Direct naar artikelinhoud

In magnifiek gezelschap

Eddy Jambers (63) heeft zelf al een paar levens achter de rug, net als zijn huis waar hij gastenkamers verhuurt. Het gebouw staat vol objets trouvés, maar Jambers verheft hen naar een hoger niveau.

Onder de naam Compagnie Magnifiek Belge verhuurt hij gastenkamers, maar hij is selectief in zijn gastvrijheid. "Stop maar weg", zegt hij als ik mijn recordertje bovenhaal. "Als je komt om over mij te schrijven, doe dan geen moeite. Alleen het huis heeft een verhaal. En als je het niet meteen ziet, verzin er dan zelf één. Maakt niet uit wat, als het maar boeiend is." Meteen weet je welk vlees je in de kuip hebt. Een eigenwijze man, die Eddy Jambers. Zou een schipper kunnen zijn die in zijn eentje vervaarlijke zeeën overmeestert. Met de boot die op zijn dak staat. Geen onzin. Er staat een boot op zijn dak.

Het huis van Eddy staat in het bruisende Zuid van Antwerpen, vlak bij het Museum voor Schone Kunsten, in de Volkstraat. Een toepasselijker naam kan de straat waar hij woont niet hebben. Hij is iemand van het volk. Het huis waar de verhalen voor het rapen liggen, is een collage van vondsten en hebbedingen die hij via het vele volk dat hij kent heeft weten te vergaren. Alles wat er hangt, staat of ligt, heeft hij van 'een maat' of na bemiddeling van een 'goeie vriend' of een 'kameraad'. Hij noemt zichzelf ook een straatjongen. Wat hij heeft geleerd en vergaard, dat heeft hij op straat gevonden, zegt hij. "In de tijd dat het nog kon."

Meubelen laten ademen

"Hotels met die kwaliteit van decoratie zijn niet makkelijk te vinden", zegt een man die even zijn neus binnensteekt. Het is dan ook geen hotel, wel een gastenhuis. Eddy wil er het liefst mensen zien komen wier levens ook een verzameling van verhalen zijn. De poort van het statige herenhuis staat vaak open. Nieuwsgierigen die zich binnenwagen, moeten eerst over een tapijt in de Belgische driekleur, waar je de naam van ons land in leest als je goed kijkt. Dat vindt Eddy grappig. "Wie hier binnentreedt, veegt zijn voeten aan België."

Als je hem bezig hoort, kan hij de indruk wekken dat hij aan alles zijn voeten veegt, maar als je weet dat het tapijt op de grond een echte Wout Vercammen is, dan kun je al raden dat Eddy Jambers niets aan het toeval overlaat. Deze man weet verdomd goed waarmee hij bezig is. Dat bevestigt ons de voorbijganger die er ook al niet zo toevallig blijkt te zijn. "Eddy weet alles over binnenhuisinrichting. Zelfs als je heel goeie meubelen bezit, kun je ze niet zomaar neerpoten. Je moet ze laten ademen. Een goeie plek, een leven geven. Dat kan hij als geen ander. Het is zijn beroep."

Een van zijn beroepen waarschijnlijk. Jambers moet een man zijn van twaalf stielen en dertien ongelukken, dat kunnen we toch afleiden uit het schaarse wat hij over zichzelf wil lossen. Een van die beroepen was antiquair. Zo kennen vele Antwerpenaren hem nog. Jaren aan een stuk heeft hij een bloeiende zaak gehad in de Kloosterstraat. Vintage design was zijn ding. Hij had tijd en toch was tijd toen ook al geld. Op een andere manier. Hoe meer tijd zijn vondsten hadden meegemaakt, hoe waardevoller ze waren. In die tijd lag het geld op straat, zegt hij. "Alles wat ik verkocht, vond ik op straat. Door buiten te komen. Overal waar het groot huisvuil buitenstond, reed ik langs. Soms zetten mensen spullen op straat die voor hen niets meer betekenden, maar eigenlijk best waardevol waren."

Maar de straat heeft plaats moeten maken voor de digitale snelweg. Nu zetten mensen niets meer buiten, maar alles op het internet, waar de hele wereld in de etalage kan kijken. De tijd van de koopjes is voorbij. Ooit moet hij ook een restaurant gehad hebben, een kunstgalerij ook, maar nu heeft hij alleen nog het huis in de Volkstraat. Ook dat huis heeft vele levens achter de rug. Het moet gebouwd zijn eind de jaren 1800 door een zakenman die handel voer in koloniale waren, vooral koffie. Hij woonde er niet, maar ontving er gasten. Beneden waren zijn kantoren, vermoedt Eddy. En op de eerste verdieping stond er in de voorplaats een beschermd orgel dat op een dag verdwenen is. Eddy heeft dat zelf nooit geweten. Hij heeft het van horen zeggen. Op straat. Van een overbuur.

