Direct naar artikelinhoud

De mens? Kanonnenvlees!

Vrolijk wordt een mens er niet van en dat is ook niet de bedoeling. In de aanloop naar de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog zetten In Flanders Fields in Ieper en Museum Dr. Guislain in Gent de mens als slachtoffer centraal. De mens die verminkt is voor het leven, geestelijk en lichamelijk. Van shellshock, geamputeerde ledematen en verminkte gezichten tot posttraumatisch stresssyndroom.

'In de Eerste Wereldoorlog zijn tien miljoen doden gevallen, maar een veelvoud daarvan is getraumatiseerd uit die oorlog gekomen: fysiek en psychisch", zegt Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields Museum in Ieper. "Straks gaan we het weer alleen nog over de doden hebben, wij hebben nu gekozen voor de levenden. In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog werd de vuurkracht van de legers vertienvoudigd, maar de medische zorg werd niet op een vergelijkbare manier uitgebouwd."

"We focussen op de mens als slachtoffer", vult Patrick Allegaert aan. Hij is artistiek leider van Museum Dr. Guislain in Gent, waarmee In Flanders Fields samenwerkt. Oorlog en traumais de overkoepelende titel van de twee elkaar aanvullende tentoonstellingen. In Ieper levert het een documentaire expositie op, toegespitst op de Eerste Wereldoorlog, soldaten en ambulances. "In Gent vertrekken we vanuit de ervaringen van 1914-18 en verkennen het thema tot nu", zegt Allegaert. "Wat is de impact van recente conflicten zoals de Golfoorlog, de Rwandese genocide en de drugsoorlog in Mexico? Met welke beelden worden wij geconfronteerd? Wat is het verband met misbruik en verkrachting? En hoe gaat de psychiatrie om met het posttraumatisch stresssyndroom?"

Vrouwelijkheid

De dubbeltentoonstelling knoopt op nog een andere manier aan bij de actualiteit. Net geen eeuw nadat hun voorvaderen aan het IJzerfront werden gefusilleerd wegens 'lafheid' of 'insubordinatie', eisen negen families excuses van de Belgische regering (DM 22/10). "Aanvankelijk dacht men dat het om 'lafaards' ging", zegt Allegaert, "want een soldaat was toch moedig? Die wilde het front toch niet ontvluchten? Maar die soldaten waren er psychisch onderdoor gegaan."

De enen hadden hun kameraden voor hun ogen zien opblazen, de anderen waren slachtoffer van shellshock, zoals Louis Ferdinand Céline, de roemruchte Franse auteur. Die raakte op 25 oktober 1914 zwaar gewond bij Poelkapelle. De impact van het artillerievuur ("een lawaai dat men niet voor mogelijk hield") beschreef hij pas in 1932 in zijn roman Voyage au bout de la nuit:"...het vuur is verdwenen, maar het geluid is nog lang blijven hangen in mijn hoofd, en mijn armen en benen beven alsof iemand achter mij staat en ermee schudt."

Een Canadese arts omschreef shellshockin 1925 als "een uiting van kinderachtigheid en vrouwelijkheid". "De legerleiding wist niet wat ze met deze patiënten moest beginnen en reageerde aanvankelijk puur disciplinair", zegt Piet Chielens. Sommige 'weekhartigen' kregen elektroshocks toegediend, anderen werden terechtgesteld. In Frankrijk werden 600 à 650 jonge mannen gefusilleerd, ook daar wordt nu een gebaar van president Hollande verwacht. In Groot-Brittannië werd aan zo'n 300 geëxecuteerden in 2006 algemene gratie verleend.

Hoe zo'n oorlogstrauma kan doorwerken, blijkt uit de totale omslag in de schilderkunst van oorlogskunstenaar Achille Van Sassenbrouck: nadat hij gewond werd aan zijn ogen door een granaatinslag, ging hij dreigend expressionistische taferelen schilderijen. De Franse kunstenaar André Masson zal pas vijftien jaar nadat hij zwaar gewond werd tijdens de slag aan de Somme, zijn oorlogservaringen beginnen tekenen.

