Direct naar artikelinhoud

Strijd tegen armoe kost 650 miljoen. Of 2 miljard

Volgens het Planbureau kost het optrekken van de laagste uitkeringen tot de Europese armoededrempel 650 miljoen euro. Staatssecretaris voor Armoedebestrijding Zuhal Demir (N-VA) sprak vorige week over 2 miljard euro. Welk bedrag klopt nu?

Kunnen de laagste uitkeringen opgetrokken worden tot aan de Europese armoedegrens? Staatssecretaris Zuhal Demir achtte die ambitie uit het regeerakkoord een dikke week geleden onrealistisch. Toen premier Charles Michel (MR) in het parlement het engagement nog eens onderstreepte, schaarde Demir zich daar uiteindelijk ook achter. Maar het wordt niet evident, gaf ze aan. "Yves Leterme (CD&V) heeft destijds als premier laten berekenen dat het 2 miljard euro zou kosten."

Toch bestaat er ook een veel lager cijfer, afkomstig van het Planbureau: 650 miljoen euro. Het was haar partijgenote Elke Sleurs, die tot begin dit jaar staatssecretatis voor Armoedebestrijdig was, die in 2015 had laten berekenen wat het optrekken van de laagste uitkeringen zou kosten. Het gaat daarbij niet alleen om de leeflonen, maar ook de laagste tegemoetkomingen voor ouderen en gehandicapten.

Deel van de prijs

De totale kostprijs bedraagt 1 miljard euro, maar volgens het Planbureau verdient de staat meteen een deel van zijn geld terug. Omdat de mensen hun extra geld van hun uitkering meteen gaan uitgeven, stijgen de btw-inkomsten en krijgt de economie een (klein) duwtje in de rug. Zo vloeit 350 miljoen euro weer naar de schatkist.

Maar vanwaar dan het grote verschil met het cijfer dat Demir citeerde? Het Planbureau heeft maar een deel van de kostprijs in beeld gebracht. "De studie gaat uit van het feit dat het aantal uitkeringstrekkers gelijk blijft", zegt Ive Marx, professor sociaal beleid aan de Universiteit Antwerpen. "En dat is de crux. Want hogere uitkeringen betekent ook dat mensen minder geprikkeld zullen zijn om te gaan werken. Tenzij je ook de laagste lonen gaat optrekken natuurlijk, maar dat kost ook geld. Als je die hele onderkant van de inkomens wil opkrikken, kom je uit op een bedrag tussen de 4 en de 8 miljard euro."

"De berekeningswijze van het Planbureau is iets te simpel," stelt zijn collega aan de KU Leuven Wim Van Lancker, "maar tegelijk beseft iedereen dat de leeflonen in ons land simpelweg te laag liggen. Een gedeeltelijke optrekking kan bijvoorbeeld ook al een optie zijn, waarbij de verschillen tussen werken en niet-werken net groot genoeg blijven. Zoiets gebeurt nu al door veel OCMW's, die de bevoegdheid hebben om uitkeringen bij te passen. Het zou hen enigszins ontlasten."

'Beeld bijstellen'

Groen-Kamerlid Evita Willaert grijpt de cijfers van het Planbureau aan om de regering op haar engagement te wijzen. "Ze laat uitschijnen alsof haar eigen ambitie onrealistisch is," zegt ze, "maar op basis van deze berekeningen, die de regering zelf besteld heeft, zou ze dat beeld toch moeten bijstellen."

Willaert is zich ervan bewust dat ook de laagste lonen en de werkloosheidsuitkeringen moeten opgevijzeld worden voor een samenhangend beleid. "Dat zou tot 1,9 miljard euro kosten, volgens onze eigen berekeningen," zegt ze, "maar dat wil niet zeggen dat we nu niet al een eerste stap kunnen zetten door te sleutelen aan de leeflonen."

En Demir? Waarom citeerde ze niet de studie van haar voorgangster? "Die houdt geen rekening met de gevolgen voor de hele architectuur van de laagste inkomens", zegt woordvoerder Bart Suys. "De verwijzing naar de 2 miljard euro van Leterme kwam er om aan te tonen dat die inspanning niet zomaar te realiseren valt. Of we dat doel halen moet blijken, maar de ambitie is groot."