Direct naar artikelinhoud

Vergeten is beide ogen verliezen

Liao Yiwu (55), ooit een veelbelovend dichter, werd ongewild chroniqueur van de vertrappelden. Sinds 2011 woont hij in Berlijn, na jaren van detentie in China.

Lag het aan Peking, dan was Liao een schrijver zonder boeken. Maar hij herinnerde zich wat Aleksandr Solzjenitsyn zei: "Vergeten is beide ogen verliezen." Bij drie huiszoekingen in 1990 nam de Chinese politie tweeduizend pagina's in beslag, alles wat Liao tot dusver had geschreven. Vijf jaar later gingen agenten ervandoor met het manuscript van Gevangenisliederen, waarin hij vertelt over de periode net voor het bloedbad van Tiananmen (1989) en de danteske eeuwigheid achter de tralies. "Ik had geen andere keus dan het hele boek opnieuw te schrijven, wat me drie jaar van mijn leven kostte", schrijft hij in de inleiding van het nu in het Nederlands vertaalde werk. Ook in september 1998, maart 1999 en december 2002 viel de politie bij hem binnen en nam ze de manuscripten van The Corpse Walker en China's Unjust Court Cases in beslag.

Maar Liao liet zich niet klein krijgen. Misschien had het ook te maken met wat de onder Mao vervolgde dichter Liu Shahe kort na Liao's vrijlating in 1994 tegen hem zei. "Wie zo is getroffen door het lot als jij en ik", wist de oude man, "houdt daar wonden aan over die niet meer genezen. Je kunt het dichterschap maar beter opgeven en getuige worden van de geschiedenis."

En zo ging het ook. Niet alleen schreef en herschreef de gebroken poëet zijn eigen gevangenisrelaas, tevens gaf hij een stem aan tal van gemuilkorfde mannen en vrouwen. In The Corpse Walker (2008) bracht hij de verhalen van professionele rouwzangers, feng shui-meesters, mensensmokkelaars, moordenaars, grafschenders en rurale migranten. In God is rood (dat in mei verschijnt) zoomt hij in op de tragische ervaringen van de Chinese christenen. Liao gaat op bezoek bij de bejaarde Yuan Xiangchen, die 21 jaar in de goelag doorbracht. Ook vertelt hij over de in 1973 geëxecuteerde Wang Zhiming, wiens beeltenis deel uitmaakt van de tien martelarenstandbeelden in de Londense Westminster Abbey.

Liever dan zijn gelijk te willen bewijzen, documenteert Liao het verzwegen verleden. Hij praat met jongeren die aan zijn generatie verwijten dat ze te gepolitiseerd is. Tegen de tijd dat Nobelprijswinnaar (en vriend van Liao) "Liu Xiaobo uit de cel komt, zal hij 60 zijn", betoogt een jongeman. "Hij zou zich bij de kerk kunnen voegen, zich laten dopen en priester worden. Ik zie voor hem geen andere uitweg, jij?"

Einde van China

Sinds zijn ontsnapping via Vietnam in de zomer van 2011 woont Liao in de Duitse hoofdstad, waar hij vorig jaar bedacht werd met de Vredesprijs. Hij publiceert nu het ene boek na het andere en stelt op menig literair festival dat de dagen van China's hardvochtige rode keizers geteld zijn. Betoogde Confucius immers niet dat het mandaat van de heerser vervalt zodra hij zijn deugdzaamheid verliest en zijn volk laat lijden?

Liao heeft talloze beproevingen doorstaan. Zijn vroege leven leest als een staalkaart van de maoïstische rampspoed waaraan miljoenen Chinese burgers ten onder gingen en later sloegen zijn dromen stuk op het meedogenloze harnas van de autoritaire staat.

Tijdens de hongersnood van de Grote Sprong Voorwaarts (1958-'61) crepeert de pasgeboren Liao nagenoeg en als jong kind ziet hij zijn vader als contrarevolutionair worden afgevoerd. Zijn moeder scheidt tijdens de Culturele Revolutie (1966-'76) noodgedwongen van hem.

Als Liao's pogingen om na Mao's dood (1976) aan de universiteit te worden toegelaten op niets uitlopen, komt hij aan de kost als kok of vrachtwagenchauffeur. In zijn vrije uren leest hij Keats, Whitman en Baudelaire. In de jaren tachtig ontpopt Liao zich als een van de populairste nieuwe dichters. Maar als hij het Chinese politieke systeem in De gele stad en Idool allegorisch vergelijkt met een stervend organisme, "aangevreten door een collectieve leukemie", wordt hij voor korte tijd gedetineerd.

De echte problemen beginnen met zijn beroemde ondergrondse gedicht 'Bloedbad' (1989), dat hij uit voorzorg op cassettes opneemt en onder kennissen in het hele land verspreidt. 'Bloedbad' is geschreven aan de vooravond van de gebeurtenissen op het Tiananmenplein in Peking en begint met: 'Weer een bloedbad in het centrum van Utopia. De president is verkouden en het volk hoest. De noodtoestand wordt afgekondigd.'

In het najaar van 1989 maakt Liao met vrienden de film Requiem, wat uitmondt in de arrestatie van alle betrokkenen, met inbegrip van zijn zwangere vrouw A Xia. Terwijl de meesten algauw worden vrijgelaten, wordt Liao veroordeeld tot vier jaar cel. In detentiecentra wordt hij blootgesteld aan extreme weersomstandigheden en creatieve beulen, die vergeefs proberen hem te breken.

De gevangenschap berooft Liao van zo ongeveer alles. Hij verliest zijn dichterschap en zijn vrouw, alsook de dochter die hij nog nooit heeft gezien. "A Xia wilde scheiden. Ze noemde hem een beest en hij antwoordde: ik ben een dier - om precies te zijn een hond. Deze hond werd gedwongen in de huid van een mens te leven. Toen hij zijn staart introk en wegdraafde, stond zijn dochter achter een balkondeur en spuwde naar hem. Het beviel hem niet dat een kind van vier iemand zo diep kon verachten."

Na zijn vrijlating leeft Liao jarenlang als een paria. Hij zwerft rond, speelt fluit in restaurants en cafés en schrijft om niet te vergeten. Of zoals hij het zelf zegt: "De ridder kijkt toe terwijl het zwaard van zijn ziel verroest. Wat hem nog aan leven rest, besteedt hij aan de strijd tegen de roest."

do 21/3, 20 uur, La Bellone. Liao Yiwu & Boualem Sansal praten over vrede en democratie. Gastvrouw: Catherine Vuylsteke.

Liao Yiwu,

Gevangenisliede-ren, Atlas/Contact, 560 p., 49,95 euro. Vertaling: M. Snijders & A. Oostindiër.