Direct naar artikelinhoud

De planeet gerepareerd

Doemdenken heeft de planeet in de ban, de verwoesting ervan gaat onverzacht door. Nochtans, een noodlot is dat niet. De mens bezit kennis genoeg om tropische wouden heraan te leggen, woestijnen te verbossen en zeeën weer leefbaar te maken. 'Het is een kwestie van wil.'

Het Amazonewoud is 's werelds grootste ecosysteem uit een stuk. Het kostbaarste ook, het meest symbolische vooral. In de bitse strijd om de aandacht van milieuactivisten, publieke opinie en politiek kunnen weinig regio's wedijveren met deze keizer aller bossen. Niet alleen is het nieuws dat ons daar vandaan bereikt gewoonlijk treurig, het houdt ons ook een spiegel voor en schopt ons een geweten: als we in dit tempo doorgaan met de kap, dan is het een kwestie van decennia voor het woud in een woestijn herschapen is. Weg biodiversiteit, adieu groene longen, tot nooit meer zoetwatervoorraad.

Nochtans: aan de wetenschap zal het niet gelegen hebben. Meer nog, te midden van alle onheilsprofetieën vallen - sporadisch nog en aarzelend - redelijk hoopgevende tijdingen te sprokkelen. Haast een vijfde van het Amazonewoud mag dan gerooid, opgebrand en braak gelegd zijn, het is geenszins uitgesloten dat het bosareaal in de volgende jaren weer aanwast. Brazilië leidt de internationale inspanningen om door de mens verwoeste, tropische biotopen te herstellen.

Toegegeven, we zouden liegen als we stelden dat de herbebossing kinderspel was. In de verhaaltjes dat de natuur haar eigen weg wel vindt en krachtig genoeg is om zichzelf te genezen, dat het regenwoud spontaan teruggroeit zoals haren op een hoofd na een beurt bij de kapper, gelooft haast niemand nog. In het beste geval gedijt op een open plek agressief struikgewas waar de verdwenen soorten geen partij voor zijn.

"De natuur haar gangetje laten gaan levert hooguit enig effect op in bijna intacte bossen", zegt Paulo Yoshio Kageyama van de Universiteit van São Paulo (USP). "Plaatsen waar de biodiversiteit dus rijk genoeg blijft om op eigen houtje te recupereren."

Voor Kageyama, gespecialiseerd in plantgenetica en natuurbehoud, is de reconstructie onbegonnen werk als de mens niet een handje toesteekt. Eerst moeten de zogenaamde pioniersplanten een kans krijgen: bomen of heestergewassen die niet al te hoog worden, goed tegen het zonlicht kunnen en weinig eisen stellen. Tegen de bodem aan, onder het gebladerte van de eerste soorten, groeien vervolgens de tussenspecies. In een laatste fase ten slotte verschijnen de bomen die het hoogst zullen worden, het langst blijven leven en de kruinen ontwikkelen die het regenwoud zo kenmerken. Voor de ingewijden: het pad kan bijvoorbeeld lopen van de cytharexylum myrianthum over de dalbergia nigra naar de pterygota brasiliensis.

Wetenschappelijke tuinman

Het procedé is niet alleen een klus van lange adem, de wetenschap moet voor tuinman spelen, "de aanplant of bezaaiing in het goede spoor houden om te vermijden dat één soort de bovenhand krijgt en de andere verdrukt", legt Kageyama uit. De professor weet waarover hij spreekt: hij heeft onderhand een kwarteeuw ervaring met de restauratie van bossen.

"Onze eerste experimenten vonden plaats in de buurt van de waterkrachtcentrales die de elektriciteitsmaatschappij van São Paulo hier in de deelstaat runt. We namen ons voor het vernielde primaire woud in vier regio's te herstellen. We deden niet alleen kennis op over de biodiversiteit, we bestudeerden ook de ecologische successie, de wijziging en aanpassing van plantensoorten naargelang van context en klimaat. Afhankelijk van een aantal vragen, bijvoorbeeld of planten licht of juist veel schaduw nodig hebben, schiepen we modellen die we vandaag in heel Brazilië toepassen."

