Direct naar artikelinhoud

De onvoltooide revolutie van Pim Fortuyn

Zondag is het tien jaar geleden dat Pim Fortuyn werd vermoord. Sinds die fatale datum is de Nederlandse politiek nooit meer dezelfde geweest. Volkskrant-redacteur Hans Wansink promoveerde op het onderwerp. Op verzoek van De Morgen maakt hij de balans op van een roe- rig politiek decennium. 'De echte oplossing is een ander kiesstelsel.'

Op 6 mei 2002 is de 32-jarige milieuactivist Volkert van der Graaf van 10 tot 12.30 uur aan het werk op het kantoor van de Vereniging Milieuoffensief in Wageningen. Tegen vier uur komt hij aan bij het Mediapark in Hilversum. Hij verschuilt zich in de buurt van het gebouw van radiostation 3FM tussen de struiken, waar hij de tas met zijn pistool begraaft.

Kort voor zes uur graaft hij zijn wapen, gehuld in een plastic zak, op en gaat hij naast een auto liggen, met zijn gezicht in de richting van de uitgang van het 3FM-gebouw. Daar is Pim Fortuyn een uur lang te gast bij de populaire radiopresentator Ruud de Wild. Van der Graaf hoort door een open raam van de studio dat de uitzending is afgelopen en ziet Pim Fortuyn naar buiten komen. Van der Graaf, met zonnebril en baseballpet op en het pistool in de plastic zak in zijn rechterjaszak, staat op en loopt rustig op het gezelschap toe.

Hij loopt met een boogje om Fortuyn heen. Van een afstand van 50 tot 150 centimeter schiet Van der Graaf vijf keer van achteren op het bovenlichaam en hoofd van Fortuyn, dwars door de plastic zak heen. Hij bedreigt ook Hans Smolders, de chauffeur van Fortuyn. Die zet niettemin de achtervolging in en ziet bovendien kans de politie via zijn mobiele telefoon te alarmeren en op de hoogte te houden. Zo kan Volkert van der Graaf binnen tien minuten worden aangehouden.

Als ik door een collega van de Haagse redactie word gebeld, is Fortuyn nog in leven. Op de autoradio op weg naar de redactie van de Volkskrant in de Amsterdamse Wibautstraat hoor ik dat een radioverslaggever heeft gezien dat het dode lichaam van Fortuyn werd afgedekt met een wit laken. Een politieke moord, realiseer ik me onmiddellijk, gericht op de beïnvloeding van de democratische gang van zaken. De aanslag had tot doel de belangrijkste uitdager van de gevestigde politiek uit de weg te ruimen, negen dagen voor de verkiezingen van de Tweede Kamer.

We hebben nog een uur of zes om de krant om te gooien. Moeten de verkiezingen op 15 mei doorgaan? Over deze vraag discussieer ik op de redactie met andere commentatoren van de krant. Een dilemma. Als het kabinet de verkiezingen uitstelt, krijgt het de woede van de aanhangers van Fortuyn over zich heen. Maar als de verkiezingen op 15 mei doorgaan, is de uitslag door het schokeffect onzuiver. Dat werkt in het nadeel van de andere partijen. In een persconferentie kort na 23 uur nodigt PvdA-premier Wim Kok vertegenwoordigers van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) op het Catshuis, de ambtswoning van de premier, uit voor een gesprek over de kwestie. Broer Marten Fortuyn en LPF-woordvoerder Mat Herben geven aan de uitnodiging gehoor. Op zijn beurt willigt Kok de wens van de LPF in om de verkiezingen op 15 mei door te laten gaan.

Cordon sanitaire

De sociaaldemocraat Wim Kok heeft tien weken eerder, aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen, Pim Fortuyn nog beschuldigd van het aanzetten tot haat, discriminatie en het zaaien van tweedracht onder de bevolking. 'Asociaal' noemde de minister-president de Rotterdamse politicus, die op 6 maart zijn Leefbaar Rotterdam met zeventien van de 45 zetels in één klap de grootste partij in de gemeenteraad had gemaakt. Een cordon sanitaire zoals rond Filip Dewinter van het Vlaams Belang, dat lijkt weldenkend Nederland de enige juiste aanpak. Maar na de moord en de verkiezingsoverwinning van de fortuynisten op 15 mei 2002 (de LPF wordt met 26 van de 150 Kamerzetels de tweede partij) is 'demoniseren' geen optie meer. De nieuwe christendemocratische premier Jan Peter Balkenende schakelt over op een andere tactiek: haal de fortuynisten aan boord en maak hen medeverantwoordelijk - en daarmee onschadelijk.

