Direct naar artikelinhoud

'Burgerzin kun je niet afdwingen'

Als het van Kristof Calvo (Groen) afhangt, ondertekent iedere schoolverlater en iedere nieuwkomer straks een verklaring met daarin onze belangrijkste normen en waarden. Juridisch valt er weinig tegen in te brengen. Maar brengt zo'n burgerschapsverklaring ook echt veel burgerzin bij?

Een vak levensbeschouwing, ethiek en filosofie op de middelbare school, met als sluitstuk een handtekening onder een burgerschapsverklaring als teken dat je het goed begrepen hebt wat de heersende normen en waarden zijn in ons land. Hetzelfde aan het einde van een inbrugeringstraject voor nieuwkomers. En als die burgerschapsverklaring ook nog eens als preambule op de grondwet ingeschreven wordt, dan is Kamerfractieleider voor Groen Kristof Calvo helemaal blij (DM 20/8).

Zijn voorstel werd afgelopen weekend druk becommentarieerd. Patrick Dewael (Open Vld), voorzitter van de commissie Grondwet in de Kamer, juicht het idee van een inleiding op de grondwet alvast toe: hij lanceerde het zelf namelijk ook al. Maar voor de rest vielen er bijzonder veel kristische tot ronduit afwijzende reacties op te tekenen. Is het idee van Calvo dan zo absurd?

Het eerste deel al zeker niet, weet Dimokritos Kavadias als de beste. De politicoloog van de VUB voert onderzoek naar het effect van burgerschapseducatie op de burgerzin van jongeren. De resultaten van de studie die hij dit jaar nog hield, worden nog volop verwerkt. Maar toen hij het onderzoek in 2009 voor een eerste keer uitvoerde bij 113.000 15-jarigen en 55.000 leerkrachten uit 4.400 scholen in 32 verschillende landen, kwam er wel een duideijk beeld naar voor: enkel het aanbieden van een levensbeschouwelijk, filosofisch vak is niet voldoende. Het moet gegeven worden door geëngageerde leerkrachten die de inbreng van hun leerlingen stimuleren.

Niet-dwingend contract

"Leerlingen die les kregen van een goede leerkracht, blijken veel toleranter te zijn. Persvrijheid hoger in te schatten, en positiever te staan ten opzichte van migrantenrechten en etnische minderheden. Ze zijn ook veel meer geneigd om later deel te nemen aan verkiezingen", vertelt Kavadias.

Hij is dus zeker voorstander van een vak op de middelbare school, al waarschuwt hij ook dat het zeker geen wondermiddel is om meer cohesie in de samenleving te bereiken. "In de VS bestaat zo'n vak al langer. Daar zie je heel goed dat het in moeilijkere buurten niet bijdraagt aan de sociale cohesie. Onderwijs kan maar binnen bepaalde marges iets bereiken."

Kavadias heeft veel meer bedenkingen bij het ondertekenen van een burgerschapsverklaring, aan het einde van het middelbaar. "Zo'n contract lijkt dwingend, maar dat is het niet en het is al helemaal niet afdwingbaar. De enige waarde die het heeft, is een symbolische."

Grondwetspecialist Paul Van Orshoven (KU Leuven) had zijn bedenkingen niet beter kunnen samenvatten. Toch ziet hij potentieel. "Juridisch is er geen enkel tegenargument. Voor zover ik het begrepen heb gaat het ook over een oplijsting van universele normen en waarden van de westerse maatschappij. Dat zijn geen zotte dingen, hè. Wie pakweg de gelijkheid tussen man en vrouw wil aanvechten, zal van ver mogen komen. Die mag zich eerst eens melden bij de Verenigde Naties."

Ellende en miserie

De preambule op de grondwet dan, waar Calvo een burgerschapsverklaring in wil vervatten. Is die juridisch helemaal koosjer? Het zal wel zijn, zegt Van Orshoven. "Je mag nog een paar duizend preambules aan de grondwet willen toevoegen, dat kan perfect. En zo'n inleiding op de grondwet kan ook bijzonder nuttig zijn. Zelfs de universele verklaring van de rechten van de mens uit 1948 heeft er eentje. Heel interessant, hoor. Juridisch heeft het niks om het lijf, maar het illustreert waarom alles wat erna vermeld word in de eigenlijke teksten, zin heeft. Zo'n preambule kan nog eens netjes stipuleren dat de geschiedenis uitwijst dat er niets dan ellende en miserie voortkomt uit een samenleving waar die wetten níét gelden."

Of onze grondwet er zo eentje nodig heeft, laat Van Orshoven in het midden. Dat blijft een politieke beslissing, zegt hij. "Maar ik kan me voorstellen dat men het in deze tijd nuttig acht om een aantal evidenties te benadrukken."