Direct naar artikelinhoud

'Gedetineerden hebben de illusie van een uitweg nodig'

De eerste gevangenis waaruit niemand de benen kan nemen, moet nog gebouwd worden. In Dendermonde is ontsnappen blijkbaar niet erg moeilijk, maar zelfs het beveiligingssysteem van de zwaarbewaakte eilandgevangenis Alcatraz, in San Francisco, bleek niet waterdicht. 'En maar goed ook', reageren criminologen. 'Want overbeveiligde gevangenissen creëren kamikazes. Gedetineerden hebben de illusie van een uitweg nodig, anders worden ze zot.'

Door Marjan Justaert

Er zijn in België al minstens vijf notoire (ex-)gedetineerden die de titel 'ontsnappingskoning' claimen. Freddy Horion, Petit Robert, Nordine Ben Allal, Niek Bergmans en Kaplan Murat hadden elk zo hun eigen methode om de cel te ontvluchten. De een al wat doordachter en doeltreffender dan de ander, maar al hun pogingen getuigden van een flinke dosis lef. Om nog maar te zwijgen van Basri Bajrami of Marc Dutroux. Toeval, of zijn gevangenissen echt zo'n lachertje dat ze volkomen voorbijgaan aan hun doel?

"Absoluut niet", zegt Nicole De Clercq, hoofd van het Bestuur der Strafinrichtingen. "We mogen die ontsnappingen niet overroepen. De laatste tien jaar stellen we vast dat het aantal pogingen fors naar beneden gaat."

Om de drie à vier dagen ontsnapt er een gedetineerde in ons land, maar ruim 80 procent wordt gevat of geeft zichzelf aan. In 1995 ontsnapten nog 296 gevangenen, van wie 105 uit een zwaarbeveiligde gevangenis. De anderen gingen lopen uit (half)open gevangenissen, keerden niet meer terug na hun penitentiair verlof, ontdeden zich van hun elektronische enkelband of ontsnapten tijdens het transport naar de rechtbank.

In 2005 ontsnapten 89 gevangenen, van wie 17 uit gesloten instellingen. Het aantal bajesklanten dat na penitentiair verlof niet of te laat terugkeerde, zoals Kaplan Murat, nam af van 9,2 procent in 2000 tot 7,5 procent in 2005.

Toch zijn de dalende cijfers nog altijd hoog in vergelijking met die van de Abu Ghraibgevangenis in Irak, de voormalige eilandgevangenis Alcatraz in de Verenigde Staten, het militaire gevangenenkamp Guantánamo Bay in Cuba, het vroegere folterfort Lecumberri in Mexico-stad of het zwaarbewaakte Robbeneiland in Zuid-Afrika, waar Nelson Mandela 26 jaar van zijn leven doorbracht. In die spartaanse strafinstellingen glipt of glipte haast niemand door de mazen van het net.

"Dat komt omdat we in West-Europa een humaner strafbeleid hanteren. De beveiliging mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid, want uiteindelijk zijn en blijven de gedetineerden mensen. Mensen die mogelijk ooit weer in de maatschappij terechtkomen. Een eilandgevangenis strookt niet met de manier waarop wij willen omgaan met onze gevangenen", pleit VUB-criminologe Kristel Beyens. "Dat is historisch zo gegroeid."

Tot in de zestiende eeuw waren de gevangenissen 'huizen van bewaring', waarin misdadigers wachtten op hun lijfstraffen, hun verbanning of de galg. Later zette men er de gedetineerden aan het werk in een rasphuis "opdat ze toch nog iets zouden opbrengen binnen de gemeenschap". Vergelding was niet langer het enige doel van de straf.

De Brit Jeremy Bentham zag dat anders. In 1791 bedacht hij zijn beroemde panopticonmodel, Grieks voor 'het alziende oog'. De panopticon is het model voor de ideale gevangenis (en bij uitbreiding school, ziekenhuis of fabriek), waarin een klein aantal mensen een groot aantal andere mensen onder toezicht wil houden. Opdat die laatste categorie niets onzichtbaars zou kunnen doen, plaatst Bentham de gevangenen in individuele cellen in een dubbelwandig, cirkelvormig gebouw, met ramen aan alle kanten. In het midden van de cirkel zit een opzichter die in alle cellen kan binnenkijken als hij om zijn eigen as draait. De list van Bentham zit hem in het feit dat de opzichter de gevangenen wel kan zien, maar omgekeerd niet. Pittig detail: het logo van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA is eveneens geïnspireerd door het panopticonmodel.

"In de 19de eeuw schoten panopticongevangenissen als paddenstoelen uit de grond. Niet alleen de gevangenis van Dendermonde, maar ook die van Antwerpen of Leuven-Centraal zijn dan gebouwd. Bijna allemaal onder leiding van de Brusselse criminoloog Eduard Ducpétiaux", vertelt onderzoeker Tom Daems, verbonden aan het Instituut voor Strafrecht van de KU Leuven. Ducpétiaux wordt nog altijd gezien als de grondlegger van de penitentiaire instellingen in ons land.

