Direct naar artikelinhoud

'Als ze verliezen ben ik niet kwaad, dan ben ik bedroefd'

Waar ooit 'Combori' stond, staat nu 'Remo Frit'. Het stamnummer is dat van Waasland. Voluit doet Waasland-Beveren dus voor het eerst zijn intrede in de eerste klasse. Maar iedereen roept 'Komaan Beveren!' Zoals in de glorietijd.

Het is Babs Mertens die eerst dit vertelt: "Vroeger was het veld 64 meter breed. Nu is het 68." Dan moet er nu '(glimlacht)' bijstaan. Want dan zegt ze: "Daarmee kunnen we Europees en Champions League spelen."

Stel je voor. Stel je voor dat de Beverse kapper Gilbert De Nockere nog eens mag gaan zingen: "Soms noemen ze ons boerkes, wanneer is dat gedaan? Want weet toch dat die boerkes, u allemaal verslaan."

Het is Filip Pauwels die over die elpees verteld heeft, de materiaalmeester van de jeugd van Waasland-Beveren loopt op woensdagochtend niet toevallig langs het oefenterrein waar de eerste ploeg traint, hij is hier bijna elke dag. Net als Lucie, zijn vrouw. Die poetst en maakt de terraskant proper. Een blik op het veld: ze spelen. En trainer Dirk Geeraerd maakt zich regelmatig kwaad. "Zolang er geen individuele discipline is, is er geen groepsdiscipline." Ze zweten, door de hitte zijn ze deze ochtend extra vroeg begonnen, Lucie kijkt er niet echt naar. Maar ze kent alles en iedereen. "Het verschil tussen eerste en tweede klasse zie je zelfs op training", zegt ze. "Vorig jaar stond er bij de eerste training twee man, nu waren dat er dertig. En je merkt ook dat het samengaan van Waasland en Beveren verteerd is. De Beverenaar is kritisch, maar hij legt zich ook snel bij een situatie neer."

Passie en woede

Dat je onderweg naar het stadion ook pijltjes ziet naar Svelta Melsele, de aankondiging van een wedstrijd 'Behendigheid Tractoren' en dat het hier zelfs een beetje naar varkens ruikt, is eigenlijk allemaal geruststellend. Dat 'Dranken Van Eetvelde' aan het stadion de vrachtwagen lost, is dat al wat minder. Van Eetvelde komt uit Lokeren. Lokeren! "Dat is al een tijdje zo", glimlacht Filip Pauwels. Maar in een stadion waar nog 'We hate Lokeren' en 'Lambrecht dikkop' op oude muren gekalkt staat, valt het op. Passie en woede is voor supportershoofden en -harten, professionalisme voor het bestuur. Maar Ward Goossens, 82 bijna en ooit "tot op mijn negentiende mijn meniscus kapot was" in de eerste ploeg gespeeld (in 1949 dus, RVP) zegt het heel eenvoudig: "Ik was zo blij als iets met die fusie. Als je zelf voetballer bent geweest, zie je dat anders. Het moést gewoon, ook al wordt er nog altijd 'Komaan Beveren' geroepen en wordt er op Waasland niet gelet, er was geen keuze. Het was dat of niks meer."

En niks meer was voor Ward Goossens geen optie. Na het voetbal werkte hij in de haven. "Als foreman", zegt hij. Maar vooral was hij 35 jaar lang jeugdtrainer. Jean-Marie Pfaff gehad, Gill Swerts, Tony Herreman, ... "Soms gouden jaren", zegt hij. "Toernooien gespeeld in Italië en Frankrijk. Het toppunt? De finale die we in een jeugdtoernooi speelden tegen Ajax. We verloren met 0-12, maar heel die ploeg, met Seedorf en Kluivert, won jaren later wel de Champions League."

