Direct naar artikelinhoud

Werkcheques op weg naar uitgang

De werkcheques die minister van Werk Monica De Coninck (sp.a), lanceerde, worden op de lange baan geschoven. Ze vindt onvoldoende steun bij de regio's, maar ook binnen de federale coalitie is nauwelijks enthousiasme.

"We hebben een concept voorgesteld, geen kant-en-klare maatregel", zegt minister De Coninck. Van de stelligheid waarmee ze de werkcheque enkele weken geleden lanceerde, blijft niet veel meer over. Na overleg met de regio's en de federale coalitiepartners blijkt er erg weinig animo voor haar voorstel om laaggeschoolde jongeren gemakkelijker aan een job te helpen. Er zijn te veel losse eindjes, maar ook is de vraag: is het de meest efficiënte manier om de jongerenwerkloosheid aan te pakken? Omdat doelgroepenbeleid na de verkiezingen een regionale bevoegdheid wordt, lijkt de kans erg klein dat de cheques er alsnog komen.

De ambities waren nochtans steil. De Coninck wilde met de maatregel tot 15.000 laaggeschoolde jongeren aan een baan helpen. Via de cheque zouden de werkgevers voor 10 euro iemand een uur aan het werk zetten. Het gaat om een hervorming van de Activakorting, waar al zo'n 30.000 mensen van genieten. "We hebben een strik getrokken rond de bestaande maatregel. Daar hebben we een administratieve vereenvoudiging willen doorvoeren", klinkt het. De Coninck verwijst daarbij naar het succes van de dienstencheques.

Geen draagvlak

Een eerste overleg met de regio's leverde niet meteen iets op. "We hadden nog heel wat praktische vragen, maar kregen nog geen antwoord", klinkt het op het kabinet van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA). Maar ook binnen de federale regering draaiden de gesprekken op niets uit. "Alle partijen rond de tafel hadden nog erg veel vragen, praktische én inhoudelijke", klinkt het bij een vicepremier. "Zowel qua kostprijs van de maatregel als op het vlak van arbeidsrecht is er veel onduidelijkheid. Wie wordt nu eigenlijk de werkgever en betaalt de sociale bijdrage? Daarnaast rijst de vraag of dit wel de meest efficiënte manier is om de jeugdwerkloosheid aan te pakken."

Eenzelfde geluid is er bij de sociale partners. Het aangekondigde overleg met hen is er nog niet geweest. "Dat zal er ook niet meteen komen", vertelt Unizotopman Karel Van Eetvelt. "Dit is een aflopende regering, die nog hooguit twee weken op toerental zal draaien."

"De jeugd verdient beter dan een minister die iets aankondigt en het dan niet concreet kan maken", zegt Kamerlid Kristof Calvo van Groen. "We betreuren we dat de minister zo slordig omspringt met een thema als jeugdwerkloosheid. "We hebben structurele maatregelen nodig. Denk aan een lastenverschuiving, een vereenvoudigd doelgroepenbeleid en inzetten op werkervaring tijdens de schoolloopbaan via stages."

Na de verkiezingen verandert de bevoegdheid bovendien van niveau. "De Vlaamse regering heeft al besloten om na de regionalisering het doelgroepenbeleid te stroomlijnen", luidt het bij Muyters. Momenteel zijn er niet minder dan 23 doelgroepenmaatregelen. De meeste zijn federaal, en niet enkel gericht op jongeren. "De Coninck heeft er nu eentje uitgepikt om te vereenvoudigen, zonder enige vorm van overleg", luidt het op kabinet-Muyters. "We zullen een evaluatie maken en dan zien of daar nog plaats is voor de werkcheque", luidt het diplomatisch.

De Coninck zelf blijft erg strijdvaardig. "Ik ben misschien al in de vijftig, maar ik heb het dynamisme van een twintigjarige. Als ze me willen tegenwerken, dan doen ze maar. Dit is een goed voorstel om iets te doen aan de jongerenwerkloosheid. Wat doen de anderen? Ik zal hard blijven werken om ervoor te zorgen dat het er komt."

Vlaams vs. federaal

Al jarenlang zit er spanning op de lijn tussen beide niveaus. Iedereen is ervan overtuigd dat de jeugdwerkloosheid aangepakt moet worden, maar de grote vraag is de manier waarop. "De situatie in Vlaanderen en Wallonië is erg verschillend", weet Luc Sels, arbeidsmarktspecialist en decaan economie van de KU Leuven. "In het zuiden zijn er heel wat meer jongerenwerklozen en je ziet het probleem opduiken bij alle scholingsniveaus. In Vlaanderen worden vooral laaggeschoolde jongeren geraakt."

Al ten tijde van de paars-groene regering lag toenmalig minister van Werk Laurette Onkelinx (PS) overhoop met haar Vlaamse evenknie Renaat Landuyt (sp.a). De oprechte bekommernis om iets te doen aan jongerenwerkloosheid botste met de realiteit in Vlaanderen. Er waren in Vlaanderen niet eens voldoende werkzoekenden die in aanmerking kwamen voor Onkelinx' Rosettaplan.

Elke minister heeft zijn eigen visie, en die is niet alleen regionaal, maar ook ideologisch bepaald. In het zuiden zien ze meer heil in een sterke rol van de overheid, zoals ook blijkt in het plan dat PS-voorzitter Paul Magnette gisteren voorstelde. Joëlle Milquet (cdH) en Philippe Muyters waren, toen ze beiden minister van Werk waren, water en vuur. Niet alleen verschilden ze grondig van mening over de aanpak van de jeugdwerkloosheid, de ideologische en partijpolitieke afkeer was misschien nog groter.

Nu vaart ook De Coninck met overtuiging haar eigen koers, al botsen haar ambities soms met die van haar Vlaamse collega. Toch zijn ze willens nillens aangewezen op elkaar, tot aan de aankomende staatshervorming.