Direct naar artikelinhoud

De ene renner krabbelt recht, de andere niet. Zo is het altijd geweest

En dan was er ineens ook Jurgen Van den Broeck. Ook in het ravijn gegaan, eruit geklauterd, op de fiets gesprongen. Hij kan geen sleutelbenen meer breken - in beide zitten namelijk al ijzers. Ploegleider Marc Sergeant: "Maar verder rijden ging niet. Hij stapte af: 'Pijn. Het gaat echt niet meer.' Hij kreeg ook geen lucht. En dan weet je het. Als Jurgen, die zijn hele jaar op de Tour mikt, die zoveel trainde, zoveel opofferingen deed, die alleen maar leefde en dacht in het teken van de Tour, als die zegt: 'Het gaat niet meer', heeft aandringen geen zin. In het ziekenhuis bleek dat Van den Broeck een gebroken schouderblad en een klaplong opliep: verder rijden had inderdaad geen zin meer.

Steekvlamkritiek

Bij Omega Pharma-Lotto was en is de verslagenheid groot. De ambitie was dan ook groot: sinds Johan De Muynck in 1980 en 1981 was er geen Belg meer die twee jaar op rij top tien reed, sinds Lucien Van Impe in 1975, 1976 en 1977 geen Belg meer die twee jaar op rij de top vijf haalde. In een eerste wanhopige reactie probeerde Philippe Gilbert de wedstrijd stil te leggen - vandaar dat de vluchters in zo korte tijd konden uitlopen - en hij leek daarvoor zelfs gehoor te vinden bij gele trui Thor Hushovd en andere 'powers that be'. Maar wachten op Van den Broeck en andere gevallenen bleek al snel zinloos. En meteen barstte de discussie los, het gekrakeel. Zo veel valpartijen, die er andere jaren niet waren. Kan dat wel? Hier moet toch een oorzaak van zijn? Na de aankomst werden vragen gesteld, hard en indringend, al was er hier en daar (en daar en hier, overal eigenlijk) ook steekvlamkritiek. Jurgen Van den Broeck is gevallen, Wiens Schuld mag dat wezen? Wie als verantwoordelijke aanwijzen?

Optie één. Het materiaal. Fietsen bestaan uit carbon in plaats van aluminium, hebben een rechtere voorvork dan vroeger. Antwoord: al tien jaar is het minimumgewicht 6,2 kilogram: fietsen wegen dus niet minder. Carbon? Renners willen carbon - vraag maar eens rond of je iemand met een aluminium vehikel kan verblijden.

Optie twee. Het parcours. Bochtige en smalle wegen. Dat klopt in een paar vroege ritten: in Bretagne zocht de Tourorganisatie bewust de wind op: dat is nog nerveuzer en moeilijker rijden dan in een gewone Tour, waar al gewriemeld en gewrongen wordt, en ook veel en hard gevallen. Maar in de cols is een bochtig parcours standaard. Schaf een bochtig parcours over smalle wegen af, doe dan ook niet meer wild over de Ronde van Vlaanderen. (Met die nuance dat wie lost in Vlaanderen, gewoon achterblijft, en in de Tour lossen vaak geen optie is, en men dus harder wroet en duwt om vooraan te blijven).

Optie drie. Wind en regen. Speelt zeker mee. Tourorganisator ASO gedraagt zich wel als God in Frankrijk en is dat ook, maar aan de aanhoudende regen van de laatste week kan ook de almachtige Christian Prud'homme niet verhelpen. Soms is er ook in Frankrijk meer regen dan zonneschijn. Dat was zo in de Tour van 1980, toen zelfs Bernard Hinault moest opgeven met ontstoken kniepezen, na meer dan een week regen. Dat was weer zo in de Tour van 1996, toen Miguel Indurain na regen, regen en nog eens regen ineens uitgeput door de knieën ging, om nooit meer de oude 'Rey Miguel' te worden. En de eerste week van de Tour van 2011 was vooral nat, winderig en wisselvallig.

Zo ook in de bewuste afdaling. Het had zondag al flink geregend, de weg lag nat, zeker onder de bomen, ineens gaat het peloton door een bosje, een bocht die maar blijft draaien, linkser en nog linkser. Ineens lagen de renners vooraan tegen de grond, zoals Klöden en Van den Broeck. De voorbije dagen was Van den Broeck redelijk fier: "Ik heb nog geen val gezien. Die gebeuren altijd achter mij."

De ironie van het lot: aan de start in Issoire was de sfeer bij Omega Phama-Lotto optimaal. Men besprak met journalisten de pech van zoveel andere renners - Bradley Wiggins, Levi Leipheimer, Janez Brajkovic, Roman Kreuziger, Chris Horner, en ten slotte ook Robert Gesink, de grote concurrent van Van den Broeck, die in de klim naar Super-Besse zelfs moes lossen uit een grote groep. Commentaar aan de auto's van Lotto-Omega Pharma: "We verheugen ons natuurlijk niet om de valpartijen van een ander, maar we gaan ook niet zeggen dat het ons erg spijt."

En toen zwaaiden de deuren open van de teambus, kwamen 'Jurgen en Femke' naar buiten - in BV-Vlaanderen is het nieuwe koppel genoegzaam bekend, en zoenden ze met zichtbaar plezier voor de verzamelde tv-camera's. Het was de rennersvariant van 'Lust for Life': iedereen mag zien hoe happy ze zich voelen. Alsof de opzwepende kadans van Iggy Pop ineens ook de soundtrack voor hen beiden is: zo lekker en gelukkig liep het voorlopig in de Tour, en wie weet straks ook in het leven. Vijf uur later is het sportieve geluk voor dit jaar voorbij.

Noodlot

Tussen alle verklaringsmodellen is er één dat een gelaten Marc Sergeant tot het zijne maakte: 'Noodlot'. Een natte dag. Een nog natter bosje bomen. Een bocht naar links die plots te link bleek. De ene renner krabbelt recht, de andere niet. Zo is het altijd geweest. In 1995 stond in de afdaling van de Portet d'Aspet een beduusde Johan Museeuw terug recht. Een paar meter van hem bleef een zekere Fabian Casartelli liggen. Voorgoed. Noodlot.

Gilbert had dat ook begrepen. Hij riep naar zijn doelloze ploegmaats: "Verder rijden! De koers gaat verder!" 'The Games must go on': zo is dat altijd geweest, zelfs in veel dramatischer omstandigheden dan deze val.

De Tour stopt niet, de Tour wacht nooit. Vrijdag niet op Bradley Wiggins, zondag niet op Jurgen Van den Broeck. Men kan treuren en wenen, men moet pijn verbijten en wonden laten helen. En tussen al die wolken schijnt dan hier en daar wel wat zon. Zoals Bradley Wiggins aan de telefoon van zijn eigen zoontje hoorde, toen die vernam dat zijn papa in Frankrijk gevallen was en zijn sleutelbeen had gebroken: "Daddy does it mean you'll stop cycling now and never have to leave home again?"