In totaal reconstrueerden Kageyama en zijn vorsers 10.000 hectare Mata Atlântica, een tropisch boslandschap op de zuidoostkust van Brazilië dat de voorbije eeuwen veel sneller voor de bijl ging dan het Amazonewoud. "Onze resultaten zijn niet niets. We zien dat de aanpak werkt. Her en der worden nu kwekerijen opgericht die specifiek op het herstel van de biodiversiteit gericht zijn en ook commercieel een succes blijken. We halen op dit moment een diversiteit van een honderdtal soorten per hectare. Dat is uiteraard niet wat een natuurlijk oerwoud in 100.000 jaar voor elkaar krijgt, maar we mogen trots zijn op het geleverde werk."

Het WWF noemde de 21ste eeuw de eeuw van de herbebossing en het herstel van onze ecosystemen. Ook op het Instituut voor Milieuonderzoek in de Amazone, kortweg Ipam, zijn ze met reconstructie en restauratie bezig. "Alleen", zegt vorser Osvaldo Stella, "mag de feitelijke mogelijkheid tot herstel geen voorwendsel worden om er nog even fiks de kettingzaag in te zetten. Een woud heraanleggen is vreselijk prijzig. Je moet niet alleen over de juiste bodem en plantensoorten beschikken, je hebt kundig personeel nodig en je moet permanente monitoring uitoefenen. In de staat São Paulo ligt zo één miljoen hectare grond klaar voor reconstructie, maar krijg die maar eens op verantwoorde wijze volgeplant. Met Iniciativa Verde (een vrijwilligersgroep die tegen omgerekend 6 euro per exemplaar bomen aanplant, LD) hebben we in vijf jaar tijd één miljoen bomen in de grond gepoot, terwijl we er eigenlijk een miljard nodig hebben."

Neen, zegt Stella, dan blijft het tot nader order aantrekkelijker om rechtop te laten wat er staat. "Puur economisch hoeven we in Brazilië niet langer te ontbossen, dat is fijn nieuws en opent perspectieven voor het stoppen van de kap. Met een rationeler gebruik van de beschikbare landbouwgrond en een financiële stimulans voor wie bossen behoudt komen we al een heel eind. Toegegeven, het REDD-initiatief (Reducing Emissions from Deforestation and Degradation, waarbij rijke landen geld neertellen voor de strijd tegen de ontbossing, LD) is dan wel gelanceerd, het blijkt vaak nog complex en ontoegankelijk."

"Het probleem", meent Sílvio Brienza Júnior van het agro-onderzoekscentrum Embrapa in Brasília, "is dat heel wat oerwoud zich op privéterrein bevindt. In die privéwereld is het erg moeilijk om eigenaren ervan te overtuigen hun bos te laten staan als ze daar niets voor terugkrijgen. Ik ken het verhaal van een boerenfamilie waar een moord begaan is omdat één verwant het bos intact wou laten terwijl de andere het wilde rooien. Vergeet ook niet dat in het Amazonewoud meer dan 20 miljoen mensen wonen. Die hebben recht op toekomst."

Onaangeroerd bos lonend maken door het te verrijken met houtsoorten die periodiek gekapt worden; verwoest woud zo aansterken dat het zijn plaats vindt in een duurzame economie; in beide gevallen de biodiversiteit aanzwengelen: ziedaar het evenwicht dat Brienza voorstaat. "De wereldwijde consument moet intussen leren leven met de gedachte dat tropisch hout van goede kwaliteit fors duurder zal worden."

Zowel Kageyama, Stella als Brienza Júnior zijn het erover eens: waar een wil is is een weg. Hoewel we de kennis en knowhow bezitten om ecosystemen op nooit geziene schaal te repareren, ontbreken voorlopig het urgentiegevoel, de politieke visie en de centen om de sprong te wagen van de experimentele naar de productieve fase. Terzelfder tijd moet het restauratieplaatje zijn doel vooral niet voorbijschieten: bescherming blijft het eerste ordewoord.

