Direct naar artikelinhoud

Iedereen kent kankerpatiënten, niemand wil ze als buur

Ze voelen zich opgejaagd wild, de Gentenaars die de 'luidruchtige' kankerpatiënten uit hun woonblok willen. Ja, er is overlast. Maar nee, wij hebben niks tegen die mensen, weerlegt buurman Marc De Raeve, woordvoerder van het klagerscollectief. 'Wij zijn niet de zuurpruimen voor wie we aanzien worden.'

Aan de Gentse Eedverbondkaai waait een gematigde wind, maar intussen ook een hevige mediastorm. In residentie Aquarel wurmen cameraploegen en journalisten zich in een veel te kleine lift, op weg naar de vijfde verdieping. Daar zit het Zorghuis, een vzw die onderdak biedt aan herstellende kankerpatiënten. Ze slapen er in een ziekenhuisbed, rusten voor de tv, lezen een misdaadroman van Pieter Aspe of maken iets klaar uit Ons kookboek. "Vooral alleenstaanden of mensen zonder mantelzorgers vinden hier nestwarmte", zegt Majin de Froidmont.

"Ik wilde mijn familie ontlasten", vertelt Celine (*), die drie keer een week lang in het appartement verbleef, telkens na een chemo. "Want na zo'n kuur zit je toch in een emotionele rollercoaster. Dan wil je je naasten een beetje ontzien, zodat ook zij de batterijen weer kunnen opladen. De eerste drie keren ging ik na de chemo rechtstreeks naar huis, dat viel me veel moeilijker."

Een uniek en warm initiatief, noemt Celine het, eentje dat haar herstel heeft versneld. Maar, zo vinden twaalf buren, ook een initiatief dat overlast berokkent en hier niet thuishoort. Het klagerscollectief trok eerst met een bezwaarschrift naar de stad Gent, maar vond geen gehoor. Overtuigd van hun gelijk stappen ze nu naar de provincie, die tot 25 juli kan beslissen.

"Het zoveelste voorbeeld van de verzuurde maatschappij", verzucht Celine. "Wat misschien ook meespeelt, is de angst voor kanker. Mensen hebben nog altijd een raar beeld van de kankerpatiënt. Het is nochtans de ziekte van de eeuw, je kunt er niet omheen. Ik heb zelfs vrienden die niet meer op bezoek zijn gekomen sinds mijn ziekte. Iedereen wil er het liefst in een grote boog omheen lopen."

Los zien van kanker

Hallo, buren? Zijn jullie bang voor medebewoners "zonder haar, met een mutsje op", zoals ze bij het Zorghuis verwoorden? Herhaalde belrondes aan de deur leveren weinig op. De enkelingen die hun parlofoon opnemen, houden de lippen stijf op elkaar. Behalve mevrouw Van Zele, die op de benedenverdieping woont: "Maar madam, mijn man is zelf gestorven aan kanker. Ik zou wel de laatste zijn om klacht in te dienen", zegt ze minzaam.

Pas in de namiddag, als de zwerm camera's en notitieboekjes verdwenen is, krijgen we Marc De Raeve te pakken, woordvoerder van de klagers. "Dat wij iets tegen die mensen zouden hebben, is klinkklare nonsens", verweert hij zich. "Weet je, mijn ouders zijn allebei overleden aan kanker. Ook de andere ondertekenaars werden al van ver of dichtbij geconfronteerd met de ziekte. Eerlijk waar, was er hier een totaal andere vereniging komen huizen, dan hadden we ook gereageerd. We beseffen wel dat het hier om kankerpatiënten gaat, en we betreuren dat ook. Maar wij koppelen dat goede doel volledig los van ons dossier."

Dat de buren klagen omdat de kankerpatiënten te luidruchtig braken, zoals een welingelichte bron blijft volhouden, ontkent De Raeve staalhard. "Nee en nog eens nee. Die insinuatie hebben we nooit gemaakt, laat staan op papier gezet. Wij hebben onze grieven altijd op een respectvolle manier geformuleerd."

Een van die grieven is geluidshinder, zo leren we. "Het is hier een onophoudelijke va-et-vient", vertelt De Raeve. "De lift staat niet meer stil. Akkoord, er verblijven hier hooguit vier patiënten, maar ze krijgen wel voortdurend bezoek van familieleden, verplegend personeel en vrijwilligers. Dat kun je niet meer vergelijken met een gewone eengezinswoning. Ook de parkeerdrukte loopt de spuigaten uit: thuisverplegers planten hun wagen zomaar op het trottoir of voor onze garagepoort, zonder boe of ba. Moeten we dan gewoon toekijken?"

Weg van het ziekenhuis

Ander struikelblok is de herbestemming van de woonst. Dat een van de flats ineens een andere functie heeft, zet de deur op een kier voor nog andere projecten, vreest De Raeve. "Zonder aanvraag of overleg zijn ze hier in het gebouw neergestreken. Maar dit is toch geen geschikte locatie voor een zorghuis? Wat als iemand dringend medische hulp nodig heeft: moeten ze dan met een brancard in die kleine lift of op de smalle trap?"

Onzin, vindt Celine. "Toen ik hier verbleef, had ik geen medische opvolging nodig, alleen rust. Precies daarom is dit zo'n mooi alternatief voor een ziekenhuis. Daar kom je niet tot jezelf én je wordt er als patiënt bestempeld. In het Zorghuis ben je meer mens. Je kunt er je verhaal kwijt: één keer, twintig keer, honderd keer, maakt niet uit. Dat mensen zo'n initiatief een hak willen zetten, begrijp ik niet. Ik hoop voor hen dat ze nooit moeten meemaken waar ik doorgegaan ben."

(*) Celine is een fictieve naam.