Het is de tactiek van de accommodatie uit de roerige jaren zestig en zeventig. Toen paste de politieke elite zich snel aan aan het verlangen van de kiezers om zich te bevrijden uit de bestaande gezagsverhoudingen. Ze miste de innerlijke overtuiging om de confrontatie met 'nieuwe vormen en gedachten' aan te gaan. Door de opposanten tegemoet te komen en hen uit te nodigen deel te nemen aan het bestuur probeerde de elite de revolte van jongeren, vrouwen en andere activisten te absorberen en zo haar positie veilig te stellen. Met redelijk succes.

Nu, in 2002, volgen de liberalen van de VVD en de christendemocraten van het CDA dezelfde werkwijze. Het betekent dat het programma van Fortuyn niet langer kan worden genegeerd. Die agenda heeft Fortuyn in de tien jaren daarvoor ontwikkeld. In 1992 verschijnt bij uitgeverij Bruna van de hand van 'een zoon van het Volk van Nederland', Wilhelmus S.P. Fortuyn, het pamflet Aan het Volk van Nederland. Binnen zeven maanden zijn er 20.000 exemplaren van verkocht. Fortuyn: "Er is een gebrek aan goede ideeën, aan goede en aansprekende mensen en aan politieke regie van het noodzakelijke debat met de bevolking. Niemand geeft aan de publieke zaak nog enige leiding. Politici willen daar ook niet meer op worden aangesproken. Op zijn best wordt er op de winkel gepast en wij worden geacht dat goed te vinden. Niets is echter minder waar."

De politici en de ambtenaren bevoogden en betuttelen de bevolking, aldus Fortuyn, duwen het volk grootschalige hervormingen door de strot (zoals de scholengemeenschappen, de gemeentelijke herindeling). Ze wantrouwen het vakmanschap van de gewone onderwijzer, verpleegster en politieagent. Van de 150.000 ambtenaren die het rijk in dienst heeft, moeten er binnen twee jaar 50.000 worden ontslagen, staat te lezen.

Integratie

Als columnist van het weekblad Elsevier richt Fortuyn zich vanaf 1994 tot een massapubliek. Een kwart van de lezersbrieven aan het blad bestaat uit fanmail voor Fortuyn. Hij krijgt uitnodigingen om te spreken in alle uithoeken van het land, vooral voor kleine zelfstandigen en ondernemers. In wisselwerking met zijn publiek scherpt hij zijn programma aan. In 1997 komt Fortuyn met het bevestigende antwoord op de vraag die hij zich jaren eerder al stelde: Nederland is vol. Asielzoekers zijn geen vluchtelingen meer, maar kapitaalkrachtige, calculerende vreemdelingen die gebruikmaken van een nieuwe, internationale, illegale en florerende bedrijfstak: de vluchtelingenindustrie.

Fortuyn maakt geen onderscheid tussen gematigde moslims en radicale moslims. Het los snijden van de banden met het geloof, de familie en het land van herkomst is volgens Fortuyn de enige manier om succesvol te integreren. Voor dat standpunt is geen enkele andere politicus te porren, maar een flink deel (29 procent in het jaar 2000) van de bevolking is het met Fortuyn eens.

Volkstribuun Pim Fortuyn geeft de verkiezingen van 2002 een nieuwe urgentie mee door een verdonkeremaande "agenda van onderop" te politiseren. Hij is de enige bondgenoot voor ruim anderhalf miljoen kiezers die zich storen aan de wachtlijsten in de zorg, falende publieke dienstverlening, de onveiligheid op straat, aan multiculturele spanningen, maar ook aan de vriendjespolitiek van een gesloten politieke klasse.

Fortuyn in 2002: "Het is de cultuur van het poldermodel waar wij ons tegen keren. Een gesloten cultuur die buitenstaanders buiten de orde verklaart en nieuwe belangen niet onderkent. We willen het land teruggeven aan de mensen. De politiek moet de burger uitnodigen mee te doen. Een grote groep mensen in Nederland zegt: CDA, PvdA of VVD, het is allemaal één pot nat. Zij maken deel uit van die elite waarvan mensen intuïtief of intellectueel zien dat die opengebroken moet worden. Het is de elite die het kiezen van de burgemeester en de minister-president heeft tegengehouden. Omdat het om hun baantjes gaat."

Die exploitatie van de kloof tussen de ontvoogde kiezers en de paternalistische elite is het grote project van Pim Fortuyn geweest. De overbrugging van die kloof is de opdracht waarvoor een nieuwe politieke generatie zich gesteld ziet.

