Direct naar artikelinhoud

Samen tegen terreur, ook met dubieuze regimes

Belgisch defensieminister Steven Vandeput (N-VA) plant een strategische shift naar Noord-Afrika, omdat Marokko, Algerije en Tunesië een buffer voor de instabiele Sahel-regio vormen. Hun beroerde mensenrechtenparcours, onder meer voor foltering, hangt wel als zwaard van Damocles boven de partnerschappen.

Op rondreis in Marokko, Algerije en Tunesië noemde defensieminister Steven Vandeput de drie landen gisteren zelf "relatief stabiel", maar het is vooral de Sahel-regio in het zuiden die hem zorgen baart. De bevolking in landen zoals Mali, Mauretanië en Tsjaad groeit razendsnel. Oogsten nemen af door klimaatverandering. De extreme armoede maakt de bevolking vatbaar voor recrutering door islamistische extremisten zoals Al Qaida en Boko Haram. De georganiseerde misdaad misbruikt de oude karavaanroutes vandaag voor de smokkel van drugs, wapens en vluchtelingen naar Noord-Afrika, en van daaruit naar de EU.

"De Sahel-regio is door deze gebeurtenissen rechtstreeks gelinkt aan onze binnenlandse veiligheid, en ik denk dat het belangrijk is dat we ons daarom de komende jaren meer richten op Noord-Afrika", zei Vandeput. "Stabiele landen in de Maghreb zijn een buffer tussen Afrika en Europa."

Pijnpunten

Daar horen wel kritische bedenkingen bij. De eerste vraag is of de betrokken landen onze bijdrage wel nodig hebben. Zo legt Algerije voor zijn 130.000 man sterke leger jaarlijks een budget van 10 miljard dollar per jaar opzij - een veelvoud van de Belgische begroting. Daarmee investeert Algerije nu al massaal in bewaking van zijn grenzen met Mali en Libië, waar lokale krijgsheren voor grote anarchie en proliferatie van lichte wapens zorgen.

"We vertrekken vanuit een bescheiden positie", erkent een Belgische defensiebron. "Er werden belangrijke eerste contacten gelegd die in de toekomst uitgediept moeten worden. Zo bestaat er bijvoorbeeld interesse voor onze capaciteitsopbouw, onder meer om specifieke vaardigheden van onze special forces over te dragen voor hun strijd tegen terreur en georganiseerde misdaad. Ook onze juridisch-ethische opleiding voor hoge officieren aan de Koninklijke Militaire School draagt grote interesse weg."

Het gebrek aan respect voor ethiek in conflictsituaties is een enorm pijnpunt in elk van de drie betrokken landen, waarvan de regimes in de jaarboeken van mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en Human Rights Watch onder meer beschuldigd worden van foltering (zie kaders).

De Belgische defensiebron erkent de bezorgdheid over de mensenrechten, maar noemt opleiding van veiligheidstroepen juist cruciaal voor vooruitgang op mensenrechtengebied. "Wij kunnen tijdens militaire opleidingen een meerwaarde aanbrengen. Zo wisselen onze special forces nu al tijdens gezamenlijke trainingen met Tunesische troepen niet alleen technische vaardigheden uit, zoals commandotechnieken, maar ook hun waarden. Informatiegaring onder de bevolking tijdens een conflictsituatie moet bijvoorbeeld altijd gebeuren door op een respectvolle manier contact op te bouwen, niet door mensen hardhandig aan te pakken."

Koenraad Bogaert van de Middle East and North Africa Research Group (UGent) vreest dat enkele opleidingen weinig zoden aan de dijk gaan brengen. "Mij lijken mensenrechtengaranties bij zo'n partnerschap toch vooral windowdressing", zegt hij. "De elites van Noord-Afrika studeerden dikwijls in Frankrijk of de VS en zouden onze democratische waarden allang goed moeten kennen. Ik vind het toch dubieus dat men samenwerkt met zeer autoritaire regimes, waarvan de elites er alles voor over hebben om ten nadele van hun bevolking hun eigenbelang veilig te stellen. Wij werken gewoon samen met ze voor ons eigenbelang, zoals het managen van migratie. Het is toch wat hypocriet."

Brutale politie

Bogaert stelt ook vragen bij de verhoogde politiesamenwerking die minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) er aankondigde. Vooral de Marokkaanse politie staat in een kwaad daglicht door zijn brutale onderdrukking van manifestaties en de persvrijheid. "Protesten rond de thema's van de Arabische Lente - brood, vrijheid en gerechtigheid - worden er nog onderdrukt, vooral op het arme platteland. Ik ken zelf enkele journalisten van onlinepublicaties die door de politie zwaar zijn aangepakt, waaronder een celstraf zonder proces, omdat ze kritische artikels publiceerden. Uiteindelijk vloeien veel problemen in Marokko voort uit een enorm gebrek aan politieke vertegenwoordiging. De uiteindelijke macht ligt bij koning Mohammed VI, en alleen hij."

Ook in Algerije en Tunesië is de rust bedrieglijk. Sinds het einde van de bloedige burgeroorlog (1991-2002) met islamisten begeleidt de Algerijnse president Bouteflika weliswaar een proces van verzoening en amnestie, maar de oppositie moet zich wel naar de ijzeren hand van de generaals schikken. Tunesië bouwde in zijn nieuwe grondwet mensenrechtenclausules in, maar politie en leger passen ze nog niet altijd toe.

Er wachten onze jongens veel valkuilen in de woestijn.