Direct naar artikelinhoud

Kinderen kunnen elders nu eenmaal meer leren

Het is een groot gebouw, aan de Overstraat in Diest. Ooit huisde er een volwaardige basisschool én eenmiddenschool. Ondertussen hebben de 17 kleuters die samen de tweede en derde kleuterklas vormen een klaslokaal ter grootte van een doorsnee balzaal. De speelplaats, de gangen: alles is buitenmaats voor de 73 leerlingen die De Tovertuin nog telt. Eind juni is het hier definitief gedaan. De leerlingen, vooral Turkse en Romakinderen, worden verspreid over de andere scholen in de stad. Om daar de sociale mix te creëren die aan de Overstraat maar niet wou lukken. Coördinatrice Anouk Cleeremans, die vier jaar geleden de school nog een nieuw elan gaf en de leerlingenaantallen in eerste instantie kon doen stijgen, gaat vanaf september elders aan de slag. “Maar ik moet hier elke dag langs”, zegt ze. “Dat wordt moeilijk.”

Een school sluiten omdat ze te zwart is. Het klinkt bijzonder cru.

Anouk Cleeremans: “Dat de kinderen allochtoon zijn, is geen probleem. Dat ze amper Nederlands spreken, is dat wel. Onze kinderen hebben heel veel noden en die kunnen wij met de middelen die we hebben niet invullen. Wie hier aankomt op 2,5 jaar en een andere taal spreekt, redt het nog wel. Maar wij hebben kinderen die voor het eerst naar school komen in het derde leerjaar of later. Ze komen midden in een schooljaar aan en kennen geen woord Nederlands. Na een maand of vier gaat het al beter, maar dan komt de zomervakantie, en twee maanden later lijkt het alsof ze hier opnieuw voor het eerst een voet binnenzetten.”

Scholen met een kansarm publiek krijgen toch meer geld per kind? Vaak zijn ze net erg goed uitgerust en hebben ze voldoende slagkracht om die problemen aan te kunnen.

“Hadden wij hier 200 leerlingen, dan wás er ook geen probleem en konden we blijven bestaan. Vorig jaar was een goed jaar, toen waren er 110 kinderen. Veel van hen komen uit Romagezinnen. Ik zeg het overal: er is geen probleem met die mensen. Ze vinden scholing heel belangrijk en die kinderen komen altijd, zijn op tijd ook. Maar hun reputatie is slecht. De komst van de Roma jaagde de anderen weg. Wees eens eerlijk, zou u uw kinderen naar een school met alleen maar allochtone kinderen sturen? Zelfs onze allochtone ouders uit de hogere sociale klassen trokken weg. Een school moet een afspiegeling van de maatschappij zijn. Niemand kan zeggen dat onze school dat is.”

Een klein tiental Vlaamse kinderen op ruim 70 leerlingen. Er zijn scholen die het met minder doen.

“Zes van die leerlingen zitten in het zesde leerjaar. Zij zouden op het eind van dit jaar dus sowieso weggaan. Onze instroom is volledig allochtoon. Omdat wij zo weinig leerlingen hebben, moeten we met graadklassen werken. Het eerste en tweede leerjaar zit bijvoorbeeld samen. Tegelijkertijd bestaat de helft van die klas uit anderstalige nieuwkomers. Onze leerkrachten moeten differentiëren naar leeftijd én naar talenkennis, en dat is te veel. Het werkt gewoon niet meer. We halen de eindtermen niet meer en dat is niet eerlijk voor onze leerlingen. Wij zouden hier graag blijven, maar zij hebben recht op beter onderwijs. Elders kunnen ze meer leren.”

Het is hier op geen enkele manier meer mogelijk om een sociale mix te creëren?

“We hebben het geprobeerd. Echt waar. Als er uit elke Diestse school tien autochtone kinderen naar hier zouden komen, zou het hier fantastisch zijn. Daar ben ik van overtuigd. Wij zijn een warme school. Een familie. De kinderen en de ouders willen hier niet weg. Het is hier gezellig, maar we moeten meer kunnen bieden dan dat en dat kunnen we niet meer.

“Mijn vader was directeur in een school in Sint-Gillis. In zijn school waren misschien wel 70 nationaliteiten. Daar werkte dat. In Antwerpen of in Gent kan een project als het onze slagen, maar een provinciestad als Diest is daar niet klaar voor.”

Wanneer werd duidelijk dat het over en uit was?

“In september dacht ik nog: ‘Ze zullen wel komen’. Maar ze kwamen niet. En toen was er die paniek: wat nu? Ik heb hier nachten van wakker gelegen. We hebben met iedereen overlegd en uiteindelijk moesten we de knoop doorhakken. In het belang van de kinderen.”

Wat nu?

“We hebben infoavonden gehouden. Twintig kinderen hebben al een andere school gevonden. De rest zoekt nog. Af en toe ga ik met ouders mee naar een andere school kijken. Veel van onze ouders spreken geen Nederlands. Sommigen kunnen lezen noch schrijven. We proberen ze zoveel mogelijk te helpen. Ze lijken in elk geval bereid te zijn om hun kinderen over verschillende scholen te verspreiden.”