Direct naar artikelinhoud

'Nederlands is lelijk, moeilijk en nutteloos'

Het Franstalig onderwijs gaat het vak Nederlands omgooien. Omdat het nu te saai en te schools is, kiezen steeds minder leerlingen voor onze taal. Ligt het daaraan dat wij ook onze grip verliezen op het Frans?

Om het niveau van het Nederlands in het middelbaar op te krikken, gaat het Franstalige onderwijs de volgende maanden enkele belangrijke vernieuwingen doorvoeren. In plaats van woordenschat uit het hoofd te leren, moeten kinderen onze taal meer leren spreken. Die kentering is nodig, stellen experts, want in het zuiden van het land verliest het Nederlands steeds meer terrein ten opzichte van het Engels. Tegenover tien jaar geleden is het aantal leerlingen die Nederlands studeren dan ook achteruitgegaan.

"Nu krijgt 60 procent van de Waalse kinderen in de basisschool nog Nederlands. In het middelbaar daalt dat tot 45 procent", zegt Eloy Romero-Muñoz van de Brusselse hogeschool Francisco Ferrer, die de gedaalde interesse voor het Nederlands wijt aan het slechte imago ervan.

"Nederlands is lelijk, moeilijk en nutteloos," zegt hij, "dat is het beeld dat de meeste Waalse leerlingen van de taal hebben. Het beste argument is nu dat ze met Nederlands later sneller werk vinden. Maar omdat de kinderen er geen rechtstreeks nut van zien, is 'werk' niet voldoende om hen te motiveren.

Dat het met de kennis van het Frans aan onze kant van de taalgrens slecht gesteld is, is deze week nog gebleken uit de toelatingsproeven voor de lerarenopleiding lager onderwijs. Slechts de helft van de studenten slaagde in 2016 voor het onderdeel Frans. Ook kunnen bassischolen vanaf dit schooljaar Frans vervangen door Engels of Duits.

"Ik zie de kennis van het Frans al ruim dertig jaar achteruitgaan", zegt emeritus hoogleraar Alex Vanneste (Universiteit Antwerpen), die daarvoor de schuld geeft aan de 'dictatuur' van het Engels. "De leefwereld van de jongeren is sterk op het Engels ingesteld", zegt hij. "Het is nu eenmaal de taal van de films, de muziek, van alle media."

Ook wijst Vanneste naar de manier waarop de taal nu in het middelbaar gegeven wordt. Waar Wallonië nu meer wil inzetten op het 'communicatief onderwijs' - een taal leren door ze zo veel mogelijk te spreken - heeft dat in Vlaanderen net de ondergang van het Frans ingeluid, meent Vanneste. "Dat is eigenlijk kinderen bedotten. Ze hebben te weinig uren Frans om de taal zelf genoeg te spreken. En zonder structurele basis - woordjes en grammatica vanbuiten leren - is het communicatief onderwijs niet doeltreffend."

Onderdompeling

De oplossing? De laatste jaren is het immersieonderwijs (waarbij leerlingen vakken krijgen in een andere taal) zowel in Vlaanderen als in Wallonië aan een langzame opmars bezig, maar in de praktijk botst het nog steeds op problemen. "Om bijvoorbeeld geschiedenis te geven in het Frans, moeten leerkrachten het Frans ook goed beheersen", zegt Vanneste. "Lerarenopleidingen spelen hier nog te weinig op in, waardoor het in veel middelbare scholen nog steeds niet beschikbaar is."

Maar volgens Romero-Muñoz moet het onderwijs een veel actievere rol spelen om de landstalen in de verschillende gewesten te promoten. "Ik snap niet dat minister Crevits (CD&V) een akkoord gesloten heeft met Frankrijk om leraren daar stages te laten volgen, terwijl wij hier met een lerarentekort kampen", zegt hij. "Zo kunnen we elkaar nooit beter leren kennen. Is het trouwens niet vreemd dat jullie nog steeds Frans Frans leren en wij Hollands Nederlands?"