Direct naar artikelinhoud

Frans-Brits blitzbezoek in Libië

Nicolas Sarkozy en David Cameron zijn als helden onthaald in de Libische steden Tripoli en Benghazi. Ze beloofden meer steun aan de nieuwe leiders. Op hun beurt verzekerden de Libische leiders dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk voorrang krijgen bij energie- en heropbouwcontracten.

Nog geen drie weken nadat de opstandelingen van de Nationale Overgangsraad Muammar Kadhafi en zijn strijdkrachten uit de hoofdstad Tripoli hebben verdreven, zetten de Franse president Nicolas Sarkozy en de Britse premier David Cameron voet aan de grond in Libië, waar ze met open armen opgewacht werden door de nieuwe leiders. Onder bewaking van meerdere aanvalshelikopters kregen ze lofbetuigingen van interim-premier Mahmoud Jibril, die zijn dank uitdrukte voor hun "historische standpunt", waardoor de VS, andere Europese lidstaten en verschillende Arabische landen meestapten in een NAVO-coalitie om Kadhafi en zijn clan te verdrijven.

Sarkozy en Cameron boden hun militaire en diplomatieke steun aan in de jacht op Kadhafi en zijn getrouwen, die gezocht worden voor oorlogsmisdaden. Sarkozy zei dat hij overleg zou plegen met buurland Niger, een voormalige Franse kolonie waar sommigen van Kadhafi's handlangers en minstens één van zijn zonen toevlucht zochten.

"Dit is geen gedane zaak. Dit is niet voorbij", zei Cameron, terwijl hij meer militaire steun beloofde om de laatste verzetshaarden uit te schakelen. "Er zijn nog altijd delen van Libië die onder Kadhafi's controle staan. Kadhafi is nog altijd voortvluchtig. We moeten ons ervan verzekeren dat dit werk voltooid zal worden." Vandaag, vrijdag, zou een Frans-Britse interventie bij de Verenigde Naties nog eens 19 miljard dollar aan bevroren tegoeden vrijmaken. Ze beloofden ook hulp voor de gezondheidszorg en ontwapening.

Sarkozy antwoordde korzelig op vragen over het Franse eigenbelang. "We deden wat we moesten doen omdat we dachten dat het rechtvaardig was." Ook Cameron deed er alles aan om elke zweem van commerciële interesses te ontkrachten. "Ik ben trots op onze rol", zei hij. "Maar dit was jullie revolutie, niet de onze."

Voorkeursbehandeling

Maar zoveel moeite als beiden deden om te ontkennen dat er al gesproken werd over de toekomstige handel van Libiës bodemrijkdommen, zo enthousiast beloofde de leider van de Overgangsraad dat alle bondgenoten die het 42-jarige bewind van Kadhafi hielpen omverwerpen, in de toekomst een voorkeursbehandeling zouden krijgen voor energie- en heropbouwcontracten. "Als gelovige moslimbevolking zullen wij hun inspanningen waarderen en ze zullen, in alle transparantie, prioriteit krijgen", zei Mustafa Abdul Jalil.

Staten die vroeger innige banden hadden met Kadhafi, China en Rusland op kop, vrezen dat hun afstandelijke houding tegenover de Overgangsraad ze economisch zuur zal opbreken. Abdul Jalil benadrukte dat nieuwe olie- en gascontracten afgesloten zouden worden volgens de beste voorwaarden voor Libië, maar erkende dat sommige bestaande contracten herzien kunnen worden. Contracten die Kadhafi tekende met als doel zich persoonlijk te verrijken zouden geannuleerd worden. Fijntjes voegde Abdul Jalil daaraan toe als ex-minister de keukengeheimen van het oude regime te kennen.

Cameron en Sarkozy gingen in Tripoli de Turkse premier Tayyip Erdogan vooraf, die de Turkse regionale en handelsbelangen aanscherpt met een tournee door Noord-Afrika. Hij landt pas vandaag in Tripoli. Erdogan bepleitte gisteren in Tunesië, en eerder in Egypte, het Turkse staatsmodel, waarin gematigde islam en parlementaire democratie hand in hand gaan.

Ook Cameron verwees uitdrukkelijk naar de omwentelingen in de hele Arabische wereld. "Wat hier gebeurt is breder dan Libië", zei hij. "Dit is een moment waarop de Arabische lente een zomer kan worden, en we ook de vooruitgang zien van democratie in andere landen."