Direct naar artikelinhoud

Van infobesitas kun je stress en digitale krampen krijgen

We krijgen onze informatiehonger maar niet gestild. ‘Infobesitas’ heet dat volgens de Nederlandse internetpionier Jim Stolze. Wie daarbij ook nog al die informatie grondig tot zich wil nemen, riskeert volgens hem stress, ongemak en informatiediarree.

Nederlandse internetpionier waarschuwt voor gevolgen van overdosis informatie

‘Accepteer dat er meer informatie is dan je tot jou kunt nemen’, luidt de voornaamste tip van Jim Stolze. ‘We moeten een goed dieet vinden zonder te veel junkfood. Vergelijk het met iemand die alleen Big Mac’s en cola zou nuttigen.’

Heeft je gsm wel voldoende bereik? Zou er geen nieuw bericht in je inbox zitten? Heeft er iemand gereageerd op je Facebookstatus of Twitterbericht? Als we dat niet dadelijk kunnen checken, en een uurtje zonder gsm of internet zitten, begint het flink te knagen. “Wie lijdt aan infobesitas, is de hele dag bezig met informatie te consulteren”, aldus Jim Stolze, onder meer bekend van startpagina.nl. “Het eerste wat je ’s ochtends doet is je mail checken en je gaat met je smartphone onder je hoofdkussen slapen. Je wordt onrustig als er ergens geen bereik is. Het neurotische bevredigen van je informatiehonger gaat ten koste van de dingen die soms belangrijker zijn. Je mijdt taken die offline zijn om steeds in de onlinestroom te blijven.”

Stolze nam zelf de proef op de som: veertig dagen zonder internet. Veertig dagen in de woestijn? “De eerste week was verrassend prettig. Ik kreeg taarten, grappige telefoontjes van radiozenders en brieven via de oude post. De tweede week was ronduit klote. Niks leek nog eenvoudig: een telefoonnummer opzoeken, een routeplanner gebruiken. Vanaf de derde week kreeg ik een heel gelukzalig gevoel met een enorme productiviteitsboost en veel leuke gesprekken.”

Het was tijdens die internetsabbat dat Stolze een groot deel van zijn boek Hoe overleef ik mijn inbox? neerpende. Daarin beschrijft hij de fenomenen infobesitas en information overload. “Information overload bestaat natuurlijk niet als echte fysieke kwaal”, zegt Stolze. “Het is eerder een gevoel dat je de stortvloed aan informatie niet meer aankunt. Je worstelt dan met een onbehaaglijk gevoel dat je alles moet gezien hebben, alles moet weten.”

“Ik wil vooral meer aandacht geven aan onze digitale informatieconsumptie”, aldus Stolze. “Als je een search doet op Google, krijg je standaard 40 miljoen resultaten. Je hoofd zou van minder gaan duizelen.” We moeten op zoek naar een goede balans. “Internettoegang is een geboorterecht geworden. Maar we moeten een goed dieet vinden zonder te veel junkfood. Vergelijk het gerust met iemand die alleen Big Mac’s en coca-cola zou nuttigen.”

Essentieel is volgens Stolze daarbij een onderwijs met normen aangepast aan het internettijdperk. “Als de leraar vroeger een opdracht gaf om een boek te lezen, was er altijd wel een handige leerling die de film bekeek in de plaats van zich aan het lezen te zetten. Een conservatieve leraar strafte dat af. Een adaptieve leraar ging het gesprek aan. Dat is vandaag net zo met internet. Als een leerling een artikel van internet kopieert, kun je hem een onvoldoende geven of hem aanmoedigen er een eigen mening bij te geven, en er verder mee aan de slag te gaan. Mijn buurmeisje moest een spreekbeurt geven voor de klas. Haar vader werd alsmaar onrustiger toen hij zag dat ze niets op papier had voorbereid. Uiteindelijk plukte het meisje gewoon een presentatie van Slideshare en ze gaf er haar eigen interpretatie aan tijdens de spreekbeurt. Slim bekeken en gelukkig beloonde haar lerares haar met een goed resultaat.”

Is dat niet wat te veel de weg van de minste weerstand belonen? “De normen zijn veranderd. Die jongeren organiseren hun werk op een andere manier. Copy-paste maakt daar deel van uit. De schoolomgeving verandert door de toegankelijke online informatie. Je kunt vandaag een vraag stellen op Twitter en daar heel snel een hele reeks antwoorden op krijgen. Er zijn nieuwe manieren om aan informatie te komen, en daar gaan die jongeren heel gemakkelijk en innovatief mee om. Dat is ook een deel van het antwoord op de infobesitas. Je hoeft niet alle informatie tot jou te nemen. Er zijn genoeg middelen om ze tot jou te laten komen met de hulp van nieuwe media.”

Die jongere multitaskinggeneratie kan dus blijkbaar vlotjes alles tegelijk: chatten, studeren, surfen, sms’en... “Dat is toch veeleer een mythe”, vindt Joke Bauwens, professor communicatiewetenschappen van de VUB. “In de literatuur wordt vaak gewezen op het gebrek aan kwaliteitsvol tijdsgebruik en een verlies aan concentratievermogen. Ik hoed me voor hoerageroep. Ik zou het verschil in gebruik van nieuwe media tussen jongeren en volwassenen toch ook anders duiden, niet alleen door de vlottere omgang met die nieuwe technologie zelf, maar door de andere levensomstandigheden.”

“Naarmate je ouder wordt, heb je een drukker leven met meer verantwoordelijkheden. Dat kan vaker tot overspanning leiden. E-mail en sms hebben vaak een dwingend karakter. Je bent met iets bezig en ze breken binnen in je planning, ze leiden af. Er komen steeds weer extra vragen, extra taken op je af. Je hebt de impuls meteen te antwoorden in een soort zucht naar onmiddellijkheid. Je loopt ook het risico berichten te ontvangen die je kunt missen als kiespijn. Als je op zaterdag een dringende of kritische e-mail van een collega krijgt, vergalt dat de rest van je weekend.”

“Vaak zie je in bedrijven dat mensen alles alleen nog via e-mail willen oplossen”, stelt e-mailcoach Wim De Bruycker van Priority Makers. “Ze lopen weg van de telefoon. Dat leidt dat tot een pingpong aan e-mails waarin het er soms hard aan toegaat. We bestoken elkaar met berichten.”

De Bruycker coacht mensen in een efficiënter gebruik van hun inbox. “Veel mensen hebben het valse gevoel dat ze alle e-mails moeten bijhouden. Ze zitten dan met 10.000 berichten in hun inbox en dat begint te wegen. Ze krijgen er stress van, want stel je voor dat ze iets zouden vergeten wat in een van die 10.000 berichten staat. Denk maar aan al die mails in cc. Wat moet je daarmee? De verzender is er dan mooi vanaf, de ontvanger weet niet wat hij er mee aan moet en krijgt achteraf te horen: ‘Hoezo, je wist dat toch?’ Daar gaat een heel virtuele dwang vanuit.”

Het kan ook anders, met meer gezond verstand, gerichter. “Bestaat e-mail zoals we dat vandaag kennen over 10 jaar nog?”, vraagt De Bruycker. “We zitten op een tweesprong. We zullen beter en gerichter beginnen werken met de nieuwe kanalen die voorhanden zijn: videochat, sms, sociale media. Terwijl bedrijven Facebook nu nog vaak als een gevaar zien, kunnen ze de kracht ervan in hun voordeel gebruiken.”