Grootste wereldster uit zijn jeugdteams werd natuurlijk Jean-Marie Pfaff. "Jean-Marie was een heel klein manneke, hij kon voor zichzelf nooit genoeg trainen", herinnert Ward zich. Maar de grootste? "Dat was Heinz Schönberger. Natuurlijk heb ik die nooit getraind. Maar wat een speler. Toen Frankie Vercauteren de Gouden Schoen won, hebben ze Heinz bestolen. En hij had zéker in de Duitse nationale ploeg moeten spelen. Toen hij hier stopte, hadden ze vijf spelers moeten hebben om hem te vervangen."

Kon niet, voetbal spelen ze met elf, dat is ook vandaag nog. Dat was ook zo toen Beveren bevolkt werd met elf Ivorianen. Ook toen kwam Ward naar élke training kijken. Zoals vandaag. Ook toen klopte zijn hart net zo geel-blauw als eind de jaren '70 toen Beveren thuis de halve finale van de Beker voor Bekerwinnaars speelde tegen Inter Milan. Met Ward in de tribune.

"In de noodtribune", zegt hij. "Ze hadden zo'n stelling van Travhydro gebouwd omdat er plaatsen tekort waren. Het sneeuwde die avond, maar we wonnen. Ciseaux (schaarbeweging red.) van Hofkens en Bob Stevens die hem binnenschoot."

Die avond kwam Ward niet vroeg thuis. Lucie wel. Ze moest wel. Ze woonde in Haasdonk, baatte daar cafe Den Buiten uit en was dus altijd ook aan Sint-Niklaas en Waasland verbonden. "Maar we supporterden voor Beveren. Absoluut. Ik herinner me dat ik die avond met een blauwe broek en een gele trui naar de Freethiel kwam. Te voet. Want er was zoveel volk dat je nergens nog kon parkeren. We stapten kilometers door de koude naar het stadion en dan kilometers terug. Om op tijd terug in het café te zijn om al die feestende supporters te bedienen."

Hoogjaren

Filip Pauwels zat er ook. "In die tijd ging ik per weekend drie keer naar het voetbal. Op zaterdagnamiddag naar Duitsland, 's avonds in Beveren en op zondag naar Ajax. Hier had ik mijn vaste plek, vlak onder de commentaarcabine van Jan Wauters. Ook tegen Inter en Barcelona: ik hoorde Jan roepen, een fractie voor de radioluisteraars."

Dat waren de hoogjaren van SK Beveren. Begonnen in het seizoen 77-78. Ze werden vierde dat jaar, wonnen de beker en dan volgde die gekke Europese campagne waarin Barcelona hier op de Freethiel nipt de halve finale kwam winnen. Ze werden ook kampioen dat jaar. Er kwam nog een tweede beker in '83 en een tweede titel in '84. En toen begon de lift te zakken. Naar tweede klasse, terug naar eerste, terug naar tweede, terug naar eerste.

Tien jaar geleden dan de periode Guillou, de man die heel Ivoorkust naar deze gemeente haalde. "Ook toen ging ik elke week kijken", zegt Ward. "De ziel was natuurlijk niet dezelfde, maar zonder die gasten kon het toen niet. Probleem was dat je een mix moest hebben. De goeie van hen en de beste van onze jongens. Maar Guillou stelde alleen Ivorianen op. Ook die die eigenlijk niet goed genoeg waren."

Dat ging slecht. Beveren zakte weer, Ward zakte mee. "Ik sliep er niet van, van mijn ploeg", zegt hij. "Maar ik ben nooit kwaad geweest als ze verloren. Nooit. Alleen bedroefd. Want dit (tikt tegen zijn hart, RVP) klopt geel-blauw."

We lopen door de catacomben van de Freethiel. De oude staantribune achter één goal is verbrokkeld. Losse stenden doen aan het oude Heizelstadion denken. "Die tribune is afgekeurd", zegt Babs Mertens, 22, sinds oktober pr-vrouw en als jong meisje vaak met haar ouders naar SK Beveren komen kijken. "Mijn ouders hebben elkaar hier zelfs leren kennen", zegt ze. "We stonden altijd in de E-tribune. Dat mis ik soms wel."

