Direct naar artikelinhoud

COLUMN

Derk-Jan Eppink is vicevoorzitter van de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers in het Europees Parlement. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Op 21 juli bleek vergane glorie hersteld. De koning is weer 'verheugd'. Hij heeft na twee jaren van politieke depressie opnieuw een laag toegevoegd aan de nepadel met baronnen en baronessen zonder kasteel. De Belgische vlag wappert als vanouds in Europa, waar de vorst waarschuwt voor het 'in zichzelf gekeerd zijn' en voor 'populisme'. Op 11 juli klaagde Vlaams minister-president Kris Peeters dat Vlaanderen in Europa te weinig aan bod komt. Hij richtte zijn pijlen op Didier Reynders, minister van Buitenlandse Zaken, en hofdienaar van de gestelde federale lichamen.

Op de koning heb ik geen kritiek. Hij kan zich niet verdedigen en geen boze ingezonden brieven sturen. Ik kan me voorstellen dat hij verheugd is over de nieuwe federale regering. Hij moest er lang op wachten en het waren de Europese geldmarkten die regeringsvorming afdwongen. Ook gun ik de verse adel de maatschappelijke verheffing, want ijdelheid adelt nu eenmaal. In Nederland deelt de koningin op 30 april lintjes uit. De lintjesregen is een volksgebeurtenis. De burgerlijke elite kijkt erop neer en heeft de volgende stelregel: "Men vraagt er niet om, men weigert het niet en men draagt het niet".

Er zit een verschil tussen de wereld van 11 juli en 21 juli, een dat vaak moeilijk valt te distilleren uit het woordgebruik. Er is de Belgische orde met adelstandverheffing en veel retoriek over 'begrip, tolerantie en openheid', terwijl er tegelijk het onderliggend proces is van de ontrafeling van de Belgische staat ten gunste van de deelstaten, vooral Vlaanderen. De woorden 'in zichzelf gekeerd' en 'populisme' zijn codewoorden gericht aan Vlaanderen. Met andere woorden: 'Vlaming, gedraagt U'.

De spanning tussen 21 juli - de federale Belgische bestuurslaag - en 11 juli - de trend naar confederale structuren - manifesteert zich het duidelijkst in Europa. Steeds meer bevoegdheden zijn in de loop der jaren verhuisd van federaal naar deelstaatniveau, maar het is de federale overheid die in Europa het woord voert. Een intra-Belgisch samenwerkingsakkoord uit 1994 bepaalt bij welke bevoegdheden de federale overheid dan wel de deelstaten in Europa het woord voeren. Maar zoals bij veel Belgische compromissen is die verdeling niet altijd duidelijk en al evenmin aangepast aan de veranderingen in Europa. Door de monetaire unie en de schuldencrisis zijn de afgelopen tien jaar veel sociaaleconomische bevoegdheden verhuisd van EU- lidstaten naar Europa. Het samenwerkingsakkoord behoeft modernisering.

Het federale niveau probeert aanpassingen te fnuiken. Zo zijn Transport en Energie bevoegdheden waarbij de federale overheid het voortouw neemt en deelstaten enkel 'bijzitten' bij Europese vergaderingen. Peeters wil dat veranderen, zodat de deelstaten bij beide beleidsterreinen de lijnen uitzetten en de federale overheid enkel 'bijzit'. Buitenlandse Zaken en Financiën zijn exclusief federale bevoegdheden, maar met het Europees economisch bestuur van de euro en beleidsadviezen van de Europese Commissie raakt dit direct de deelstaten, Vlaanderen voorop. Vlaanderen is echter toeschouwer.

In de huidige bevoegdheidsverdeling over Europa is 'alles federaal, behalve'. Logische uitzonderingenzijn Onderwijs, Cultuur, Sport en Visserij (Vlaams, bij gebrek aan Franstalige kust), maar doorgaans moet Vlaanderen een beleidsterrein bevechten. Dat leidt tot een ambtelijke guerrilla. De logische volgorde in een confederaal model is: 'alles deelstatelijk, behalve'. Het systeem moet worden omgekeerd. Peeters voert al zes jaar een uitzichtloze strijd. Hij schoof de zwarte piet naar Reynders (die de belangen dient van franstalig België en Frankrijk) maar hij had beter ook verwezen naar minister van Financiën Steven Vanackere. Deze gaf onlangs in het Europees Parlement een goednieuwsshow weg over de regering-Di Rupo. De deelstaten kwamen in zijn verhaal amper voor.

Wie Vanackere hoorde praten, zou bijna denken dat het aantreden van de regering-Di Rupo in de reeks historische keerpunten zoals de val van de Berlijnse muur past. Toen echter de loonindex ter sprake kwam, een kritiekpunt vanuit Europa, reageerde hij als een syndicalist. Hij riep het begrip 'sociale souvereiniteit' in. De Grieken zouden het niet (meer) wagen. Het zijn dus niet alleen franstalige ministers die de wens van Peeters frustreren. Het zijn ook zijn eigen partijgenoten en andere federaal genestelde Vlaamse politici. Wie betaalt, bepaalt. Nu voelt 21 juli zich (weer) sterker, maar 11 juli trekt uiteindelijk aan het langst eind.