Direct naar artikelinhoud

Aanklager vraagt maximumstraffen op proces tegen 'bloeddiamantairs'

Aanwijzingen van Al-Qaeda-banden niet ter sprake op Antwerps proces

Antwerps-Libanese clan smokkelde diamant in ruil voor wapens

Antwerpen

Eigen berichtgeving

Georges Timmerman

Voor de correctionele rechtbank van Antwerpen is het proces van start gegaan tegen de Antwerps-Libanese clan-Nassour, met als centrale figuren de diamantairs Samih Ossaily en Aziz Nassour. Ze worden beschuldigd van handel in bloeddiamanten, witwaspraktijken, schriftvervalsing, deelname aan een criminele organisatie en illegale wapenverkoop aan Afrikaanse rebellen.

Hoewel er volgens openbaar aanklager Festraets aanwijzingen bestaan dat het smokkelnetwerk gebruikt werd ter financiering van de terreurorganisatie Al-Qaeda, zijn er voor deze beschuldiging geen harde bewijzen gevonden en worden de beklaagden daarvoor dan ook niet vervolgd. Het openbaar ministerie meent wel dat de bende zich schuldig gemaakt heeft aan het leveren van wapens aan Afrikaanse rebellenbewegingen in ruil voor bloeddiamanten.

Tegen kopstuk Aziz Nassour, die naar Libanon is gevlucht en niet op het beklaagdenbankje zit, vordert het parket tien jaar gevangenis en een boete van 1 miljoen euro. Zijn achterneef Samih Ossaily, die een paar jaar geleden al vijftien maanden in voorhechtenis zat, moet volgens de openbare aanklager vijf jaar cel en een boete van een half miljoen euro krijgen. Voor Ali Saïd Ahmad, een schoonbroer van Nassour, vraagt de aanklager drie jaar cel. Vier Afrikanen en een Griek die als koerier van de bende ingeschakeld werden riskeren een gevangenisstraf van dertien maanden. Voor Nora Vlasselaerts, de Vlaamse ex-vriendin van Ossaily, en Najla Ossaily, zijn zus, vraagt het parket een celstraf van telkens tien maanden. Ten slotte vordert de aanklager de ontbinding van ASA Diam, de Antwerpse diamantfirma van Ossaily, en de verbeurdverklaring van de opbrengst van de smokkel, die geraamd wordt op 20 miljoen euro.

ASA Diam was een slapende vennootschap die door de clan-Nassour werd geactiveerd om smokkeloperaties op te zetten. De diamanten werden aanvankelijk opgekocht in het Kongolese Kisangani of het Rwandese Kigali en waren afkomstig uit het door de rebellenbeweging RCD-Goma gecontroleerde deel van Kongo. Later kocht de bende diamanten in Sierra Leone en Liberia, waar de handel destijds gecontroleerd werd door de rebellenbeweging RUF van de beruchte krijgsheer Charles Taylor. Daarvoor verbleef Ossaily regelmatig in Monrovia, de hoofdstad van Liberia, waar hij werkte vanuit een suite in hotel Boulevard. In datzelfde hotel verbleef ook Ibrahim Bah, de belangrijkste contactman tussen het RUF en topkaders van Al-Qaeda.

In strijd met de VN-embargo's op diamanthandel uit oorlogsgebieden werden de diamanten ofwel naar Antwerpen gesmokkeld door koeriers, die de steentjes in condooms in hun aars verstopten, ofwel ingeklaard in Zaventem met valse documenten en zogenaamd afkomstig uit Kinshasa. De betalingen gebeurden deels in cash en deels in Russische wapens. Volgens een rapport van de Britse ngo Global Witness deed Nassour daarvoor een beroep op de Israëlische wapenhandelaars Shimon Yelenik en Ori Zoller.

"Na enkele e-mails over en weer", aldus het rapport, "stuurde Zoller een fax naar generaal Roberto Calderon, inspecteur-generaal van het Nicaraguaanse leger, met de vraag om een prijsofferte te maken en geavanceerd luchtafweergeschut, SA-8 luchtafweerraketten, antitankraketten, 20 Draganov-sluipschuttersgeweren, duizenden AK47-kalasjnikovs en diverse soorten munitie. Om het VN-wapenembargo tegen Liberia te doorbreken, werd een vals eindgebruikerscertificaat gefabriceerd (dat later bij een huiszoeking in het appartement van Ossaily werd gevonden, GT), waaruit moest blijken dat de wapens voor Ivoorkust waren bestemd."

Kort na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS vroeg het Antwerpse parket aan alle diamantbanken om verdachte transacties te melden die mogelijk in verband konden worden gebracht met de organisatie van Bin Laden. Op basis van een tip van de Artesia-bank in de Antwerpse diamantwijk werden Ossaily in april 2002 aangehouden op bevel van onderzoeksrechter Jean-Marie Bogaert. Op dat moment was de diamantair al in opspraak gebracht in een aantal publicaties. Zo had The Washington Post zijn naam genoemd in een ophefmakend artikel waarin voor het eerst een verband werd gelegd tussen diamantsmokkel uit Sierra Leone naar Antwerpen en de financiering van Al-Qaeda. Naar aanleiding van dat artikel schoot het Antwerpse gerecht in actie.

De debatten van het proces gaan nog door tot vrijdag. Het vonnis wordt over een maand verwacht.