Direct naar artikelinhoud

Verkiezingsbeloftes doorrekenen? Doen, maar relativeren is de boodschap

Kostprijs en de impact van de verkiezingsprogramma's becijferen kent beperkingen en onvermoede effecten

Moeten we al die verkiezingsbeloftes eens goed doorrekenen, zoals her en der wordt gesuggereerd? Absoluut. De modellen zijn er. Sommige van die modellen worden precies voor dat doel met belastinggeld gefinancierd: om beter geïnformeerd beleid mogelijk te maken. Ze dan ook gebruiken is de evidentie zelve. Wat kost een maatregel? Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers? Wat zijn de mogelijke effecten op de economische groei, de tewerkstelling, armoede, de overheidsfinanciën en ga zo maar door. Het kan. Doen dus.

Maar hoewel zulke projecties veel kunnen en móeten toevoegen aan het publieke debat, hebben ze ook een aantal duidelijke beperkingen en mogelijk onvermoede effecten. Ik geef er vijf.

Ten eerste, een risotto is maar zo goed als de rijst en bouillon waarmee hij wordt gemaakt (in die volgorde). Zo is dat ook met modellen. De kwaliteit en volledigheid van de onderliggende data is absoluut cruciaal. Neem bijvoorbeeld inkomensgegevens. We hebben vandaag behoorlijk goede gegevens over de verdeling van de arbeidsinkomens en de sociale uitkeringen. Op basis daarvan zijn modellen gemaakt die ons toelaten om bijvoorbeeld te berekenen wat er gebeurt als we de mensen met de laagste lonen minder sociale bijdragen laten betalen. (Je zou misschien denken dat de gezinnen met de laagste levensstandaard de grootste winnaars zijn, maar dat valt behoorlijk tegen.)

We moeten ons evenwel goed bewust zijn van het feit dat niet alle inkomens even goed gemeten zijn. Inkomens van zelfstandigen bijvoorbeeld, of inkomens die indirect naar mensen toevloeien via vennootschappen en dergelijke. Inkomsten uit roerende en onroerende vermogens worden nog niet goed gemeten. Niet-contante verloningen en voordelen ook niet. De modellen die we hebben bouwen dus maar op een deel van de realiteit en we moeten ons hier goed bewust van zijn. Het risico is ook dat de inkomens waarover we het meest weten, ook het meest in het vizier komen.

Ten tweede, een risotto is maar zo goed als de kok. (Roeren en blijven roeren.) Dat is ook zo met modellen. Die berusten op formules en parameters. Het zijn wiskundige constructies van dingen die we voor een stuk weten op basis van onderzoek, maar ook dingen die we veronderstellen of hopen. Neem de modellen van het Federaal Planbureau. Die voorspellen onveranderlijk dat lastenverlagingen op lage lonen banengroei en minder werkloosheid opleveren. Dat komt omdat de modellen zo zijn opgezet. Maar als we kijken wat lastenverlagingen echt opleveren voor mensen met de zwakste profielen, valt dat tegen. Daar zijn verschillende redenen voor. Maar de kloof tussen wat dergelijke modellen, hoe complex ook, voorspellen en wat er daadwerkelijk gebeurt, is vaak tamelijk groot.

Ten derde, en dit volgt direct uit het tweede punt: zulke modellen dreigen dus schijnzekerheid te creëren in het publieke debat. Mensen die deze modellen maken of de uitkomsten dagelijks professioneel gebruiken, weten heel goed wat de beperkingen en onzekerheden zijn, en ze zijn daar doorgaans ook open over. Een goede gebruiker laat zien hoe robuust de resultaten zijn. Een kleine verandering in een bepaalde veronderstelling kan immers een heel grote impact hebben op de uitkomst. Maar precies die nuances dreigen in het publieke debat wel eens verloren te gaan. Zeker in verkiezingstijd.

'De Morgen'-lezers

Ten vierde, en dit is misschien wel de belangrijkste beperking: de modellen die we hebben, doen vooral voorspellingen op (heel) korte termijn. De onzekerheden op korte termijn zijn doorgaans al behoorlijk groot, op langere termijn zijn ze immens. (We zullen maar geen macro-economische voorspellingen uit 2007 naar boven halen, zeker?) De huidige modellen laten ook veel beter toe om de impact van directe cash-maatregelen (bijvoorbeeld hogere uitkeringen) te voorspellen dan de impact van uitgaven die op meer indirecte wijze en op langere termijn werken, bijvoorbeeld meer geld voor opleidingen, gezondheidszorg of actief arbeidsmarktbeleid.

Ten vijfde, en dit is eerder een zijdelingse bedenking: mensen hebben vaak een vertekend beeld van waar ze zich in het inkomensgebouw bevinden. Vele lezers van deze krant zullen denken dat ze zich ergens in het midden van de inkomensverdeling bevinden. Velen zullen ook vinden dat de hogere inkomens de zwaarste lasten moeten dragen. De anderen dus, de 'hoge inkomens'. Maar ik durf wedden dat lezers van deze krant hun eigen relatieve inkomenspositie vaker lager inschatten dan werkelijk het geval is, althans op basis van de gegevens die we gebruiken voor onze modellen. Op de website van het Centrum voor Sociaal Beleid is er een interactieve module waar men zichzelf kan positioneren in de inkomensverdeling. Probeer het eens.