Bos in de Sahel

De natuur heeft haar eigen logica en daar wil wel eens een ironisch kantje aan zitten. Uitgerekend het Amazonegebied, de waterrijkste regio ter wereld, dankt zijn exuberantie aan de kurkdroge Sahara. De verwevenheid tussen beide is dan ook extreem: elk jaar, terwijl het wintert in het noordelijk halfrond, zwiepen de stormen liefst 40 miljoen ton stof en zand de Atlantische Oceaan over. De mineralen dwarrelen in het Amazonebekken neer, waar ze een bodem voeden die permanent wordt weggevaagd door striemende regens.

Niet alleen in Brazilië, ook in Afrika timmeren ze hard aan de weg naar herstelling. Meer nog, in de Sahel, ten zuiden van de Sahara, staat met de Grande Muraille Verte (GMV) een fenomenaal bosbouwproject in de steigers. Slagen de betrokken Afrikaanse staten in hun opzet, dan zal een streep woud van vijftien kilometer breed en 7.100 kilometer lang straks Dakar in het westen en Djibouti in het oosten met elkaar verbinden.

Het doel is zonneklaar: de aan te leggen groene strip moet enerzijds de bodemverschraling stoppen, anderzijds de plattelandsvlucht tegengaan en het lot van de rurale bevolking corrigeren.

Laat ons wel wezen, de Sahara zelf in een bos omtoveren is geen optie, zegt Marc Bied-Charreton van het ook in de Sahellanden actieve Comité Scientifique Français de la Désertification (CSFD). "De Sahara is geen ziekte die de omliggende gebieden aanvreet. Eigenlijk is het een gezond ecosysteem dat net als andere woestijnen op precieuze wijze bijdraagt aan de rijkdom van de planeet. Naargelang van de klimatologische omstandigheden heeft de Sahara altijd al zijn grenzen verlegd, maar het ligt niet aan het lokale oprukken van de Sahara dat de Sahel opdroogt."

"Hét probleem is de verdorring van regio's waar het weliswaar regent, maar niet genoeg en niet regelmatig genoeg", zegt Bied-Charreton. "Voeg daar de bevolkingsdruk en een niet meer aangepaste landbouw- en herderscultuur aan toe en je hebt een motor voor woestijnvorming. De druk op de natuurlijke bronnen is al te hoog opdat de natuur zichzelf tijdig vernieuwt."

Eigenlijk draagt Afrika's Grote Groene Muur, die door elf staten zal lopen, de naam niet die hij verdient. Hij wordt geenszins een compacte buffer ter indamming van de Sahara, wel een strook uiterst diverse vegetatie die aangepast is aan de droogte, vocht vasthoudt en de boeren- en herderscultuur handhaaft.

"De Grande Muraille moet een bron van inkomsten worden", zegt Bied-Charreton. "Vandaar dat het zo vitaal is dat we de bevolking erbij betrekken. Dat was in het verleden niet altijd het geval, reden waarom veel pioniersprojecten mislukten. Als er onzekerheid heerst over de rechten van de boeren en hun mogelijkheid om letterlijk de vruchten te plukken van hun project, tja, dan zullen we hooguit kortetermijnresultaten zien."

Tot dusver haalden de betrokken contreien maar zelden de voorpagina met goed nieuws: politieke instabiliteit, oprukkend gewelddadig islamisme, overheden die er nauwelijks in slagen enige ontwikkeling te boeken en honderdduizenden burgers de migratie ingedreven hebben, het verhaal is tot den treure bekend. Intussen verzwinden jaarlijks nog altijd twee miljoen hectare Sahelbos en gaan wind, erosie en droogte met het dunne laagje vruchtbare grond aan de haal dat rest.

Afrika's Groene Muur moet dat tij eindelijk keren en paal en perk stellen aan decennialange ecologische verwoesting. "Het Afrikaanse continent stoot het minste CO2 uit maar is kwetsbaarder dan wie ook voor de effecten van de klimaatverandering", zei de Tsjaadse leider Idriss Déby Itno bij de finale lancering van het initiatief in 2010.

Geld blijft een huizenhoog probleem, maar alvast de EU en het Global Environment Facility, een financieel partnerschap tussen 182 landen, internationale instellingen, ngo's en privébedrijven, zeggen er centen voor veil te hebben. Toegegeven, door de wereldwijde recessie is er momenteel minder dan twee miljard dollar toegezegd, maar ook daar klinkt het vertrouwde adagio: willen is kunnen. Technisch is het plan uitvoerbaar, de rest hangt van ons af.

