Direct naar artikelinhoud

Geens laat plan van quota varen

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) wil dan toch geen quota invoeren voor het aantal gevangenen in voorlopige hechtenis. Aanleiding is de felle kritiek van onderzoeksrechters en politici. Geens roept wel op tot bezinning.

"Denkt u echt dat ik in staat ben tot zoveel waanzin?" Met die retorische vraag kwam Geens in de Kamer terug op de suggestie om de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken door minder mensen in voorlopige hechtenis te nemen. Het debat daarover was nog maar net begonnen, of coalitiepartners N-VA, Open Vld en MR hadden de deur al dichtgeslagen.

Vandaag zijn de Belgische gevangenissen overbevolkt. Er zitten ongeveer 10.780 mensen achter de tralies, terwijl er slechts plaats is voor 9.260. Een van de oorzaken is de sterke stijging van het aantal mensen die in de cel belanden nog voordat ze veroordeeld zijn. Dit jaar kwamen er meer dan 300 bij. Daardoor wordt een op de drie cellen ingenomen door gedetineerden in voorlopige hechtenis.

Maar horen zij daar ook thuis? Een team van experts oordeelt van niet. Volgens hen beslissen onderzoeksrechters al te vroeg om verdachten nog voor hun proces in de gevangenis te stoppen. Zij gaven vorig jaar een advies aan Geens om quota in te voeren. Als het maximale aantal mensen in voorlopige hechtenis wordt bereikt, kan er niemand bij. Voor elke nieuwe moet er dan een andere moeten worden vrijgelaten.

Toen Het Nieuwsblad gisteren berichtte dat Geens zich achter dat advies zou scharen, stonden de onderzoeksrechters op hun achterste poten. "Er is nog zoiets als de scheiding der machten", zegt voorzitter Philippe Van Linthout van de Vereniging van Onderzoeksrechters. "Ik wil in eer en geweten een oordeel kunnen vellen over de persoon die voor mij staat. Dat de uitvoerende macht te weinig heeft geïnvesteerd in nieuwe gevangenissen, is niet ons probleem."

De quota roepen ook veel praktische vragen op. "Stel dat er een pedofiel binnenkomt, net op het moment dat het quotum is bereikt. De onderzoeksrechter oordeelt dat hij vast en zeker in voorhechtenis moet. Wie zal beslissen welke andere gedetineerde weer vrij mag? En wie laat je buiten? De Noord-Afrikaanse drugsdealer? De Roemeense dief? Of de witteboordcrimineel? Die laatste, vrees ik. Zo creëer je in een klassenjustitie", zegt Van Linthout.

Meer enkelbanden

Onder druk van het parlement, zowel vanop de banken van de meerderheid als de oppositie, verwees Geens de quota naar de prullenmand. Daarbij klonk hij verontwaardigd. Of zij werkelijk dachten dat hij verkrachters zou vrijlaten in ruil voor een pedofiel? "Denkt u nu echt dat uw minister van Justitie in staat is tot zoveel waanzin? Denkt u dat écht?", zo sprak hij fel.

Voor Geens zijn de quota geen must, maar hij roept op tot bezinning. Zo vraag hij parketmagistraten om te kijken of iedereen in voorhechtenis daar wel terecht zit. Want met meer enkelbanden en een snellere strafuitvoering zou het aantal voorhechtenissen - en dus ook de overbevolking in de gevangenissen - al een stuk omlaag kunnen.

"De enkelband is voor een aantal ongevaarlijke gevallen zeker de oplossing", zegt de minister. "Nu zijn er ressorten (gerechtelijke gebieden, red.) die slechts één enkelband inzetten, terwijl andere ressorten er tweehonderd gebruiken." Als vijfhonderd mensen die nu in de cel zitten een enkelband zouden krijgen, zou Geens naar eigen zeggen "mirakelen" kunnen verrichten op Justitie.

'Soms is enkel de cel een oplossing'

Dat de quota nu weer van tafel verdwijnen, is volgens Antwerps onderzoeksrechter Goedele Franssens een goede zaak. "Vaak is er voor personen namelijk geen andere oplossing dan de cel", vertelt ze. "Ik zie veel mensen die geen vast adres hebben, met een verslaving kampen of met psychische problemen. Zij zouden eventueel geholpen zijn in de hulpverlening, maar daar zijn de wachtlijsten heel lang."

Dat sommige onderzoeksrechters sneller overgaan tot voorhechtenis dan hun collega's, een van de argumenten voor quota, hoort volgens Franssens nu eenmaal tot de beslissingsbevoegdheid van de onderzoeksrechter. "Het ene arrondissement handelt bijvoorbeeld meer in een grootstedelijke context, waar meer criminaliteit heerst. Terwijl in landelijke gebieden misschien sneller wordt geoordeeld dat iemand een gevaar voor de plaatselijke openbare veiligheid vormt."