Direct naar artikelinhoud

I Am Kloot wordt groot

In thuisland Groot-Brittannië is I Am Kloot met de jongste twee platen de cultstatus ontgroeid, en ook bij ons is de belangstelling flink toegenomen. De band loste in Brussel de verwachtingen bovendien keurig in.

Opvallend veel volk voor het optreden van I Am Kloot in de Brusselse Botanique. Zou het kunnen dat hun muziek onder een andere groepsnaam al veel eerder een groot publiek zou hebben gevonden? In Vlaanderen bekt het sowieso wat ongelukkig, maar ook daarbuiten getuigde het niet meteen van een doorgedreven commercieel inzicht. Gelukkig drijft talent op de duur toch boven. Na jaren te hebben gewerkt als regionale televisiepresentator, lijmleverancier en manager van andere bands heeft zanger John Bramwell uiteindelijk een winnend lotje getrokken.

Met de hulp van producer Guy Garvey (zanger van Elbow én fan van het eerste uur) kregen de jongste platen van de groep - het met een Mercury Music Prize-nominatie bedachte Sky At Night en het gloednieuwe Let It All In - ruime media-aandacht, en vrijdagavond wist de band ook live te bevestigen. Nochtans was Bramwell snipverkouden en kampte ook de rest van I Am Kloot met ziektes allerhande.

Dat was er tijdens het optreden gelukkig niet aan te merken. Bramwells volle, wat melancholische stem werd prominent naar voor gemixt, zodat hij bij opener 'These Days Are Mine' meteen je aandacht beet had, om niet meer los te laten. Bovendien liet het trio zich vergezellen door drie extra muzikanten die de nummers beurtelings inkleurden met trompet, accordeon, piano en de occasionele, maar altijd verschroeiende gitaarsolo. Daardoor slaagde de groep erin om ook zonder orkest de rijkdom van de plaat naar het podium te vertalen. Bramwell bedacht zijn songs volgens een klassiek recept, en toonde zich een ambachtsman die de songschrijversdiscipline tot op de komma in de vingers had.

Veel nieuw werk, uiteraard, maar getuige knap geconstrueerde popnummers als 'Masquerade' en het weemoedige 'Some Better Day' was dat eerder een pluspunt dan een excuus om even naar de bar te lopen. En ook wanneer Bramwell het podium voor zich alleen opeiste tijdens 'No Fear of Falling' en 'At the Sea' kon je een speld horen vallen. Je voelde aan zijn bezielde performance dat hij diep in de songs zat en die verhalen zin per zin herbeleefde.

De band speelde op zijn beurt met zo'n souplesse, zo'n vanzelfsprekend gemak dat je soms haast het gevoel kreeg een huiskamerconcert gade te slaan. 'To the Brink', een ontroerend dronkenmansgedicht, en 'Radiation' loodsten de set naar de meet.

De bisronde werd ingekort omdat Bramwell het naar eigen zeggen niet langer uithield, maar zelfs zo was het een concert om door een ringetje te halen. Na de zomerfestivals verkopen ze met gemak een grotere zaal uit.