Direct naar artikelinhoud

De politieke invloed van de grote vermogens

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

Het gepruts van deze regering is onrustbarend. Wat vooral opvalt is het gebrek aan coherentie van de maatregelen die ze de jongste weken heeft bekendgemaakt.

Neem nu de voorstellen tot hervorming van de vennootschapsbelasting en de meerwaardebelasting. Het eerste voorstel bestaat erin het tarief van de vennootschapsbelasting (nu 34 procent) sterk te verminderen. Hoeveel is nog niet helemaal duidelijk - wellicht iets tussen 20 en 25 procent. In principe zou deze tariefverlaging budgettair neutraal moeten zijn omdat, zoals de minister van Financiën belooft, de vele aftrekposten die het systeem van vennootschapsbelastingen ontsieren, zullen worden aangepakt. Als dat lukt zal de basis waarop de vennootschapsbelasting wordt geheven, verbreden zodat er geen verlies zal zijn voor de fiscus.

Ik geloof niet dat die operatie zal lukken. Achter elke aftrekpost schuilt een leger aan lobbyisten die zich met hand en tand zullen verzetten tegen een afschaffing van die aftrekposten. Het resultaat laat zich raden. Niemand zal protesteren tegen de daling van het tarief van de vennootschapsbelasting, maar een ware guerrillaoorlog zal ontstaan om de vele aftrekposten te behouden. Het effect zal zijn dat de operatie niet budgettair neutraal is, met andere woorden dat er een nettotransfer zal zijn van de belastingbetaler naar de bedrijven. Die zullen hun winsten zien toenemen, waardoor de aandelenkoersen zullen stijgen. De aandeelhouders wrijven zich nu al in de handen. Mij niet gelaten. Maar men zou het ook zo moeten voorstellen aan de belastingbetalers.

Het tweede voorstel, de meerwaardebelasting, is het vijgenblad dat de effecten van het eerste voorstel moet verbergen. Maar dat zal niet lukken. Om te beginnen is dit voorstel een miskleun van jewelste. Een mijnenveld aan speciale gevallen, die vragen om te worden ontweken; een bron van inkomsten voor de specialisten in het verzinnen van financiële constructies die de belasting omzeilen. Het resultaat zal zijn dat die belasting nauwelijks iets opbrengt voor de schatkist. Ofwel zullen beleggers minder investeren in aandelen, ofwel zullen ze dat doen langs speciale financiële constructies die al worden uitgedokterd.

Vooral grote beleggers zullen profiteren van beide hervormingen. Die kunnen zich meestal dure financiële constructies permitteren. Die grote beleggers zullen dus geen cent extra meerwaardebelasting betalen. Ze zullen wél volop profiteren van het eerste voorstel, de vermindering van de vennootschapsbelasting. De vermogensverdeling zal er uiteindelijk nog schever uitzien dan die nu al is.

Om die steeds schevere vermogensverdeling te corrigeren, werkt alleen een vermogensbelasting. Die zou progressief moeten worden opgebouwd. Een eerste schijf (bijvoorbeeld van 1 euro tot 1 miljoen euro) geen belasting. Hogere schijven worden progressief meer belast (bijvoorbeeld van 1 miljoen tot 10 miljoen 1 procent belasting; van 10 miljoen tot 20 miljoen 2 procent; boven 20 miljoen 3 procent). Ik wil mij niet vastpinnen op deze cijfers. Wat telt is dat de middenklasse van hardwerkende Belgen wordt ontzien terwijl de grote vermogens een bijdrage betalen die hen niet in het verderf zal storten, en hen ook niet minder zal doen werken.

Een grote meerderheid van de Belgen is voor zo'n vermogensbelasting. Het is merkwaardig dat de Belgische politieke klasse die meerderheid niet volgt. Ik kan alleen maar besluiten dat de politieke invloed van de grote vermogens in België groot is.