Zeeën vrijwaren

Ook dichter bij huis, in de Middellandse Zee, probeert de mens zijn fouten intussen goed te maken. Want zo zeker is het wel: we kunnen de planeet niet redden zonder onze zeeën te vrijwaren. Ook daar valt pril hoopgevend nieuws te rapen. Afkomstig, bijvoorbeeld, van een plant die nauwelijks belletjes doet rinkelen bij het ruime publiek maar door sommigen gretig als het mediterrane groene goud bestempeld wordt.

Posidonia oceanica, zeegras zeg maar. Het betreft donkere, reepvormige bladeren die in dikke weiden op de bodem floreren en raadselachtig in de stroming waaieren. De posidonia, een nichtje van de iris en een soort die honderd miljoen jaar geleden naar zee terugkeerde, blijkt een prinselijke habitat voor zeeleven.

Weiden vormt ze, al zouden we net zo goed van bossen kunnen gewagen. In het mariene milieu nemen enkel mangrovewouden meer plantaardige massa in beslag. Bovenal brengt zeegras een onwaarschijnlijke dosis zuurstof voort, tot veertien liter per dag en per vierkante meter. De plant houdt niet alleen massa's koolstof vast, ze is ook een efficiënte natuurlijke CO2-bestrijder.

Helaas, de aanleg van havens en vervuiling van de kustgebieden heeft het ecosysteem van de posidonia danig aangevreten. In andere gevallen haalde de sleepnetvisserij de weiden naar de filistijnen of taaide de plant zonder aanduidbare reden af. Her en der in het Middellandse Zeegebied, met titanengeduld, zijn groene jongens begonnen met de heraanplanting van de soort.

"Er is de voorbije eeuw forse schade aangericht", zegt wetenschappelijk diepzeeduikster Laurence Le Diréach van het Institut Méditerranéen d'Océanologie (IMO) in Marseille. "Maar gelukkig werken we vandaag aan experimenten om de zeebodem te herstellen. Dankzij de aanplanting van snelgroeiende algen slagen we erin om biotopen na te bouwen van kustgebieden die door cyclonen zijn aangetast. Ook de aanplant van posidonia werkt, al hebben we een probleem door het feit dat ze zo traag groeit, een luttele centimeter per jaar. Leggen we nu een plantage aan, dan blijft het decennia wachten op effect. Intussen is tijd geld, en dus blijft het een moeilijk verhaal."

"Technisch is de teelt van de posidonia oceanica mogelijk", beaamt posidonia-deskundige Charles-François Boudouresque. Maar als voorzitter van het wetenschappelijk comité van het nationaal park Port-Cros aan de Azurenkust levert hij er terstond een waarschuwing bij: "De kostprijs is erg hoog. Om posidonia aan te planten en te cultiveren heb je dure en gespecialiseerde duikers nodig, de rest van je personeel niet meegerekend. Voor elke euro die je investeert in de heraanplanting kun je er tien winnen door investering in bescherming."

De restauratie van ecosystemen moet dan ook een laatste strohalm zijn, als alle andere middelen zijn uitgeput. Is het daar echter niet oeverloos te laat voor? Dat dachten we maar.

"De EU heeft bewezen dat het loont. Kijk naar de Franse en Spaanse kusten en zie hoe opvallend de waterkwaliteit daar in dertig jaar tijd verbeterd is", zegt Boudouresque. "Als we de inspanningen doortrekken naar het zuiden van de Middellandse Zee, naar grootsteden als Algiers, dan ben ik hoopvol. Nogmaals: de knowhow hebben we. Schoner water en de uitbreiding van het aantal reservaten: daar ligt de oplossing voor onze posidonia-bestanden."

Boudouresque lacht. "Ik heb ooit journalisten op bezoek gehad die spectaculaire sporen van destructie zochten. Ik heb hen danig moeten teleurstellen. Want neen, niet alles is verloren. Verre van zelfs!"