Direct naar artikelinhoud

Uitzicht op 65.000 groene jobs

Een economie die volledig op hernieuwbare energie draait. Het is de droom van de ecologische beweging. Maar is het wel technisch mogelijk? Op termijn wel, zegt het Planbureau, en dat kan tienduizenden jobs opleveren.

Er is zowel een ecologisch als een geopolitiek argument om volledig over te schakelen op hernieuwbare energie (wind, zon, waterkracht of biomassa). Je stoot veel minder broeikasgassen uit - wat goed is tegen de klimaatopwarming - en je maakt België minder afhankelijk van ingevoerde fossiele brandstoffen als olie en aardgas.

Een nieuwe studie van het Planbureau, de denktank van de federale overheid, voegt daar nu een derde argument aan toe. De omslag naar hernieuwbare energie kan de werkgelegenheid een flinke duw in de rug geven en de teloorgang van traditionele industriejobs opvangen.

Elektrische wagen

Een eerdere overheidsstudie kwam tot de conclusie dat een volledig hernieuwbaar energiesysteem tegen 2050 technisch in staat kan zijn om alle energie te genereren die nodig is om onze industrie te laten draaien en ons licht te laten branden, zelfs als er twee weken is zonder wind of zonlicht.

"Vroeger is niet haalbaar", zegt experte Danielle Devogelaer van het Planbureau. "In een eerste fase moet de elektriciteitsproductie volledig hernieuwbaar gemaakt worden. Dat wordt dan de basis voor de rest, zoals onze verwarming, ons warm water en het transport. We schatten in dat het transportsysteem pas tussen 2030 en 2050 volledig hernieuwbaar kan worden. Denk aan een veralgemening van de elektrische wagen of de waterstofbus van Van Hool."

De omschakeling naar 100 procent hernieuwbare energie komt er wel niet vanzelf. Het vergt dure investeringen. Ter illustratie: de 54 windmolens van C-Power op de Thorntonbank en de bijbehorende bekabeling alleen al kosten een slordige 1,3 miljard euro. Het Planbureau schat de totale investeringskosten op 300 à 400 miljard euro, gespreid over veertig jaar. "Dat is een aanzienlijk kostenplaatje, dat steken we niet weg", zegt Devogelaer. "Maar daartegenover staat dat België 60 à 150 miljard euro kan besparen, omdat het land geen olie uit het Midden-Oosten of andere fossiele brandstoffen meer moet invoeren. De milieu- en gezondheidskosten dalen ook, dankzij de verlaging van de broeikasgassen. En er is de mogelijkheid tot aanzienlijke jobcreatie."

Het windmolenpark van C-Power is twintig jaar lang goed voor honderd jobs. De volledige omschakeling van België naar een volledig hernieuwbare-energiesysteem kan tegen 2030 netto tussen 21.000 en 65.000 voltijdse banen opleveren, schat het Planbureau. Die cijfers houden rekening met de bijbehorende jobverliezen in aardgas- en steenkoolcentrales.

Hoe arbeidsintensiever de gekozen groene energie, hoe meer banen. Als veel zonnepanelen worden gelegd, loopt het cijfer op tot 65.000 banen. Veel gebruik van biomassa-installaties levert slechts 21.000 banen op. Een deel van de banen zal wellicht in het buitenland worden gecreëerd, erkent Devogelaer. "Maar een groot aantal jobs zijn niet verhuisbaar, bijvoorbeeld de installatie en controle van zonnepanelen."

Ingenieurs gezocht

Een niet te onderschatten probleem: heel wat van de banen die erbij zullen komen, zullen technische profielen zijn, zoals ingenieurs en onderhoudstechnici. Dat zijn vandaag al knelpuntberoepen. Het is dan ook zaak om meer jongeren naar die opleidingen te laten doorstromen. "Indien men werk wil maken van een 100 procent-verhaal, moet men ook investeren in menselijk kapitaal", zegt het Planbureau.

Hernieuwbare energie is wel duurder dan de klassieke fossiele brandstoffen. Als de Belgische economie volledig op groene energie draait, zal de totale factuur in 2050 ongeveer 20 procent hoger liggen dan wanneer ze op olie, aardgas en steenkool zou draaien. Is dat niet nefast voor de concurrentiekracht, en dus indirect voor de werkgelegenheid?

"Die meerkosten zijn berekend als we blijven leven volgens het huidige economische paradigma. We kunnen ze naar beneden halen door energie-efficiënter te werken en te leven", antwoordt Devogelaer. "Het klopt dat de kostprijs per verbruikte eenheid hoger ligt, dus is het zaak van het verbruik te beperken."