Wat mogelijk is

Op de gelijkvloerse verdieping, waar de durvers onder de wandelaars wel eens binnen durven te piepen is er een ruimte waarvan Eddy nog altijd niet weet of het een galerie of een winkel wordt. Alles kan. Hij plant niets, zijn leven is een samenloop van omstandigheden. Het staat er momenteel vol unieke voorwerpen en installaties. Zoals die installatie van Guillaume Bijl uit 1988, veilig achter glas, met de naam Sorry. Alsof ze er niets aan kan doen. Een compositie van objets trouvés. Eigenlijk doet Jambers wat Bijl doet. Hij zet een esthetiek van de mogelijkheid neer. Rukt voorwerpen en materialen los uit de context waarin ze ooit bestonden en bezorgt ze een nieuw leven. Net zoals hij dat met het huis heeft gedaan. Dat was ooit een jeugdhotel en toen Eddy het in handen kreeg zat er beneden een café, King Kong. Je zit er dus altijd een beetje in de aap gelogeerd.

Hij dacht het immense gebouw in een jaar te kunnen opknappen, maar het werden er vijf. Het decor dat meer dan een eeuw oud is, kleedde hij aan met voorwerpen die grotendeels uit de jaren '50 en '60 komen. En kleuren van alle tijden. Zijn composities zijn avontuurlijk, soms grappig en altijd strelen ze het oog. Dingen die van jaren zijn maakt hij tijdloos. Het behangpapier in het appartement op de eerste verdieping kon hij nog net redden uit een raadszaal van een ziekenhuis dat men aan het slopen was. Eigenlijk is het een kruising tussen behang en kartonnen tegels. Alles is genageld. Met engelengeduld en met duizenden nageltjes. Vijfduizend, om precies te zijn. Er komt geen lijm aan te pas. Waardoor je meteen een goeie akoestiek krijgt. En op die manier kan dat behang ook leven.

Dat is wat Eddy doet: nieuw leven blazen in wat dood was. Reanimator. "Ik ben nooit een verzamelaar geweest, maar ik kan niets weggooien", zegt hij. "Als ik een knap element zie, dan hou ik dat bij. Dat lichtelement daar," en hij wijst naar het botvormig groen geval waar lampen in zitten en dus een luster kan genoemd worden, "dat is eigenlijk een kunstwerk van Ludo Mich." Een undergroundkunstenaar die Eddy graag ver boven de grond ziet. Op de overloop naar de hoogste verdieping staat een standbeeld van Mich dat in hetzelfde glitterkostuum zit waarin de kunstenaar destijds af en toe performances gaf. "Ik had ooit een restaurant en Mich had voor mij een buitentoog gemaakt. De vorm ervan vond ik zo tof dat ik het ding heb opgeslagen, en zie, nu hangt het hier toch heel mooi tegen het plafond."

Het ronde bed midden in de kamer is evengoed een reuzencanapé. Het kan draaien. Om er fijne vleeswaren op tentoon te stellen. Italiaans design dat ontsnapt lijkt uit een oude pornofilm. Een gigantisch beeld ook van zijn broer Marc. "Een goeie kunstenaar, maar toen begon hij les te geven. Dan moet je praten over hoe anderen het doen, en doe je het zelf niet meer", zegt Eddy. Zijn andere broer heet Paul, u wel bekend, maar dit verhaal gaat dus over de andere Jambers. "Alle respect trouwens voor wat Paul al die jaren heeft gepresteerd", zegt Eddy.

Het huis staat gewoonweg vol unieke voorwerpen waar anekdotes aan vastzitten of verhalen bij te verzinnen zijn. Al komen de vele fotografen die er neerstrijken voor een fotoshoot dan weer veeleer voor de sfeer. Zelfs de ploeg van The Fifth Estate, de film met Benedict Cumberbatch, draaide er een volle week. Terwijl Alex Van Warmerdam voor zijn Borgman dan weer kwam aankloppen bij Jambers om zijn filmdecors met enkele van zijn decoratieartikelen op te smukken.

Sneller dan de hamer

Eigenlijk weet je niet waar eerst gekeken. Per ruimte kom je in een andere sfeer. Het gebouw op zich is al heel eclectisch. "Dat schilderij bijvoorbeeld heb ik eens gekocht op de vlooienmarkt, vijftien, twintig jaar geleden." Hij wijst naar de afbeelding van een voluptueuze naakte vrouw, die tussen de ornamenten op de brede schouw verwerkt zit. "Fred Bervoets was hier eens op bezoek en volgens hem was dat schilderij al eens overschilderd. Het zou kunnen meegegroeid zijn met de vele levens van het huis." De muurschilderingen zijn dan weer origineel. Alleen de kleur en diepte zijn wat bijgewerkt door een bevriende restaurateur. De smeedijzeren afrastering tussen de centrale en de achterste ruimte in het appartement, dat ook als polyvalente ruimte kan gebruikt worden door de gasten of al wie lezingen of vergaderingen wil houden, is afkomstig uit een Brussels hotel. Daar schermde ze de bar af op momenten dat er niet gedronken mocht worden. De grote vergadertafel en bijpassende stoelen zouden uit Mad Men geplukt kunnen zijn, en het wandkastje in de keuken hing ooit aan de andere kant van de muur, bij de buren. Tot daar sloopwerken werden uitgevoerd. Eddy is vaak net de sloophamer voor.