Delinquentie is volgens Ducpétiaux het gevolg van een misgelopen morele ontwikkeling. De gevangenis moet de gedetineerde helpen om zich moreel te herstellen en hem voorbereiden op een vlotte integratie in de samenleving. Dat kan enkel als de delinquenten geen contact hebben met elkaar. "Het penitentiair concept van die tijd was gebaseerd op het idee van eenzame opsluiting en morele verbetering", aldus Daems.

"Intussen is de filosofie veranderd", gaat Tom Daems verder. "Het actuele strafbeleid in West-Europa is gebaseerd op de reïntegratie in de maatschappij, herstelgericht werken en een grotere slachtofferbetrokkenheid."

Die humanere aanpak heeft zo zijn consequenties. Volgens Kristel Beyens, hoogleraar criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel, houdt ze misschien een groter risico op ontsnappen in, maar weegt dat gevaar niet op tegen de verhoogde leefbaarheid in de gevangenissen. "De roep om meer sloten en meer prikkeldraad klinkt luid, maar zeker even belangrijk is het contact tussen gedetineerden en bewakers. Een cipier die de mensen op zijn afdeling kent, zal sneller weten wanneer er ontsnappingsplannen worden gesmeed."

"We moeten iets doen met de gedetineerden om te vermijden dat ze vervreemden van de maatschappij of zot worden. Tja, dan moet je ze wel buiten laten. Leuven-Centraal bewijst overigens dat die methode haalbaar is. Het mag dan wel de gevangenis zijn waar de daders met de zwaarste straffen zitten, de directeur hanteert er een opendeurbeleid. Ze zijn dus vrij om rond te lopen overdag. Dat kan natuurlijk alleen omdat de gevangenen er zo lang zitten en dus een zekere band hebben met de bewakers."

Recht evenredig met de humane aanpak, groeide ook het aanvaarden van het ongeschreven recht van iedere gedetineerde: het recht om te ontsnappen. Daems: "Waar mensen samenleven, moet er ademruimte zijn. Daarom probeert ons strafbeleid een afweging te maken tussen veiligheid en een humane aanpak." Bijgevolg is een ontsnapping op zich geen strafbaar gedrag. Volgens Beyens is dat niet meer dan normaal. "Gedetineerden zijn ook mensen. Als ze geen enkele hoop meer mogen koesteren, draaien ze door. Er moet uitzicht zijn op een toekomst."

Vergis u niet: een geslaagde ontsnapping is heus niet de natte droom van elke gedetineerde. Velen brommen rustig de hen opgelegde jaren uit, en rekenen zo op een vervroegde invrijheidstelling.

De vindingrijkheid van gevangenen die wel uit zijn op het vrije leven, kent geen grenzen. Het graven van een tunnel, waar bijvoorbeeld Freddy Horion zich onledig mee hield, is een beetje passé sinds celvloer en -muren doorgaans van beton zijn, maar de andere oude truken van de foor blijven scoren. De meest gebruikte methodes zijn legio. Populair is het innemen van de plaats van een celgenoot die vervroegd vrijkomt. Ook het ruilen van kleren met bezoekers komt vaak voor. De Nederlandse gangster Willem De Wolf was vijf jaar geleden zelfs zo inventief om in ruil voor een flinke som geld in cipiersuniform de gevangenis van Antwerpen buiten te wandelen.

Om dit soort identiteitstruken in te dijken, werken de meeste Belgische strafinrichtingen sinds kort met een systeem van digitale vingerafdrukken, die gecontroleerd worden bij het verlaten van de gevangenis. Vorig jaar drong justitieminister Onkelinx er bij de directeurs op aan om vaker fotomateriaal te gebruiken. Ook een handstempel die enkel leesbaar is met een UV-straler, moet meer zoden aan de dijk zetten.

"Die technologische gadgets kunnen uiteraard helpen, maar kosten vooral veel geld", besluit Beyens. "Terwijl gevangenen die echt willen ontsnappen, altijd wel een manier zullen vinden om weg te raken."

Levend voorbeeld daarvan is een Amerikaans trio, Frank Morris en de broers John en Clarence Anglin. Zij ontsnapten op 11 juni 1962 in een opblaasbaar vlot van aan elkaar gelijmde regenjassen uit The Rock, het legendarische Alcatraz waar ooit topcrimineel Al Capone huisde. Wellicht gebruikten ze het getij van de San Francisco Bay om te ontsnappen. Niemand zal het ooit weten, want van de drie vermetele gedetineerden werd nooit meer iets vernomen. Nog geen jaar na hun ontsnapping sloot Alcatraz officieel de deuren.

In de serie MythBusters op Discovery Channel werd in 2004 de legendarische ontsnappingspoging van Morris en de Anglins, later verfilmd in Escape from Alcatraz, met succes gekopieerd. Hun imitators bereikten met dezelfde middelen en onder dezelfde omstandigheden de wal. "There ain't no wall you can't cross over", zeggen ze sindsdien in de VS. Ook in Dendermonde konden 28 gedetineerden zich best vinden in dat motto.

VUB-criminologe Kristel Beyens:

Gedetineerden zijn ook mensen. Als ze geen enkele hoop meer mogen koesteren, draaien ze door. Er moet uitzicht zijn op een toekomst

Tom Daems, KU Leuven:

Waar mensen samenleven, moet er ademruimte zijn. Daarom probeert ons strafbeleid een afweging te maken tussen veiligheid en een humane aanpak