Direct naar artikelinhoud

Nooit eerder zoveel Vlamingen op de koersfiets

De laatste tien jaar kruipen de Vlamingen massaal op de koersfiets. Sinds eind jaren ‘90 is het aantal wielertoeristen met iets meer dan de helft gestegen. Voornaamste doel van de nieuwe ‘flandriens’: het verbeteren van de conditie. ‘Net als de loopsport neemt het wielertoerisme nu een hoge vlucht’, vertelt Jeroen Scheerder van de KU Leuven.

In de week nadat Fabian Cancellara en Tom Boonen het kijkcijferrecord van de Ronde van Vlaanderen aan flarden reden en de populariteit van het wielrennen in ons land naar een ongekende hoogte stuwden, zijn ook de eerste resultaten bekend geraakt van de Leuvense Fietssportstudie. Het onderzoek van de Leuvense Universiteit bevestigt de stijgende populariteit van het de fietssport tout court. Waar eind jaren zeventig maar een kleine 3 procent van de Vlaamse 12- tot 75-jarigen aangaf te fietsen, is dat percentage intussen opgelopen tot bijna 37 procent. Die stijging is vooral te danken aan het groeiende aantal recreatieve fietsers (zoals ouders die op zondag een ritje maken met de kinderen), maar ook de wielertoeristen doen hun duit in het zakje. Het gaat dan om Vlamingen die een heuse koersfiets in de garage hebben staan en gehuld in een strakke outfit de weg op gaan.

“Vooral sinds eind jaren negentig is een enorme stijging waar te nemen”, vertelt professor Jeroen Scheerder, coördinator van de studie. “Meer dan de helft van de Vlamingen die nu op koersfiets zit, koos pas het afgelopen decennium voor het wielertoerisme. We spreken hier van een heuse fietsgolf. De eerste vond plaats in de jaren zeventig, toen de overheid fors inzette op lichaamsbeweging. Ook nu, bij de tweede golf, zet de overheid in op sport. Maar het is vooral de laagdrempeligheid van de sport die aanzet tot fietsen. Net als bij de loopsport moet je als wielertoerist niet aangesloten zijn bij een club om je sport te kunnen beoefenen. Ook het kostenplaatje blijkt niet doorslaggevend, gezien het profiel van de toeristen.”

De cijfers tonen aan dat vooral prille veertigers verantwoordelijk zijn voor de hausse in het wielertoerisme. De gemiddelde ‘flandrien’ is 43 jaar, heeft geld en tijd en klimt ook in het zadel als hij geen persoonlijke geschiedenis heeft in het wielrennen. Het gros van de coureurs wil zo zijn/haar fysieke conditie opkrikken (90 procent), de gezondheid verbeteren (52 procent) of samen sporten met vrienden (33 procent).

Wat ook opvalt aan de Leuvense Fietssportstudie, is de sterke verwevenheid tussen de beoefenaars en de echte profsport. Bijna negentig procent geeft aan live wielerwedstrijden te volgen op televisie en/of internet. Daarbovenop gaat zo’n 70 procent ook zelf naar een wielerwedstrijd kijken. Het is duidelijk dat de professionalisering van wielerevenementen, zoals de Ronde van Vlaanderen voor toeristen of een wielerbeurs als Velofollies het Vlaamse wielertoerisme een duwtje in de rug geeft.