Direct naar artikelinhoud

Narcistjes kweken? Speel dan mee met je kind

Ouders, laat die Playmobil liggen en kruip uit de zandbak. Altijd meespelen met je kinderen moet niet, zegt de Amerikaanse psycholoog Peter Gray. Of beter: mag niet. Tenzij je narcisten of kneusjes wil kweken.

Neefjes en nichtjes zijn schattig. Tot ze je op familie-uitjes vragen om mee van de glijbaan te gaan, of erger, theevisite te spelen. Niets triester dan een dertigjarige die denkbeeldige drankjes zit te slurpen, geprangd in een ministoeltje, in het gezelschap van een stel pluchen dieren. Toch doe je het. Toch vraag je 'meneer beer' of 'hij nog suiker in zijn kopje wil'. Uit liefde. Maar vooral uit schuldgevoel. Niets triester dan een zesjarige die in haar eentje moet spelen, toch? En voor je het goed en wel beseft kruip je op hoge hakken mee op het klimrek, bouw je badend in het zweet zandkastelen en zit je een uur lang in een bezemkast te geelogen tijdens verstoppertje.

Herkenbaar? Niet gevreesd: de verlossing is nabij. En wel in de gedaante van Peter Gray, hoogleraar psychologie aan het Amerikaanse Boston College. "Volwassenen moeten net afstand nemen als kinderen spelen", stelt Gray in zijn nieuwste boek Free to Learn. Ouders die voortdurend meevoetballen en met de barbies spelen doen daar zelfs meer kwaad dan goed mee. En lopen volgens Gray het risico dat hun kind straks narcistisch, bang of oncontroleerbaar wordt.

Vrij spel is namelijk cruciaal voor de sociale en psychologische ontwikkeling. Dat geldt voor kleuters, maar evengoed ook op latere leeftijd. Door alleen te spelen stimuleren ze hun creativiteit en fantasie, leren ze de wereld kennen en zichzelf. Door ingrijpende gebeurtenissen, zoals een verhuizing, op hun eigen manier na te spelen kunnen ze die bijvoorbeeld makkelijker een plaats geven. En dat doen ze veel vrijer en ongeremder zonder toezicht van volwassenen.

Hetzelfde geldt als er vriendjes over de vloer komen. Blijf zo veel mogelijk uit de buurt. Enkel zo zullen kinderen ten volle hun empathisch vermogen ontwikkelen. Als kinderen met leeftijdsgenootjes spelen, leren ze de meest fundamentele zaken, zegt Gray aan de telefoon vanuit Boston. Hoe de wereld vanuit een ander perspectief te bekijken, hun grenzen af te tasten, impulsen en woedeuitbarstingen te controleren. Kortom, hoe zelf stukje voor stukje volwassen te worden. Als ze hun zin doordrijven en de ander commanderen, ondervinden ze vaak aan den lijve de gevolgen: dat hun speelkameraadje het beu raakt, wegloopt en hen alleen achterlaat. "Terwijl een deelnemende ouder vaak eerder tussenbeide zou komen, of ervoor zorgt dat kinderen hun echte gevoelens inhouden. Door vrij spel leren kinderen net hun eigen problemen op te lossen en samen te werken om hun doelen te bereiken. Fouten te maken en die fouten te corrigeren." Komt nog bij dat kinderen die altijd een spelende ouder in de buurt hebben, na verloop van tijd verwachten dat ze steeds geëntertaind en op hun wenken bediend worden. "Zo riskeer je te eindigen met verwende nesten die zichzelf het centrum van het universum wanen."

Niet dat ouders nooit met hun kroost mogen ravotten, maar dagelijks twee tot drie uur alleen of met vriendjes spelen is toch een minimum. Dat lijkt weinig, maar in de praktijk krijgen kinderen daar amper de kans toe. Op school, tijdens het huiswerk, in de muziekschool, balletles of voetbaltraining: zowat altijd en overal loert er wel een volwassene mee. "Vrij spel is het enige moment dat ze voelen dat ze zelf de regels mogen bepalen." Volgens de Amerikaan is er zelfs een duidelijke link tussen het tekort aan vrij spel en de toenemende mentale problemen bij kinderen. "We moeten kinderen weer kinderen laten zijn."

Overcompenseren

Gray staat niet alleen. Ook psychologe Louise Berkhout (Hogeschool Leiden) kwam na jarenlang onderzoek in kleuterklasjes tot een soortgelijke conclusie: ouders moeten dringend stoppen met hun kinderen te versmachten.

Vroeger was het haast logisch dat kinderen zichzelf bezighielden. Vandaag wil menig ouder overcompenseren voor de tijd dat ze niet met hun gezin kunnen doorbrengen. Of ze vrezen dat hun kinderen zich zullen vervelen, of zich blesseren als ze zich afzijdig houden. "Onzin. Kinderen weten verrassend goed waartoe ze in staat zijn, zullen zelden in bomen klimmen waarvan ze weten dat ze er nooit zullen uitraken", vertelt Berkhout. "Met een bange mama of papa in de buurt zullen ze nooit hun grenzen verleggen." Of net te snel, tegen hun zin. Omdat pa of ma geen geduld heeft. "Kom, je kan het wel."

En laten we eerlijk zijn: ouders die meespelen, zij het vrijwillig of tegen wil en dank, hebben soms een eigen agenda. Als er een winkeltje wordt geënsceneerd, mag het kind vaak niet gewoon een appel en een cola verkopen. Nee, hij of zij moet van moeder of vader ook even uitrekenen hoeveel die boodschappen dan samen kosten. "Spelen met de ouders is zelden of nooit gewoon spelen", zegt Berkhout. "Het liefst van al willen ze dat het kind ondertussen ook iets leert. Terwijl dat al spelenderwijs sowieso al gebeurt. Het is ook belangrijk dat kinderen zelf kiezen wat ze willen doen, hun eigen interesses ontdekken." Terwijl ouders wel eens 'meer verantwoorde' spelletjes of speelgoed durven te pushen. Genre 'ga je niet liever aan de slag met je tennisracket dan met die stomme knuffel?' Dochterlief zou diep vanbinnen maar eens de nieuwe Kim Clijsters moeten zijn.

En wat als het kind zelf aan je mouw komt trekken? Hard zijn en weigeren, klinkt het. "Niet altijd natuurlijk, maar een kind moet ook leren zichzelf te vermaken", zegt Berkhout. "Geef hem of haar soms gewoon een idee. Dan komt de rest vanzelf." En als ouders meespelen, laat het dan louter om de fun zijn. Gray: "Probeer zoon of dochter geen lessen mee te geven, en laat hen zelf de regels bepalen. Go with the flow."