zich onderdompelde in werk van James Baldwin, Ralph Ellison, Langston Hughes, Richard Wright, W.E.B Du Bois en Malcolm X, in een poging "mezelf klaar te stomen om een zwarte man in Amerika te zijn". Later, tijdens zijn laatste twee jaren aan de universiteit, focuste hij een tijdlang bewust op zelfreflectie en studie. Hij las op methodische wijze filosofen zoals Sint-Augustinus, Nietzsche, Emerson, Sartre en Nieburh om zijn eigen geloofspunten te strippen en uit te testen.

Lezen vormt nog altijd een belangrijk onderdeel van zijn dagelijkse leven. Onlangs gaf hij zijn dochter Malia een Kindle propvol boeken die hij met haar wil delen (waaronder Honderd jaar eenzaamheid, The Golden Notebook en The Woman Warrior). In het Witte Huis besteedde hij 's avonds laat bijna altijd een uurtje aan intens lezen. Dat ging van hedendaagse fictie (de laatste roman die hij las was The Underground Railroad van Colson Whitehead) en klassieke romans naar grensverleggende non-fictiewerken zoals Thinking, Fast and Slow van Daniel Kahneman en The Sixth Extinction van Elizabeth Kolbert.

Boeken waren een manier om mentaal los te komen van de memo's en beleidsdocumenten die hij overdag bestudeerde, een manier "om uit mijn eigen hoofd te geraken", een manier om te ontsnappen aan de stolp die het Witte Huis is. Sommige romans hielpen hem "om me een beter beeld te vormen van het leven dat mensen leiden" in het hele land. Zo merkte hij dat de romans van Marilynne Robinson hem emotioneel dichter bij de mensen brachten die hij in Iowa tegenkwam tijdens de campagne in 2008, en bij zijn eigen grootouders, die uit de Midwest kwamen, en bij kleinstedelijke waarden zoals hard werken en eerlijkheid en nederigheid.

Soms waren romans dingen om mee in discussie te gaan. V.S. Naipauls boek A Bend in the River, herinnert Obama zich, "begint met de zin: 'The world is what it is; men who are nothing, who allow themselves to become nothing, have no place in it.' Ik denk dan over die zin en aan zijn romans als ik weleens peins over de hardheid van de wereld, zeker op het vlak van het buitenlandse beleid, en dan verzet ik me tegen die heel cynische, meer realistische kijk op de wereld. Hoewel er ook momenten zijn dat je het gevoel hebt dat het nog waar is ook."

Ook schrijven droeg bij aan zijn denkproces. Het was een manier om klaar te zien "in de vele tegenkrachten in mijn leven - ras, klasse, familie. En ik denk echt dat het ermee toe geleid heeft dat ik al die aspecten van mezelf heb kunnen boetseren tot iets relatief compleets."

Obama leerde schrijven door als jongeman een dagboek bij te houden en korte verhalen te maken toen hij buurtwerker was in Chicago. Hij schreef ze na zijn werkuren en putte inspiratie uit de verhalen van de mensen die hij overdag tegenkwam. Veel verhalen gingen over oudere mensen en straalden een gevoel van verlies en teleurstelling uit. "Veel Jack Kerouac, genre jonge kerel ontdekt de wereld, zit er niet in", zegt hij. "Het is melancholischer, meer beschouwend."

Hoeksteen

Die ervaringen wakkerden zijn gevoel voor empathie aan. Obama was zelf een outsider. Zijn Keniaanse vader verliet het gezin toen Obama twee was, zijn moeder kwam uit Kansas, maar nam hem mee om een poosje in Indonesië te wonen. Obama voelde zich verwant met de mensen die hij tegenkwam in de kerken en de straten van Chicago, die zich ontheemd voelden door de verandering en het isolement. En hij nam de uitspraak van zijn baas ter harte "dat wat mensen samenbrengt om samen iets te doen om hun leven beter te maken niet alleen de problemen zijn die ze delen, maar ook de verhalen die ze delen".

Die les zou de hoeksteen worden van de visie van de president van een Amerika waar gedeelde bezorgdheden - simpele dromen van een fatsoenlijke job, een veilige toekomst voor de kinderen - een brug kunnen slaan tussen verschillen en verdeeldheid. Uiteindelijk herkenden veel mensen hun eigen verhaal in dat van hem - een Amerikaans verhaal, zei hij in een keynote-speech op de Democratische nationale conventie van 2004, dat "in geen enkel ander land op aarde mogelijk is".

In deze gepolariseerde omgeving, waarin het internet mensen alsmaar meer de kans biedt om zich terug te trekken in hun eigen hokje (en alleen nog te praten met gelijkgestemden, die hun zekerheden en voorkeuren versterken), denkt Obama dat romans en andere kunst (zoals de musical Hamilton) verschillen kunnen overbruggen, en "ons herinneren aan de diepe waarheden achter de oppervlakkige discussies van alledag".

Hij wijst er bijvoorbeeld op dat de fictie van Junot Díaz en Jhumpa Lahiri aansluit "bij een heel specifieke hedendaagse immigratie-ervaring", maar tezelfdertijd verhalen vertelt "over verlangen naar een betere plek, maar ook het gevoel ontheemd te zijn" - een thema dat zo centraal is in de Amerikaanse literatuur en niet veraf ligt van boeken van Philip Roth en Saul Bellow die "vol zitten met dat gevoel een buitenstander te zijn, erbij te willen horen, niet te weten wat je opgeeft".

Memoires

Obama werd president als schrijver, en keert nu terug naar het privéleven als schrijver. Hij neemt zich voor aan zijn memoires te werken, die hij zal baseren op de dagboeken die hij in het Witte Huis bijhield ("zij het niet zo gedisciplineerd als ik mezelf had voorgenomen").

Obama heeft het gevoel van de schrijver: hij verstaat de kunst om als afstandelijke observator toch in het moment te zijn, heeft het oog en het oor voor detail van de romancier, én een nauwkeurige en elastische stem die moeiteloos laveert tussen het lyrische, het volkse en het diepzinnige.

Vorige week lunchte hij met vijf romanschrijvers die hij bewondert: Dave Eggers, Colson Whitehead, Zadie Smith, Junot Díaz en Barbara Kingsolver. Hij sprak met hen niet alleen over het politieke en medialandschap, maar vroeg hen ook hoe het ging met hun literaire tournee en vertelde en passant dat hij zijn eerste versies graag neerpent op gele juridische blocnotes.

Obama hoopt de website van zijn presidentieel centrum uiteindelijk te gebruiken "om de interesse voor goede boeken te verbreden" - iets wat hij al deed met zijn lijstjes met boekentips - en "een publiek debat over boeken" op gang te brengen.

"Op een moment dat veel van het beleid erop gericht is de clash van culturen in goede banen te leiden die komt met de globalisering en de technologie en de migratie, is de rol van verhalen om te verenigen - en niet te verdelen - belangrijker dan ooit."