Direct naar artikelinhoud

Een tweede Holden Caulfield is opgestaan

Tsjik van Wolfgang Herrndorf, al een jaar lang een kaskraker in Duitsland, leest als een road novel van de allerbeste soort. De vergelijking met The Catcher in the Rye vanJ.D. Salinger uit 1951 dringt zich op.

Hoe ging dat zestig jaar geleden eigenlijk? Was bij verschijnen in 1951 The Catcher in the Rye een kaskraker? Stond het boek meer dan een jaar op de bestsellerlijsten? Nou, ja dus. Twee weken nadat de roman van J.D. Salinger was uitgekomen werd het nummer 1 op de New York Times-bestsellerlijst, het was direct een publiekslieveling. Het is verleidelijk deze ontvangst te vergelijken met het verschijnen van Tsjik van Wolfgang Herrndorf (°1965), het derde boek van Herrndorf en evenals Salingers roman een verhaal over een puber. Een verhaal dat in Duitsland nu al een jaar wordt omarmd door het lezerspubliek.

Intrigerend, dat we dolende jongeren die nog een beetje naïef denken vanuit hun beperkte puberbrein zo interessant vinden, terwijl we als volwassenen pubers doorgaans maar als lastpakken afdoen en hun inertie niet begrijpen. Heeft het iets te maken met de onbevangenheid die ons als jongeren zelf ook aankleefde? Of roept het de herinnering op dat er ooit een tijd bestond van zorgeloosheid, een tijd waarin verantwoordelijkheden nog bijverschijnselen van het leven waren? Wellicht.

Aandoenlijk

In ieder geval is de hoofdpersoon van Tsjik, de veertienjarige Maik Klingenberg, erg aandoenlijk. Hij heeft het niet heel zwaar in het leven, maar ook niet al te gemakkelijk. Zijn moeder is - opnieuw - naar een beautyfarm, zoals ze de ontwenningskliniek voor de grap noemt. Haar humor is vriendelijk, ze is geen bittere alcoholiste. En ze leert Maik de belangrijkste les in het leven: je kunt over ieder onderwerp praten en wat anderen daarvan denken doet er geen bal toe. Zo. Zijn vader, die in louche zaakjes zit in de bouw, doet het met zijn jonge, hooggehakte secretaresse. Hij leert zijn zoon niemand te vertrouwen: alle mensen hebben kwaad in de zin. En nu moet hij twee weken op zakenreis, terwijl net de zomervakantie is aangebroken.

Maik is alleen thuis en droomt van een populair, maar in de ogen van de lezer wat dommig klasgenootje. Ze geeft een groot feest. Iedereen is uitgenodigd, behalve Maik. Zijn liefdesverdriet verklaart zijn lichtelijk depressieve gemok. Maar terwijl hij vertelt wat er in die twee zomerse weken is voorgevallen, als een mea culpa voor intimi, blijft zijn toon iets opgewekts houden. Dat ligt waarschijnlijk aan zijn leeftijd, maar ongetwijfeld ook aan zijn karakter (een trek van zijn moeder?).

Aan het begin van de vakantie maakt een stoere, nukkige Russisch-Roemeense klasgenoot contact met Maik. De jongen heet Tsjik en komt uit een achterbuurt. Tsjik vergaapt zich thuis bij Maik aan de rijkdom en je denkt al snel dat dit niet goed kan gaan. Scenario's met inbraak en diefstal verschijnen voor je geestesoog. Maar niets van dit alles. Hoewel Tsjik net iets wereldwijzer is dan Maik - hij krijgt een auto aan de praat zonder autosleutels - staat ook Tsjik onbevangen in de wereld. Hij stelt voor om op vakantie te gaan, naar Walachije, waar zijn opa woont. Eer Maik het weet is hij op pad in een gestolen Lada en wordt het verhaal een avontuurlijke roadmovie. Een kaart hebben de jongens niet. Op goed geluk beginnen ze aan hun tocht.

In tegenstelling tot Holden Caulfield van Salinger vindt Maik zeker niet alles 'phoney' en dat neemt hem nog meer voor je in. Maik staat open voor de wereld om hem heen: hij zuigt die op in al zijn nuances, hij heeft intens plezier. Maik merkt op dat veel mensen zo ontzettend aardig voor hen zijn. En dat terwijl de angst dat de jongens door de politie gesnapt zullen worden een constante dreiging vormt en ook reden genoeg zou zijn om iedereen te wantrouwen. Maar hoe meer ze zich in de nesten werken, hoe behulpzamer mensen blijken. Wanneer Tsjik zijn voet bezeert nadat een spraaktherapeute de jongens wilde helpen en uit onhandigheid een brandblusser op Tsjik z'n voet liet vallen, brengt ze de jongens naar het ziekenhuis. En eenmaal daar aangekomen moeten ze net doen of hun tante hen komt ophalen voordat Tsjik ontslagen kan worden, waardoor Maik midden in de nacht een fakegesprek via de telefoon begint met een willekeurig gedraaid nummer. De man aan de andere kant van de lijn wordt niet kwaad te zijn gestoord in zijn nachtrust. Integendeel, hij begrijpt het en maakt er zelfs een lolletje van.

Tsjik is aangenaam nuchter geschreven en daarin lijkt het weer wat op The Catcher in the Rye: de taal van Tsjik is eenvoudig en grappig door de understatements. Veel van wat Maik niet weet, weten wij als volwassenen wel. Daardoor zijn we hem vaak een stap voor, maar tegelijk is het een dubieuze stap. Herrndorf betrapt je met dit puberperspectief op heel wat vooroordelen, en neemt ze zo weg. Dat maakt lezen van dit boek bijna louterend, maar in de eerste plaats is het toch gewoon een heerlijk avontuur over een doodeerlijk joch dat een beetje een gekke vakantie heeft.