Het CDA en meer nog de VVD lijken die boodschap goed begrepen te hebben. Met Rita Verdonk als minister van Vreemdelingenzaken zoeken asielzoekers niet langer hun heil in Nederland en worden hoge eisen gesteld aan gezinshereniging. De VVD komt met een Liberaal manifest, dat een warm pleidooi voor meer directe burgerinvloed is, met een gekozen burgemeester, een gekozen kabinetsformateur en een raadgevend referendum. Partijleider Van Aartsen: "Ik ben er diep van overtuigd dat we die kant op moeten. De Fortuyn-revolte heeft aangetoond dat we een probleem met de inertie van onze democratie hebben."

Het kabinet-Balkenende komt met een wetsvoorstel om de benoemde burgemeester uit de grondwet te schrappen. In een bloedstollend debat in de Eerste Kamer torpedeert PvdA-senator Ed van Thijn deze eerste stap naar een gekozen burgemeester. Dat is in het voorjaar van 2005. In september 2007 verklaart minister Guusje ter Horst (PvdA): "De vraag is of zo'n figuur past in de Nederlandse cultuur. Na Fortuyn dachten we even van wel. Ik ook, maar nu de rust - schijnbaar of niet - is weergekeerd, doet het verstand dat ook."

Let op het woordje 'verstand'. Kennelijk vinden alleen dwazen het een goed idee dat de inwoners van een gemeente zelf hun burgemeester mogen kiezen, na een verkiezingsstrijd die openstaat voor iedereen die zich kandidaat wil stellen.

Het referendum dan? Met veel moeite besluit het Nederlandse parlement tot een experiment. Op 1 juni 2005 komen de Nederlanders massaal naar de stembus om zich uit te spreken over de Europese grondwet. Twee van de drie burgers geven het verkeerde antwoord: ze zeggen nee. Dat valt vies tegen, want met uitzondering van de socialisten van Jan Marijnissen, de eenmansfractie Geert Wilders en de gereformeerden van André Rouvoet hebben alle partijen campagne gevoerd vóór de Europese grondwet.

Het CDA neemt zich heilig voor het losgeslagen volk nooit meer zo'n verregaande inspraak te geven, met zulke ingrijpende gevolgen. Tijdens de verkiezingen van 2006 belooft de PvdA een referendum over het nieuwe, bijgestelde Europese verdrag. Maar die belofte blijkt niets waard als de PvdA van Wouter Bos met het CDA van Balkenende een regering gaat vormen.

Fortuyn lijkt na een jaar of vier al vergeten. Als vanouds leeft in Haagse kringen de opvatting dat iedereen toch het meest gebaat is bij nette mensen in het landsbestuur, die elkaar goed kennen en heel goed weten wat goed is voor de natie. Kamerlid Jan Schinkelshoek van het CDA verzucht in 2008, als de kredietcrisis in volle hevigheid is losgebarsten: "Je moet er toch niet aan denken dat in tijden als deze allerlei politieke avonturiers en populistische rattenvangers het voor het zeggen hebben."

Nog geen twee jaar later besluit het CDA-congres in zee te gaan met Geert Wilders als 'gedoogpartner' voor een minderheidscoalitie met de VVD. Wilders is nog steeds een eenmanspartij, maar zijn fractie in de Kamer is inmiddels groter dan die van het CDA. En de kredietcrisis heeft zich inmiddels verdiept tot een crisis van de Europese Unie.

Coalitiepolitiek

Het is de vloek van de coalitiepolitiek. Het Nederlandse stelsel van evenredige vertegenwoordiging dwingt de politieke partijen ertoe bij coalitievorming een flexibiliteit tentoon te spreiden die de kiezers met verbijstering achterlaat. Geen enkele partij wordt in zo'n stelsel groot genoeg om haar verkiezingsbeloften te kunnen omzetten in regeringsbeleid. De stemmen raken versplinterd, in de achterkamertjes worden tijdens een eindeloze kabinetsformatie compromissen gesloten waarin niemand zich meer herkent. Het gevolg is dat het programma waarmee de partij de verkiezingsstrijd aangaat niet meer is dan een reclamefolder.

De echte oplossing is een ander kiesstelsel, een mix van de gang van zaken in landen als Engeland, Frankrijk of Duitsland, waar grote partijen floreren, de minister-president wordt gekozen en volksvertegenwoordigers zich in hun eigen kiesdistrict moeten verantwoorden.

