Direct naar artikelinhoud

De terreur van de economische groei

Het wordt hoog tijd om de stand van de wereld niet alleen af te meten in termen van economische groei, argumenteert de Amerikaanse rechtsfilosofe Martha Nussbaum overtuigend.

Van de Europese Commissie tot het IMF, altijd en overal hebben internationale organisaties de neiging de ontwikkeling van een land bijna uitsluitend af te meten aan de hand van de groeicijfers van het bruto nationaal product, en hun beleid haast exclusief daarop af te stellen. De Amerikaanse rechtsfilosofe Martha Nussbaum, eredoctor aan 37 universiteiten over de hele wereld, vindt dat een bijzonder eenzijdige, grove en primitieve benadering om het welzijnsniveau van een land aan af te lezen. Het cijfer zegt immers niets over de levensstandaard van de armere lagen van een bevolking, houdt al evenmin rekening met de inkomensongelijkheid, noch met het ontwikkelingspeil van gemeenschappelijke voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg, die niet altijd gelijke tred houden met die economische ontwikkeling. Ook is er geen enkele waarborg dat de economische groei niet uitsluitend ten goede komt aan de lokale elites of aan buitenlandse investeerders, en zegt die al helemaal niets over de mate aan democratische ontwikkeling of respect voor mensenrechten.

India, bijvoorbeeld, kent een significant lagere economische groei dan China maar heeft zich wel tot een volwassen democratie ontwikkeld. En in datzelfde India is de economische groei vrij gelijkmatig verdeeld, maar hebben sommige deelstaten volledige alfabetisatie bereikt terwijl in andere meer dan de helft van de vrouwen nog analfabeet zijn. Nussbaum bepleit daarom een nieuwe meetmethode, die zij samen met Nobelprijswinnaar Amartya Sen heeft ontwikkeld, de Human Development Index, waarin ook rekening wordt gehouden met onderwijsniveau, gezondheidsvoorzieningen en tien andere sociaaleconomische parameters die bepalen of mensen de kans hebben een menswaardig leven op te bouwen.

Het idee begint de laatste tien jaar meer en verspreid te raken, tot bij de Verenigde Naties toe, maar werd tot nu toe vooral in de vakliteratuur beschreven. Nussbaum onderneemt hier een poging om het concept uit te leggen voor een breed publiek, al is enige filosofische belangstelling wel vereist om haar te kunnen volgen.

Capabilities

Het basisidee draait om het concept 'capabilities', eerder dan om materieel bezit of rijkdom. Die capabilities zou je kunnen vertalen als de mogelijkheden, vermogens en keuzevrijheden die een samenleving aan haar individuele leden biedt om een zin- en waardevol leven te leiden. Dat houdt niet alleen in dat die kansen voor iedereen beschikbaar moeten zijn, en dus discriminatie en marginalisatie van bevolkingsgroepen onmogelijk maken, maar ook dat er een gedifferentieerd beleid nodig is. Want er zullen altijd zijn mensen die omwille van lichamelijke, sociale of politieke redenen minder kansen hebben dan andere, en die dus positief gediscrimineerd zullen moeten worden. Eenvoudigweg: een rolstoelgebruiker zal meer investeringen aan zijn huis nodig hebben om er dezelfde bewegingsmogelijkheden in te hebben dan een rechtop lopende mens. Een kind uit een achtergesteld milieu zal meer onderwijsinvesteringen nodig hebben dan een uit een geletterd middenklassegezin.

In het boek somt Nussbaum tien basis-capabilities op waartoe ieder levend wezen toegang zou moeten krijgen, en past ze deze basisrechten toe op een aantal praktische voorbeelden en beleidsdomeinen. Ook besteedt ze ruim aandacht aan de filosofische grondslag van menselijke solidariteit en respect voor eenieders waardigheid, waarbij ze van leer trekt tegen het principe van de volkomen wederkerigheid dat de laatste tijd opgang maakt in sociaaldemocratische kringen. Het 'voor wat hoort wat'-principe is immers niet toepasbaar op mensen die structureel, lichamelijk of door ouderdom in de onmogelijkheid verkeren om een bijdrage te leveren, terwijl ze tegelijk meer investeringen nodig hebben om evenveel kansen te krijgen dan zij die er beter aan toe zijn.

Verplichte lectuur voor beleidsmakers die geloven dat een overheid niets anders moet doen dan besparen, competitiviteit verzekeren en economische groei realiseren.

Martha Nussbaum

Mogelijkheden scheppen

Ambo, 304 p., 17,99 euro