"Hysterie ontstaat niet zomaar", zeggen Patrick Allegaert en cocurator Yoon Hee Lamot. "Er zijn wel degelijk feiten aan voorafgegaan. Toch duurt het tot de jaren 1980 voordat het posttraumatisch stresssyndroom in de psychiatrie erkend wordt als aandoening. Dat syndroom kan zich onder andere uiten in tics, bevingen, nachtmerries en onverklaarbare angsten.

Modder in de wonde

"De psychiatrie had de soldaten van de Eerste Wereldoorlog lang vergeten. Het zijn de Vietnamveteranen die ervoor gezorgd hebben dat slachtoffers eindelijk erkenning kregen." Tegelijk trof men nagenoeg identieke psychische symptomen aan bij slachtoffers van verkrachting, incest en geweld in het gezin. "Hysterie is de oorlogsneurose van de strijd tussen de seksen", schrijft psychiater Judith Lewis Herman.

Museum Dr. Guislain toont in vier secties hoe schilders, tekenaars en fotografen met oorlog omgaan: onder meer een zelfportret van Rik Wouters (die in 1914 als soldaat de slag om Luik en Antwerpen meemaakt en deserteert) en een installatie van Koen Broucke (die in de huid kruipt van psychiater én patiënt en zijn 'virtuele' oorlog in kunst wil bezweren), maar ook afgietsels en tekeningen van gruwelijk misvormde gezichten van WO I-slachtoffers, en tekeningen uit de goelag en de naziconcentratiekampen.

Bijzonder aangrijpend en confronterend zijn de vele recente foto's: een platgebombardeerd Phnom Penh (1975), de genocide in Rwanda (Stephan Vanfleteren), Amerikaanse Irakveteranen die door plastische chirurgie een nieuw gezicht kregen (Nina Berman), de Mexicaanse war on drugsmet lijken in velden en straten (Teun Voeten, die in een video zelf getuigt), binnenzichten in Guantanamo Bay (Tim Dirven), opgesloten of vastgebonden slachtoffers die krankzinnig zijn geworden door het conflict in Somalië (Robin Hammond) en een fries met scènes uit een operatiekwartier in Irak (James Nachtwey).

In Flanders Fields beperkt zich tot de Eerste Wereldoorlog. De beelden en persoonlijke getuigenissen zijn er niet minder aangrijpend om. Het was de eerste moderne 'mechanische' oorlog, waar granaten, tanks en gas zouden worden ingezet, maar waar de gewonden aanvankelijk nog met kar en paard werden geëvacueerd. "De evacuatie verliep erg traag, zodat het aantal slachtoffers nog vermeerderde", zegt Piet Chielens. "Buikwonden waren vaak fataal omdat ze snel geïnfecteerd raakten door water en modder."

"Vaak zegt men dat een oorlog voor een grote doorbraak zorgt", aldus Chielens, "maar daar gaan wij niet vanuit. Zo werd penicilline pas na de Eerste Wereldoorlog ontdekt. Tijdens de oorlog gaat plastische chirurgie erop vooruit en na een aarzelend begin verbetert de anesthesie en zijn er ook minder sterfgevallen bij operatieve, vaak neurochirurgische ingrepen om granaatscherven te verwijderen." Ook de ambulancedienst verbetert en medische eenheden worden dichter bij de frontlijn gestationeerd. Maar van een 'medische revolutie' wil Piet Chielens niet gewagen.

Bataljonarts Max Deauville vatte de oorlogssituatie ironisch samen: "Een burgerarts verzorgt zijn patiënten. Een legerarts verzorgt de zieken niet, hij evacueert hen!" Een vertrouwensrelatie tussen legerarts en soldaat moest tot elke prijs vermeden worden: alleen discipline telde. Een legerarts moest ervoor zorgen dat de soldaat zo snel mogelijk weer beschikbaar was zodat de oorlogsmachine kon blijven draaien.

Na het zien van al die ellende en gruwel in zwart, wit en kleur, blijft die ene vraag bonken in je hoofd: waarom oorlog? Een antwoord is er niet. "De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand." Dat schreef de Nederlandse auteur A. den Doolaard al heel lang geleden.