Dat mist ze, want nu is ze deel van deze club. Een club met een stadion waar welgeteld 8.199 mensen in kunnen. Je zou kunnen focussen op de verbrokkelde tribune, met reclames voor 'Parasol' en 'Van de Vijver Freddy - Drink Market'. Maar dat is voorbij. Alleen zie je langs de tribunes wel nog altijd reclames voor de lokale zelfstandigen. Tegen het dak: 'Van Moer H & Zn'. Achter de goal 'Boven Yvo'. En langs de lijn: 'Johny's Gazet Shop', uit Beveren.

Bossen van Haasdonk

Dichtbij allemaal. Maar zo belangrijk om het budget van zes miljoen euro rond te krijgen, zegt voorzitter Melchior Roosens. Twee jaar geleden was hij de man die vanuit het Waasland het fusieverhaal rondkreeg. "Al is het geen fusie", zegt hij. "Ons stamnummer is gebleven. Wij hebben Beveren overgenomen. Natuurlijk was dit een avontuur, maar wij zaten in de bossen van Haasdonk. Zelfs vijf keer de eindronde spelen haalde niks uit: er kwam geen publiek. En Sint-Niklaas was niet geïnteresseerd in onze club. Dus zijn we naar Beveren gekomen. Wij hadden de club, zij hadden de fans."

Zes miljoen euro: zelfs voor Roosens, zaakvoerder van twee bedrijven, is dat niet zoveel. Bij Transport M. Roosens nv en Blue Star Storage nv stelt hij zeventig man tewerk. Dat is een ander budget. Maar voetbal is een passie. Als supporter ging hij mee op verplaatsing naar Aberdeen, zijn vrouw reed met de auto naar Inter Milan.

"Ik ging toen niet mee, iemand moest op de zaak letten", zegt hij. En ook op thuis. Want voetbaldier of niet, er is iets geweldigs aan Roosens. Als Waasland-Beveren vanavond de competitie opent op het veld van Club Brugge, is hij er niet bij. "Net zoals ik er niet bij was tijdens de eindrondematch waar we de promotie afdwongen", zegt hij. "Toen had ik een communiefeest, familie komt nog altijd eerst. En de eerste zaterdagavond van juli is al lang een reünie-avond met vrienden als Paul Theunis en Paul Lambrichts. Ik was er bij toen de kalendercommissie vergaderde over de eerste speeldag, maar ik heb niet ingegrepen. Ze zullen ook zonder mij wel spelen."

Voetbaldier, eventjes in de herhaling: toen Roosens in 1993 voorzitter werd van Waasland, speelden ze in derde provinciale. Vanavond in eerste klasse. Dat dat niet makkelijk wordt, is zeker. Er moeten nog wat spelers bij. "Natuurlijk merk je dat Beveren een verleden heeft als je met de mensen hier praat", zegt hij. "Maar financieel gezond blijven, is wel het belangrijkst. Als je hoort wat spelers nu nog vragen, gasten die zonder club zitten. 25.000 euro per maand, een appartement, een auto - en geen Peugeotke - en 1.700 euro per punt. Het zal wachten zijn tot het bijna 31 augustus is. Dan zakken die prijzen. Want er moeten er nog vier of vijf bij, dat is duidelijk."

Ook voor trainer Dirk Geeraerd. Die zegt nochtans dat trainer zijn in eerste klasse geen verschil maakt. "Het gaat om voetbal. Om een spel. En je moet als trainer jouw systeem blijven handhaven. In eerste of in tweede, dat maakt niet uit. De spelers moeten beseffen dat ze hier een geweldig goedbetaalde hobby hebben. Vaak is dat realiteitsbesef er niet. Spelers als Lardenoit, Cavens of Snelders, die al veel hebben meegemaakt, weten dat wel. Maar je hebt ook altijd mannen die al tien jaar op het voetbal teren, terwijl ze het nog niet eens goed kunnen."

