Direct naar artikelinhoud

Tranendal bij Belgische jongeren

Zes medailles lagen zaterdag bij de jongeren te blinken, niet één daarvan werd over een Belgisch hoofd getrokken. Een pijnlijke trend die zich nu al drie jaar doorzet, het zilver van Tom Meeusen vorig jaar na de deklassering van de Poolse dopingbroers Szczepaniak buiten beschouwing gelaten. De juniorenbuit werd verdeeld onder drie Fransen, die pas de afgelopen twee weken een heel klein beetje aan presteren toekwamen. Bij de beloften ging de wereldtitel gelukkig wél naar de heerser van het seizoen (Van der Haar), maar zilver (eerstejaars Teunissen) en brons (Hnik) kregen er nooit enige regelmaat in.

Daar stonden ze dan, de Belgen. Week na week het snot voor hun ogen gereden in GvA-Trofee, Superprestige en Wereldbeker. Niet één afspraak gemist, niet één rustpauze ingelast. Tol die ze cash betalen op EK of WK. Door hun eigen omgeving bejubeld als helden, maar op de dag des ordeels wacht hen op het internationale toneel een trieste afgang. Hoog tijd voor bezinning. Moet de seizoensplanning van die jongens niet grondig worden bekeken, desnoods drastisch omgegooid? “Misschien moeten ze eens meer worden weggetrokken uit hun eigen Vlaamse klei”, suggereert Adrie van der Poel. “Laat zo’n klassementscross eens links liggen en durf investeren in je toekomst op een buitenlands parcours”, is zijn wijze raad.

Er waren verzachtende omstandigheden bij de junioren. Rijdt Diether Sweeck niet lek in het spoor van wereldkampioen Venturini, hebben we zeker zilver. En wordt de medailleraid van Van Tichelt niet afgeblokt door een val, vloeien er tranen van geluk in plaats van ellende. “Hoeveel pech konden we nog hebben? Als ik al dat verdriet bij mijn jongens zie, hou ik het zelf niet meer droog”, snikte Rudy De Bie. Veel vrolijker werd de bondscoach niet bij het opmaken van het eindrapport: vijfde en zesde bij de junioren, zesde, achtste en tiende bij de beloften. Véél te mager voor een crossnatie. (JDK)