Direct naar artikelinhoud

‘Het is maar een oorlogje’

De bevelhebbers van de Belgische militairen in Kunduz in Afghanistan, waarschuwen dat hun missie steeds gevaarlijker wordt. In de regio woedt een guerillaoorlog. ‘Guerilla is het verkleinwoord van het Spaanse ‘guerra’: een oorlogje’, minimaliseert defensieminister Pieter De Crem (CD&V). ‘In de velden zijn er altijd wel mensen die een wapen gebruiken.’

Samen met de alarmerende berichten klinkt ook de roep om het beëindigen van de militaire missie in Afghanistan. Als de regeringsvorming ooit in de formatie belandt, gaat de sp.a de geleidelijke terugtrekking van de Belgische militairen eisen.

Met toestemming van De Crem mochten twee journalisten van de VRT een week lang meelopen met de Belgische militairen in Kunduz, in het noorden van Afghanistan. De minister van Defensie zal zich die toestemming ondertussen al serieus beklaagd hebben, want de berichten van het front klinken behoorlijk onheilspellend. De VRT-journalisten gewaagden gisteren in hun reportages van vuurgevechten vlakbij de plek waar de Belgische soldaten gestationneerd zijn. Als ze afwijken van de grote weg worden die soldaten ook zelf een doelwit, het aantal incidenten waarbij ze zelf maar nipt aan aanslagen of vijandelijk vuur ontsnappen, neemt hand over hand toe.

De Crem nuanceerde gisteren. De schoten die de journalisten hoorden, waren volgens de minister helemaal niet afkomstig van vuurgevechten. Wel integendeel. “Het waren vreugdeschoten. Happy shooting, om het einde van de ramadan te vieren.” De Crem gaat ook meteen in de tegenaanval: al die berichten over de toenemende risico’s in Kunduz brengen de veiligheid van de troepen in gevaar. Bovendien weegt de foute informatie op de families van de Belgische militairen.

Maar het waren gisteren niet alleen journalisten die wezen op de explosieve situatie in Kunduz. Tijdens een veiligheidsbriefing meldde een van de bevelhebbers van het Belgische legioen dat er een prijs op het hoofd van de buitenlandse troepen staat: duizend dollar voor een soldaat, vijf- tot zesduizend dollar voor een voertuig. De luitenant-kolonel van de Belgische soldaten wond er geen doekjes om: er woedt een guerillaoorlog in Kunduz.

Toch maar een beetje oppassen met die term, vindt De Crem. “Guerilla is het verkleinwoord van het Spaanse guerra: een oorlogje. De militairen bedoelen daarmee dat er in de velden altijd wel mensen zijn die een wapen gebruiken en op iemand proberen te vuren.”

Terugtrekking

Vorige week raakte bekend dat Belgische F16’s zullen deelnemen aan een grootscheeps offensief tegen de taliban in en rond Kandahar. Er raakte bekend dat de Amerikaanse bevelhebber in Afghanistan, David Petraeus, op korte termijn tweeduizend extra instructeurs vraagt om de plaatselijke ordetroepen op te leiden. Aan ons land vraagt hij vijftig extra instructeurs naar Afghanistan te sturen. De Crem antwoordde dat die beslissing niet kan worden genomen door een regering van lopende zaken, en stof tot discussie is voor een nieuwe federale regering. In het licht van de berichten over de toegenomen onveiligheid in Kunduz wil de sp.a niet wachten tot die regering gevormd is om het debat in te gaan. De Vlaamse socialisten willen de terugtrekking van de Belgische militairen uit Afghanistan in het nieuwe regeerakkoord opnemen.

“Als we overgaan tot de formatie zullen we daar de geleidelijke terugtrekking van de ruim zeshonderd Belgische soldaten eisen”, verduidelijkt Kamerlid Dirk Van der Maelen. “Het wordt steeds duidelijker dat niet alleen in het zuiden van Afghanistan, maar ook in het noorden een guerillaoorlog woedt. Als zelfs de Belgische bevelhebbers dat beginnen toegeven, kan De Crem niet blijven ontkennen dat de situatie in Kunduz met de dag gevaarlijker wordt. Bovendien bewijst de toename van het geweld in het noorden van Afghanistan dat het de foute kant uitgaat, dat we de oorlog in Afghanistan niet meer kunnen winnen. In alle Europese landen woedt volop het debat, zelfs de grootste bondgenoten van de Verenigde Staten maken plannen om hun troepen geleidelijk terug te trekken. Dan kunnen wij het debat ook niet meer uit de weg gaan.”