Direct naar artikelinhoud

'Te makkelijk om mini-jobs zomaar af te schieten'

Unizotopman Karel Van Eetvelt steekt het vuur aan de lont, en plotseling zijn ze overal: de Duitse mini-jobs. Verguisd door socialisten, verheerlijkt door liberalen. Arbeidsexpert Jan Denys haalt de discussie uit de loopgraven. 'Het is een laagdrempelig systeem om mensen aan het werk te krijgen.'

Duitsland, 2003. De sociaal-democratische kanselier Gerhard Schröder introduceert de mini-jobs in Duitsland. Ze maken deel uit van een grote hervorming van de arbeidsmarkt. Een economische voltreffer, de resultaten inzake exportcijfers liegen er niet om. Toch komt vooral van linkerzijde al snel kritiek op de vele onderbetaalde jobs die daarbij worden ingevoerd.

Tien jaar later verscheurt het dilemma ook de Belgische politiek. Unizotopman Karel Van Eetvelt gooit de stok in het hoenderhok en meteen vindt ook Open Vld dat het dringend tijd is voor de invoering van "flexibele, betaalbare gelegenheidsarbeid". Lees: deeltijdse banen waarvoor een werknemer tot 450 euro per maand krijgt, geen belastingen betaalt, maar ook amper van sociale bescherming geniet. Tot grote woede van vakbonden en socialisten.

Zwarte markt

Links heeft zich altijd verzet tegen de invoering van de op Duitse leest geschoeide mini-jobs. Volgens hen werken die armoede, werkonzekerheid en sociale ongelijkheid in de hand. Zo werken in Duitsland vijf miljoen mensen in het systeem, maar ligt de armoede sinds de invoering van de mini-jobs wel dubbel zo hoog als in Vlaanderen. Vicepremier Johan Vande Lanotte (sp.a): "Met 450 euro in de maand kun je niet rondkomen."

De mini-job verdient meer dan een clichédiscussie. Dat vindt Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij dienstengroep Randstad. "Het is te makkelijk om de mini-jobs zomaar opzij te schuiven. Het is een laagdrempelig systeem om mensen aan het werk te krijgen. In die zin kan de mini-job een springplank zijn naar de reguliere arbeidsmarkt", legt Denys uit. "Tussen haakjes: een mini-job maakt het makkelijker om minder uren te kloppen. Dat is een vraag die vandaag bij heel wat mensen leeft."

Mini-jobs vullen ook een lacune in het Belgische arbeidssysteem. "Meestal gaat het om banen die je erg moeilijk kunt creëren binnen het bestaande wettelijke kader. Denk maar aan de wispelturige horeca. In dat geval moet de overheid kiezen: ofwel laat je de jobs over aan de zwarte markt, ofwel creëer je een nieuw wettelijk kader", zegt Denys.

Eén probleem: mini-jobbers zijn niet sociaal gedekt. In tegenstelling tot het systeem van de dienstencheques springt de overheid niet bij om de sociale kosten te dekken. Mini-jobbers hebben een soort light-statuut. Een koopje voor de werkgever, maar riskant voor de werknemer. Alleen al om die reden is het Duitse systeem ondenkbaar in België.

Doorstroming

Tweede probleem: wie een mini-job heeft, geraakt er moeilijk vanaf. Eens mini-jobber, altijd mini-jobber. Vlaams parlementslid Ivan Sabbe (LDD) stelt daarom voor om het loon van de mini-job één jaar aan te vullen tot het bedrag van de werkloosheidsuitkering.

Een goed idee, vindt ook Denys. Hij pleit voor een systeem op Belgische leest. "Waarom geen mini-jobs met sociale correcties? Door een eindige beloning in te bouwen, stimuleer je meteen ook de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt."