Direct naar artikelinhoud

'Iedere partij liet racisme groeien'

Orhan Agirdag is als academicus even briljant als jong en discriminatie is een centraal thema in zijn onderzoek. Toch twijfelde hij voor dit gesprek. 'Pas als ze ons de meest ranzige, platvloerse opmerkingen in ons gezicht duwen, praten we over racisme. Dat heeft me het meest gechoqueerd.'

Wie draagt er volgens u de grootste verantwoordelijkheid voor deze uitbarsting van openlijke, racistische meningen?

"Het zou een kapitale vergissing zijn om nu de schuld bij één partij te leggen. Die fout maakten we in de jaren 90 al. We hebben het hele racismedebat toen vernauwd tot de verantwoordelijkheid van het Vlaams Blok. De andere partijen dachten dat het volstond om racisme te bestrijden door het Vlaams Blok te bestrijden. Intussen was hun geweten gesust.

"Als racisme in de samenleving welig tiert, dan zijn de beleidsmakers verantwoordelijk, niet de partij die al die tijd in de oppositie zit. En elke coalitie, om het even welke kleur, heeft racisme verder laten groeien. Ik heb het dan niet alleen over de uitspraken die af en toe bovenkomen, maar wat er structureel aan discriminatie in de samenleving aanwezig is.

"Ook de N-VA zit al meer dan tien jaar in regeringen, ze zijn zelfs de grootste regeringspartij, en in die zin dragen ze een verpletterende verantwoordelijkheid. Dat speelt een grotere rol dan hun opruiende taal."

De uitspraken van partijleden van de N-VA hebben volgens u geen doos van Pandora geopend?

"N-VA heeft racisme meer mainstream gemaakt, dat wel. Bijvoorbeeld door het relatief te noemen. Onze politici zouden geen twitterende Trumps mogen zijn, maar wat daarmee naar boven komt, is slechts oppervlakteracisme. En dat is een pak onschuldiger dan het racisme waar we het nooit over hebben.

"Als ik als prof opmerkingen zou maken over de korte rokjes van mijn studentes, dan zal iedereen moord en brand schreeuwen. En terecht. Maar als ik mijn examen zo opstel dat meisjes slechter scoren - bijvoorbeeld door meerkeuzevragen, dat is bewezen - dan heeft dat veel grotere gevolgen. Dan heb ik die meisjes kansen in het leven ontnomen. Maar geen haan zal ernaar kraaien. Zo zal ook de gore taal op internet geen levenskansen afnemen van Belgen van Marokkaanse of andere afkomst."

Zelf bent u als Belg van vreemde origine niet geraakt door dat racistisch taalgebruik?

"Jawel, ik vind het heel erg."

Maar verder dan dat moeten we ons niet druk maken over dat soort uitspraken?

"Toch als we niet dieper graven. We zouden eindelijk werk moeten maken van wat er onder die laag vuilspuiterij zit. Het is niet door de symptomen aan te pakken, dat we de ziekte uitroeien. We zullen hoogstens een tijdje denken dat we genezen zijn. Tot er weer een nieuwe, walgelijke etterbuil verschijnt.

"Dat is wat onderzoekers, ook al ben ik fan van hun werk, helaas lang gedaan hebben. Ze onderzoeken de attitudes van de Vlaming en zien dan in hun statistieken dat hoger opgeleiden opvallend toleranter zijn. Maar schijn bedriegt. Die hoogopgeleiden houden er prima attitudes op na, maar tegelijkertijd sturen ze hun kinderen niet naar het schooltje om de hoek omdat ze tussen die Turken en Marokkanen leerachterstand zouden oplopen. Terwijl geen enkel onderzoek dat kan aantonen."

Welke ziekte ligt er dan onder de symptomen?

"Racisme zit op veel plekken in onze samenleving onzichtbaar, structureel ingebed. Het bekendst zijn de voorbeelden op de huurmarkt, waarvoor er praktijktesten nodig zijn. Het onderwijs is een relatief vrouwelijke sector, maar een hele groep wordt uitgesloten van het beroep omdat ze een hoofddoek dragen. Hoeveel mensen hebben er al een moslim als leerkracht of baas gehad?