De badkamer op de eerste verdieping heeft hij weggehaald uit een appartement dat had toebehoord aan de moeder van een bevriende oogarts. De naakte vrouw met neon is geen Liliane Vertessen, maar een beeltenis die in een Parijse discotheek hing. De foto van Brigitte Bardot in zijn eigen appartement is dan wel weer the real thing. Van Sam Lévin himself. Een Franse fotograaf die vijftig jaar geleden al wie naam en faam had in de Franse cinema voor zijn lens haalde. Bardot schonk haar foto aan baron Heylen, en zal er toen wellicht nooit bij stilgestaan hebben dat het Rex-concern ooit failliet zou gaan en haar beeltenis na een veiling in handen van Eddy terecht zou komen. Een pronkstuk, want ooit goed voor de frontpagina van De Morgen.

Voor wel-varende logies

Niet alles in het huis stamt uit andere tijden. Het hout dat ook in de gastenkamers de muren bedekt, is nieuw Afrikaans hout. Het was de acajou kleur die Jambers aansprak. Hij was op het idee gekomen om dat hout gebruiken toen hij een twintigtal keukentjes mocht weghalen in "dat hotel in Oostduinkerke dat deels op het strand staat". Jaren vijftig. Van Bruynzeel. Belgische makelij. Eén van die keukentjes gebruikt hij nog zelf. En elementen ervan komen terug in het hele huis. De gastenkamers boven heeft hij allemaal met dat Afrikaans hout bekleed. In elk van de kamers waan je je in een ruime kajuit. Zelfs de badkamers zijn aangekleed alsof ze uit een boot gevist zijn.

Nochtans heeft hij zelf niets met boten, zegt hij. Niet dat je er een woord van moet geloven. Want hij is alweer aan het vertellen van die sloep van negen meter die hij ooit van de definitieve ondergang heeft gered. Ze was gezonken en kwam alleen bij laag water aan de Scheldekaaien nog aan de oppervlakte. Hij kocht ze voor de prijs van oud ijzer en restaureerde het tuig. Om er twee jaar mee te varen. Tot hij geen water meer kon verdragen en de boot verkocht. En toch... De planken op het privéterras dat aan een van de gastenkamers ligt, heeft hij ook al uit de laadruimte van een schip. En jawel, op het dak van zijn huis staat een stuurcabine van een werkboot. "Het had evenzeer een frietkot of een caravan mogen zijn", zegt hij droog. Als om te beklemtonen dat hij ver weg blijft van al wat met nattigheid te maken heeft.

"Ik wist alleen dat ik op het dak iets wilde doen. En het mocht iets meer zijn dan een gewoon dakterras. Ik dacht: ik ga eens naar de sloperij, misschien ligt daar iets bestaands dat ik kan gebruiken. En zo vond ik een stuk van een oude werkboot. We hebben de stuurhut van die boot afgezaagd. En na enige onderhandeling met de bouwmeester mocht ze op het dak. Het was een spannend moment toen ze werd opgetild. Het hoogste punt is nu 23,5 meter. Je zit midden in de stad en er toch compleet buiten. Weg van de wereld. Met zicht op de hele skyline van Antwerpen. 's Avonds kun je hier met een glas champagne van een fonkelend lichtspektakel genieten."

Compagnie Magnifiek Belge, Volkstraat 58 in Antwerpen. In- en verkoop, elke zaterdag van 14 tot 18 uur. Voor overnachtingen in kamers,

appartement en stuurhut,

zie www.cmb58.be

Op het dak staat een stuur- cabine van een werkboot. 'Het had evenzeer een frietkot of een caravan mogen zijn', zegt Eddy Jambers droog.

Het bed dat zo lijkt weggeplukt uit een Italiaanse pornofilm, kan ook dienen als zetel. Het lichtelement was in een vorig leven een buitentoog.

Voor de unieke sfeer van weleer komen vaak fotografen naar Compagnie Magnifiek Belge.

De installatie Sorry van Guillaume Bijl is net als het interieur van het gebouw een verzameling van objets trouvés.

Eigenlijk weet je niet waar eerst gekeken. Per ruimte kom je in een andere wereld.

Op de overloop staat een beeld van Ludo Mich in het glitterkostuum waarin de undergroundkunstenaar af en toe performances gaf.

Eddy Jambers: 'Ik ben nooit een verzamelaar geweest, maar ik kan niets weggooien.'

De kamers lijken vaak kajuiten, met dank aan het Afrikaanse acajou hout.