Direct naar artikelinhoud

WIE NIET GROOT IS... moet zijn leger afschaffen?

Dat de nieuwe regering enkele miljarden wil steken in nieuwe gevechtsvliegtuigen voor het Belgisch leger, zorgt voor wrevel. Zeker nu kinderopvang duurder wordt, is een grote legeraankoop volgens sommigen onverantwoord.

"Verschrompeld en irrelevant." Zo omschreven enkele hoge officieren het Belgische leger in een nota twee jaar geleden. Het materiaal hing volgens hen aan elkaar "met spuug en plaktouw", terwijl de landeenheden qua vuurkracht nauwelijks "het niveau van de Koreaanse oorlog in de jaren 50" haalden.

Nog veel meer dan een doffe klaagzang over de Belgische defensie, was het document een schreeuw om aandacht. Het leger had volgens de insiders veel te vaak op de eerste rij gestaan bij besparingen. Een "jarenlange politieke verwaarlozing en non-beleid" speelden de krijgsmacht parten en het was dringend tijd voor actie. Wilde België een leger, dan moest het daar de consequenties maar van dragen.

Twee jaar later is de situatie niet veel beter. Er zijn recent weliswaar geen nota's meer gelekt waarin hoge militairen zich druk maken over de toestand, de noden zijn nog steeds dezelfde. Op zeven jaar tijd is 2 miljard euro bespaard, het personeelsbestand daalde van 42.000 naar 32.000. De F-16's, Sea Kings, fregatten en C-130's zijn dringend aan vervanging toe en er is een nijpend tekort aan gepantserde voertuigen, wapens en munitie. "Het vat is af", bevestigt een militaire bron.

Wat maakt dat het op de politieke onderhandelingstafel ook gaat over militaire investeringen. Want willen we ons nuttig maken bij buitenlandse interventies, dan hebben 'onze jongens' daar de voorziene vliegtuigen, legerjeeps en oorlogsschepen voor nodig.

De toekomstige regeringspartners lijken het er alvast over eens dat de F-16's op termijn vervangen moeten worden. Welk type straaljager daar het best voor geschikt is, is nog niet beslist. Al lijken sommigen een voorkeur te hebben voor de gesofisticeerde F-35. Niet onlogisch, als je weet dat die Joint Fight Strikers nu al op grote schaal geproduceerd worden en onder meer door de Amerikanen worden gebruikt.

Geen bijdrage, geen gehoor

Hoe dan ook zal de regering diep in de buidel moeten tasten, wil ze de luchtmacht updaten. Midden jaren 70 betaalde toenmalig Defensieminister Paul Vanden Boeynants nog 30 miljard oude Belgische franken (743 miljoen euro) voor de vloot F-16's. Vandaag zou dit ons land naar schatting tussen de 4 en 6 miljard (!) euro kosten.

Veel geld, zeker in besparingstijden. Want terwijl er geen geld is voor animatie in rusthuizen, kinderopvang duurder wordt en de zorgverzekering de hoogte in gaat, zou er een grote hap van het budget naar straaljagers gaan. "Deze aankoop is nutteloos en compleet onverantwoord", klinkt het bij de Vredesbeweging. "Zeker op een moment dat er zwaar gesnoeid wordt in de sociale en culturele sector."

Een mening die het grote publiek overigens lijkt te delen. Amper een op de vier Belgen ziet de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen zitten, zo bleek enkele maanden geleden uit een peiling van Universiteit Antwerpen. Betaalbare kinderopvang of dure jets? Voor de meeste mensen is de keuze snel gemaakt.

Toch is de realiteit iets complexer dan dat. "Zonder vliegtuigen heb je geen luchtmacht meer. En zonder luchtmacht, geen leger", zegt defensiespecialist Sven Biscop (Universiteit Gent). "Bon, je hebt uiteraard mensen die zich openlijk afvragen waarom een klein land als België uberhaupt een leger nodig heeft. Maar als morgen het Belgisch leger verdwijnt, wat gebeurt er dan? Voor onze veiligheid misschien niet zo heel erg veel. Maar wat als al onze buurlanden dezelfde beslissing nemen? Dan zitten we met een probleem."