Maar het zou al mooi zijn als elke partij in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september een bijsluiter bij haar programma levert: dit is bespreekbaar en dat niet, hier hebben we onze ideeën aangepast aan de nieuwe situatie, daar zijn we bereid tot een compromis, dit zijn de plussen van onze voorstellen, dat zijn de minnen. En vooral graag van tevoren de kaarten op tafel leggen: we gaan met die club wel en met die club niet regeren.

DE AUTEUR

Fortuynzoeker Hans Wansink

Hans Wansink (1954) is chef van het boekenkatern van de Volkskrant. In de periode 1999-2010 was hij politiek commentator van die krant. In februari 2002 was hij medeauteur van een geruchtmakend interview met Pim Fortuyn, onder de kop: 'De islam is een achterlijke cultuur'. In het artikel stelde Fortuyn artikel 1 van de Nederlandse grondwet ("Gij zult niet discrimineren") ter discussie. Geconfronteerd met de vraag wat zijn hoofdbestuur van Leefbaar Nederland daarvan zou vinden, antwoordde de lijsttrekker: "Nou, daar moest ik me maar eens niet zoveel meer van aantrekken."

Het interview leidde tot een breuk met die partij. Bij zijn vertrek na het emotionele exitgesprek zwaaide Fortuyn met zijn vuist uit zijn Bentley, en riep hij tot de verzamelde pers: "Vergis je niet, ik word uw nieuwe minister-president!"

Vanaf die dag, 9 februari 2002, stond Fortuyn er alleen voor. Volgens diverse analisten maakte dat hem bijzonder kwetsbaar. Hij omringde zich met een reeks gelukszoekers in de LPF. Fortuyn, die veelvuldig werd bedreigd, weigerde ook persoonsbeveiliging. Op 6 mei werd hij in het Mediapark vermoord.

Journalist en historicus Hans Wansink promoveerde in 2004 op De Erfenis van Fortuyn: de Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers. In 2006 won hij de Anne Vondelingprijs voor politieke journalistiek.

DE POLITICUS

Pim Fortuyn, ongrijpbaar fenomeen

Op 20 augustus 2001 maakt Pim Fortuyn, socioloog, auteur van vele boeken en columnist van het weekblad Elsevier, bekend dat hij de politiek in gaat. Drie maanden later wordt hij door de nieuwe politieke partij Leefbaar Nederland verkozen tot lijsttrekker voor de parlementsverkiezingen in 2002. Fortuyn maakt vanaf het begin grote indruk. Op het partijcongres van de Leefbaren neemt hij het podium in bezit. Hij groet zijn gehoor met de kreet: 'At your service!'

In maart 2002 al behaalt Fortuyn een enorme overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Hij slaagt erin in die stad bijna 35 procent van de kiezers aan zich te binden. In een rechtstreeks tv-debat met zijn politieke opponenten blijkt welke afkeer voor Fortuyn bestaat bij de politieke kopstukken van de gevestigde partijen PvdA, CDA, VVD en D66. Met name PvdA-voorman Ad Melkert kan zich niet bedwingen. Voor het oog van de camera's weigert hij Fortuyn te feliciteren voor zijn klinkende resultaat. Daardoor tekent Melkert als gedoodverfde premier zijn eigen doodvonnis. Hij vertrekt gedesillusioneerd uit de Nederlandse politiek.

Na de breuk met Leefbaar Nederland gaat Fortuyn op eigen houtje door. De flamboyante en openlijk homoseksuele Fortuyn heeft lak aan politieke conventies. Hij komt terug met een eigen lijst, de Lijst Pim Fortuyn (LPF), en ontpopt zich tot een ware populist die in de peilingen hoog scoort. Hij zit in alle talkshows en domineert als buitenstaander het politieke debat. Zijn tegenstanders krijgen geen vat op hem.

Als hij negen dagen voor de verkiezingen wordt vermoord, is Nederland in shock. Zijn begrafenis trekt grote massa's naar Rotterdam, waar Fortuyn woonde in zijn Palazzo di Pietro.

De LPF behaalt bij de verkiezingen 26 zetels, een unicum in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. De partij komt tot regeringsdeelname, maar valt binnen een paar jaar door onderling geruzie uiteen.

Geert Wilders - ook gekenschetst als een populist - is er nooit in geslaagd het vaandel van Fortuyn over te nemen. Ook Wilders is electoraal buitengewoon succesvol, maar anders dan Fortuyn manifesteert hij zich niet als de politieke analyticus die voortleeft in wat in Nederland wordt betiteld als het 'fortuynisme'.

Pim Fortuyn verkozen tot lijsttrekker bij de parlementsverkiezingen 2002 voor Leefbaar Nederland: 'At your service!'