Op de massagetafel van Marc Delaruelle ligt Siebe Blondelle, een van de nieuwkomers. Van het verleden van Beveren weet hij niet zoveel, dat is logisch, hij is van 1986. De Ivorianen, dat wel. En als speler van Dender en vorig jaar Bergen, speelde hij tegen Waasland, tegen Beveren en tegen Waasland-Beveren. "Het is een ploeg die thuishoort in eerste klasse, het heeft er ook de supporters voor."

En dan staat een man tegen de muur van de hoofdingang. "Mijnheer Schönberger?" Hij knikt. "Heinz", zegt hij. Ooit had hij krullen en een snor. Vandaag is hij 62, maar iedereen in Beveren zegt: "Dé speler van Beveren was Heinz Schönberger." Niet Jean Janssens. Niet Jean-Marie Pfaff. Wel: "Heinz Schönberger."

Hoe dat komt? "Ik weet het niet", zegt de Duitser, die hier kwam na drie jaar bij Tilleur en een seizoen bij Racing Mechelen. Dat was in '77. Niet toevallig het allereerste topjaar van SK Beveren. Hier leerde hij zijn vrouw kennen, hier bleef hij. Op een half uitbolseizoen in Westerlo na. "Dat was in derde klasse, maar ik werd er geviseerd. Ze stampten me kapot." Ondertussen is hij technisch jeugdtrainer. "Grote voetballer was het", zei Lucie. "Nog altijd een grote meneer."

"Ons team van toen was een ideale combinatie van routine en jong geweld", zegt hij. "Bovendien met Jean Janssens en Bert Cluytens twee van de rapste flankspelers van België. En we knapten het vuile werk voor elkaar op."

Die avond tegen Inter herinnert hij zich nog goed. "Ginder hadden we met een beetje chance 0-0 gespeeld en vlak voor de match zei Robert Goethals ons voortdurend: kalm blijven, we hebben een kans. De Italianen hadden het over dilettanti en we hadden met hen geen contact. Ik herinner me alleen dat we de dag voor de match een oefenveld moesten delen en dat er plots een boer met zijn koeien passeerde. Volgens mij hadden die Italianen nog nooit een koe gezien."

Caféploeg

Beveren won, het truitje van zijn rechtstreekse tegenstrever Oriali ligt nog altijd in zijn kast. Hulptrainer Rik Pauwels weende van euforie. Zelf zagen de gasten van Beveren in de halve finale, in Camp Nou, voor het eerst een spelersbad in de kleedkamer. "Die kleedkamer was tien keer zo groot als bij ons. Wij waren geen caféploeg, maar natuurlijk ook geen absolute professionals. En na de match gingen we een pint drinken met de fans."

Andere tijden. Nu Waasland-Beveren, vanavond tegen Club Brugge, ook Schönberger zegt: "Het was de enige kans om te overleven. Maar als de jeugd speelt, dan vormen ze voor de match een kringetje en roepen: 'We doen het voor Beveren!' Die sfeer is gebleven. Met de Ivorianen was het natuurlijk een beetje anders. Toen riepen ze 'Afrika, Afrika' in de tribune. Pas op: fantastische voetballers hoor. Ze speelden Anderlecht en Brugge van het kastje naar de muur. Maar dat ging tot aan de backlijn. Ze vergaten te scoren."

We lopen even langs de trofeeënkast. Daar staat de Gouden Schoen van Jean Janssens. Een klein kopietje van de Belgische bekers. Fanions van Inter Milan en Barcelona. De ingekaderde ploegfoto van die historische avonden. Truitjes met 'Combori'. "Ooit speelden we met reclame voor 'Drink Melk'. En als het slecht ging, riepen de supporters: 'Loop eens, koeien!'''

Allemaal toen. Tijd voor nu. Wat is realistisch? Heinz Schönberger haalt de schouders op. "Ik hoop. Natuurlijk wordt het moeilijk. Erin blijven wordt mooi."