Direct naar artikelinhoud

Japan zoekt nog 16.000 mensen

Duizenden Japanse en Amerikaanse manschappen starten een laatste intensieve zoektocht langs de noordoostelijke kust naar de ruim 16.000 vermisten. Overlevenden uit de risicozone kunnen nog ‘lange tijd’ niet terug naar huis.

Achttienduizend Japanse en zevenduizend Amerikaanse manschappen zoeken nog tot en met morgen naar de duizenden vermisten. ’s Lands grootste reddingsactie ooit concentreert zich langs de kustlijn, de monding van rivieren en de gebieden die door de tsunami nog altijd onder water staan. Met behulp van meer dan honderd vliegtuigen en helikopters en ongeveer zestig schepen speuren de soldaten het gebied zowel op zee, vanuit de lucht als te voet af.

Officieel vielen op 11 maart bij de aardbeving en tsunami ter hoogte van Sendai 11.620 doden. Maar na afloop van de grootscheepse zoekactie zal dat cijfer zogoed als zeker stijgen. “Tot nu toe hebben we aan land naar overlevenden gezocht, maar veel mensen moeten in zee gespoeld zijn”, zegt Miniaku Sawamura, verbonden aan een van de legereenheden. De overheid hoopt met de actie zoveel mogelijk familieleden van de 16.464 vermisten duidelijkheid te verschaffen.

Op de meeste plekken is de vernieling in het getroffen gebied nog volledig zichtbaar. Door de brokstukken en aangespoelde auto’s bleken zoekacties tot nu toe vaak onmogelijk.

Na de uitzonderlijke zoektocht wil de overheid de aandacht dan ook verleggen naar de start van al even ongeziene en omvangrijke opruimings- en heropbouwwerken.

Risicozone

De reddingswerkers blijven wel uit de risicozone van dertig kilometer rond de vernielde en lekkende kerncentrale Fukushima I. In een straal van twintig kilometer is iedereen geëvacueerd. Binnen een straal van dertig kilometer geldt het advies binnen te blijven. Vanuit die zone, waar nog 136.000 mensen zouden wonen, komt een schrijnende oproep. De burgemeester van het stadje Minamisoma, dat op 25 kilometer ligt, zegt zich samen met 20.000 nog overblijvende burgers in de stad “verraden” te voelen door de Japanse overheid. “Ze hebben ons veel te laat op de hoogte gebracht van de risico’s. We weten hier van niets. Ik heb nog geen enkele officiële stralingswaarde gekregen”, zegt Sakurai.

Hij heeft ook erg veel kritiek op de autoriteiten omdat ze de evacuatiezone niet vergroten, zoals Greenpeace en het Internationaal Atoomagentschap vragen. Sakurai vreest dat zijn stadje zal verhongeren, want door het stralingsgevaar komen er amper noodgoederen toe. Een groot deel van de infrastructuur is nog vernield en mensen die er nog wonen hebben ook vaak de middelen niet om te vertrekken.

In het risicogebied zouden nu ook niet 1.000 maar 4.000 lichamen liggen die niet geborgen kunnen worden omdat ze te radioactief zijn.

De 78.000 mensen die verplicht zijn geëvacueerd vlak na de ramp, krijgen nu te horen dat ze “voor langere tijd” in de evacuatiecentra zullen moeten blijven. Het kan nog maanden duren voordat ze weer naar huis kunnen, aldus de woordvoerder van de Japanse regering.

Ook de stabilisering van de kernramp, die voortaan officieel de Great East Japan Earthquake zal heten, zal een proces van lange adem zijn. Dat heeft premier Natao Kan meegedeeld. “De situatie is nog niet volledig onder controle en we zijn klaar voor een langdurige operatie”, zegt Kan.

De regerende Democratische Partij en de oppositie van de Liberaal-Democratische Partij overwegen een regering van nationale eenheid om de lange wederopbouw de beste kansen te geven.

Lekken in de zee

Specialisten bevestigen dat duidelijk jaren, mogelijk decennia nodig zijn om de gevolgen van de ramp weg te werken. Vlak bij de getroffen centrale lekt nog steeds radioactief water in zee. De stralingswaarden daarvan liggen steeds hoger en ook het grondwater in de buurt blijkt ernstig besmet.

Over de stralingswaarden in de buurt van de centrale is er echter weinig duidelijkheid. Sommige waarden zijn heel alarmerend, maar de eigenaar van de kerncentrale, elektriciteitsbedrijf Tepco, heeft nu voor de tweede keer moeten toegeven dat er fouten zijn gemaakt bij de stralingsmetingen door een fout in een computerprogramma.

De Japanse autoriteiten hebben er steeds minder vertrouwen in dat Tepco in staat is de problemen het hoofd te bieden. De onderneming ligt steeds zwaarder onder vuur omdat zij slecht zou zijn voorbereid op rampen, en moet mogelijk hoge schadevergoedingen betalen.

De regering overweegt een belang te nemen in de onderneming. Daarmee zou zij zeggenschap krijgen over het bedrijf, dat van groot belang is voor de Japanse elektriciteitsvoorziening. Ook zou het bedrijf een financiële injectie krijgen. Door de sterk gedaalde beurskoers kan Tepco zelf moeilijk kapitaal ophalen op de markt.

In de centrale zelf werken arbeiders in barre omstandigheden verder. Er is ophef ontstaan omdat de medewerkers veel te weinig apparatuur hadden om de radioactiviteit te meten. Het Japanse agentschap voor kernenergie heeft Tepco dan ook opgeroepen werk te maken van de persoonlijke veiligheid van de reddingswerkers. De autoriteiten plannen ondertussen stikstof in de lekkende centrale te spuiten om nieuwe waterstofexplosies te voorkomen.