Het is inderdaad een piste die her en der geopperd wordt. Sommige organisaties pleiten al langer voor een verdere afbouw van defensie. "Maar dan moet je aanvaarden dat je internationaal nog weinig in de pap te brokken hebt", zegt Bisschop. "Als je invloed wil hebben op beslissingen of als je mee wil bepalen waar precies geïntervenieerd wordt, dan moet je over de nodige capaciteit beschikken."

Kees Homan, defensiespecialist van het gerenommeerde Clingendaelinstituut is het daar volmondig mee eens. "Op een bepaald moment had Nederland zo'n 2.000 militairen in de Afghaanse provincie Uruzgan zitten. Je merkte dat we toen heel veel impact hadden binnen de NAVO. Hoe groter je bijdrage, hoe meer er naar je geluisterd wordt. Zonder materiaal of manschappen en zonder de bereidheid die in te zetten, ben je een free-rider. En daar wordt geen rekening mee gehouden."

Toen de Europese Unie dit jaar ook ons land om militaire steun vroeg voor de Centraal-Afrikaanse Republiek, moest ons land verstek laten gaan. "We hadden het materieel en de manschappen, maar niet het geld", zegt een militaire bron. "Hoe jammer we dat zelf ook vonden. Wij zijn getraind om op missie te vertrekken, niet om gebouwen in Brussel te vullen."

Naïef

Het was de eerste keer dat budgettaire problemen ons leger zo nadrukkelijk parten speelde. "Een blamage", zegt Bisschop. "Wij hebben altijd de mond vol van Europese defensie, maar als puntje bij paaltje komt, lukt het niet. Nochtans was dat een missie die ons lag, in een gebied dat we zeer goed kennen. De kans is groot dat die weigering ons parten heeft gespeeld bij andere dossiers."

Hoe vaak de voorbije jaren is verwezen naar een Europees leger als oplossing voor alle problemen, zo weinig staat daarvan concreet in de steigers. Her en der zijn er wat bilaterale samenwerkingen, maar een brede Europese samenwerking blijft uit.

Uiteraard zou het goedkoper en efficiënter zijn om Europese afspraken te maken over militaire investeringen. Of beter nog: een Europees leger, waarvoor elke lidstaat naar eigen vermogen manschappen en materiaal levert. "Maar zo ver zijn we nog lang niet", zegt Clingendaelspecialist Homan. "Landen willen nog steeds soeverein beslissen waar ze hun leger inzetten."

In de tussentijd moeten losse partnerschappen de kosten zoveel mogelijk drukken. 'Pooling & sharing' heet dat, en het moet ervoor zorgen dat de lidstaten ondanks bezuinigingen toch nog met een leger die naam waardig naar buiten kunnen komen.

"Wil België nieuwe gevechtsvliegtuigen kopen, dan moet we in principe een partner zoeken die bereid is om heel verregaand met ons samen te werken", aldus Biscop. "Net zoals onze marine heel nauw samenwerkt met Nederland of zoals we samen met Frankrijk parachutisten opleiden. Die ad-hoccoalities zijn voorlopig de toekomst."

Verantwoordelijkheid nemen

In de Verenigde Staten maken ze er inmiddels geen geheim meer van dat Europa militair zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Zeker nu de oorlog in Oekraïne oplaait, kijken de Amerikanen nadrukkelijk onze richting uit.

"Oekraïne is ónze achtertuin", zegt de Belgische legerpecialist. "Toen ik begin mei op een seminarie in Washington was, liet de Amerikaanse spreker er geen twijfel over bestaan: de militaire belangen van de VS liggen in Azië. Rusland is voor hen weliswaar een vervelende factor, maar de problemen dichtbij Europa zullen we zelf moeten oplossen."

En wil Europa het zelf oplossen, dan moeten er militaire investeringen komen. Ook door België. "België is een rijk land, dat internationaal zijn verantwoordelijkheid moet dragen", aldus Homan. "Zo eenvoudig is dat. 'Die conflicten zijn toch ver van ons bed', redeneren een heleboel mensen. Maar zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Zelfs verre conflicten kunnen onze belangen schaden."

Biscop beaamt. "Eigenlijk is het heel erg naïef om te denken dat die conflicten ons niet kunnen raken. De gevechten in Oekraïne zijn helemaal niet zo ver weg. Maar ook wat in Syrië, Irak, Libië of Mali gebeurt, heeft een directe impact op ons. Wij zijn geen eiland. Als het nodig is, moeten we militair kunnen ingrijpen."