Direct naar artikelinhoud

Vlaanderens Groote Oorlog

De herdenking van de Groote Oorlog zorgt voor communautaire wrevel. 'Vlaanderen wil zich profileren als toeristische trekpleister', vindt UCL-historica Lauren Van Ypersele. 'Helemaal niet', verdedigt Vlaams minister van Toerisme Geert Bourgeois (N-VA)

De herdenking van de Eerste Wereldoorlog is duidelijk meer dan een collectieve opfrissing van de geschiedenisles. Niet alleen vloeit er heel wat overheidsgeld naartoe, ze zorgt ook voor politieke spanningen. Want elk landsdeel, elke gemeente, elke heemkundige kring heeft zo zijn eigen opvattingen over hoe de Groote Oorlog het best herdacht wordt.

"De autoriteiten willen tijdens de herdenkingen van Vlaanderen het centrum van de wereld maken", zei historica Laurence Van Ypersele aan de RTBF. "Vlaanderen maakt er geen geheim van dat het het toerisme in de Westhoek wil opkrikken. Het is de ambitie Vlaanderen als geheel op de kaart te zetten, niet als een federale entiteit." Volgens Van Ypersele gaat het bij de herdenking bovenal over de loopgraven, niet over bezet België. "Want als je het over het hele land zou hebben, dan moet je betekenis geven aan de oorlog door te tonen hoe alle soldaten vochten om hun land te bevrijden."

Professor Bruno De Wever (UGent) kan die opmerking begrijpen. "Het merk Vlaanderen wordt heel duidelijk in de vitrine geplaatst. Enerzijds als een interessante plaats om als toerist naartoe te komen, maar ook als een staat in wording. Dat is een heel duidelijke strategie van een groep die Vlaanderen internationaal bekend wil maken."

Het lijdt geen twijfel dat de regio sterk inzet op 1914-1918. "Vlaanderen is daar vrij vroeg mee begonnen en heeft er veel geld voor vrijgemaakt", zegt De Wever. "Daar kun je voor of tegen zijn. Maar het gaat om een bonte verzameling van initiatieven, vaak ook van lokale spelers. Dat geeft het iets heel erg democratisch. Al kun je niet ontkennen dat de 'notie België' bijna afwezig is. Als België in de brochures vermeld staat, dan vaak alleen maar in het adres."

Loopgraafkoekjes

Op het kabinet van Vlaams minister van Toerisme en Erfgoed Geert Bourgeois (N-VA) zijn ze formeel. "Profileren? Helemaal niet. Vlaanderen zet hier duidelijk op in - dat klopt - maar dat is iets helemaal anders. Wij hebben nooit gezegd dat het Vlaams moet zijn. Met het inhoudelijke aspect bemoeien wij ons niet."

Dat de projecten extra toeristen naar de Westhoek moeten lokken, ontkent de woordvoerder van Bourgeois niet. "Maar dit is geen strandvakantie die we promoten. Een aantal waarden staat centraal. Dit mag geen platte commerciële bedoening worden. Je zal hier en daar een enkeling hebben die loopgraafkoekjes wil verkopen, maar wij distantiëren ons daarvan."

Dat er geen concreet 'Vlaams offensief' in de maak is, beklemtonen ook projectmedewerkers op het terrein. "Wij focussen op de 600.000 slachtoffers die op Belgische bodem zijn gevallen", zegt Vivi Lombaerts van Gone West, de artistieke herdenking van de provincie West-Vlaanderen. "Bij ons gaat het over de verhalen van die slachtoffers, met 50 nationaliteiten. Of het nu te Vlaams is of niet, zou het debat niet mogen zijn. Ik hoop dat over de inhoud gesproken kan worden."

De Wever: "Als historicus kan ik alleen maar blij zijn als er debat is over het verleden. Dat maakt de mensen kritisch."