"Ook taal is maar al te vaak een legitiem middel om te discrimineren. Als belangrijkste criterium om aan te werven, noemen werkgevers taal. Om discriminatie in het onderwijs aan te tonen, zijn er zelfs geen praktijktesten nodig. Het volstaat om naar de schoolreglementen te kijken. Heel wat scholen laten alleen Nederlands toe. Het kinderrechtenverdrag zegt nochtans dat kinderen het recht hebben om hun eigen taal te gebruiken."

Moeten we leerlingen van vreemde origine niet net helpen om hun taalachterstand in te halen voor ze op de arbeidsmarkt komen?

"Welke taalachterstand? We moeten dringend van dat woord af. Mijn wetenschappelijke artikels publiceer ik in het Engels, in het Nederlands, maar ook in het Turks. Wanneer gaan we eindelijk beseffen dat het een troef is dat de man of vrouw aan het loket van de NMBS ook Berbers kan? Ook die nemen soms de trein, hoor."

Is die klemtoon op het Nederlands in België een groter probleem dan ergens anders, door onze jarenlange taalstrijd?

"Ja, terwijl het net omgekeerd zou moeten zijn. Ik heb voor mijn doctoraat de Frans Van Cauwelaert-prijs gekregen. Op de uitreiking, tot de nok gevuld met de Vlaamse intelligentsia, heb ik een tekst van hem geciteerd. Als boegbeeld van de Vlaamse Beweging klaagde Van Cauwelaert aan dat kinderen hun moedertaal niet mochten spreken op school. Een eeuw later voelen kinderen met een kleurtje dezelfde vernedering.

"We hebben in het onderwijs nood aan multicultureel bewustzijn. We bereiden onze leerkrachten onvoldoende voor op een gekleurde klas. Er is hen geleerd dat ze een kind van een andere origine op dezelfde manier moeten behandelen. Die kleurenblindheid maakt hen ook blind voor racisme. We moeten leerkrachten net tonen hoe ze kleurenbewust moeten zijn. Op veel scholen is het bijvoorbeeld niet toegelaten dat leerlingen elkaar helpen in hun eigen taal. Het gevolg is dat ze elkaar minder helpen."

U komt uit een Turks mijnwerkersgezin, maar u hebt het tot professor geschopt. Spraken jullie dan Nederlands thuis?

"Wij spraken thuis Turks, heel soms ook Nederlands en met vrienden het dialect uit de streek, het Cités."

Het structureel racisme heeft dan toch niet kunnen behoeden dat u het tot professor hebt geschopt. Zo erg is het dan blijkbaar niet?

"Zoals elke kleurling die carrière maakt, heb ik daar een prijs voor betaald. Ik was in het secundair zes jaar lang de enige kleurling. Om daar te kunnen functioneren, zowel in schoolresultaten als op sociaal vlak, moest ik zo veel mogelijk een van hen worden. Na de aanslagen van 9/11 was ik ook niet meer gewoon den Turk, maar plots ook de moslim. Dan moest ik me ook nog eens van mijn godsdienst distantiëren. Ik wil niet weten hoe gekleurde kinderen zich nu na de aanslagen van Brussel en Parijs moeten voelen, zonder kleurbewuste leerkrachten.

"Die assimilatiedrang zie je ook bij de kleurlingen die politieke carrière maken. Ze zijn hard voor medemigranten, maken een statement door in een mannenblad te poseren en aanvaarden kledingtips van de mannelijke partijleden. Ze overcompenseren.

"We moeten blijkbaar dankbaar zijn voor de kansen die we krijgen, want in de redenering van sommigen is dit stuk grond hier nog altijd van 'ons'. Het bloedracisme is niet meer aanvaard, maar het bodemracisme gaat gewoon verder. Wie wil vooruitgaan in het leven, moet zijn afkomst afgooien. En dat is triestig.

"Het is onbegrijpelijk dat Vlaams-nationalisten dat normaal vinden. Nog niet zo heel lang geleden kwamen ze op tegen de Franstalige bourgeoisie omdat ze hun eigen cultuur niet mochten beleven. Nu dwingen ze andere bevolkingsgroepen om hetzelfde te doen. Ik ben met andere woorden een beter Vlaams-nationalist dan Bart De Wever zelf."