Direct naar artikelinhoud

Kankermedicijnen kosten staat dubbel zoveel als vier jaar geleden

De totale uitgaven van de ziekteverzekering voor kankermedicijnen zijn tussen 2004 en 2008 gestegen van 140,5 naar 281 miljoen euro, of een verdubbeling in vier jaar tijd. De toename is volledig toe te schrijven aan de komst van nieuwe, goede maar vaak peperdure geneesmiddelen.

Door Nathalie Carpentier

Brussel l Het aandeel van de kankermedicijnen in het totaal geneesmiddelenbudget groeide eveneens, van 4,5 procent in 2004 tot 7,6 procent vorig jaar.

Eind 2006 trokken gezondheidseconomen en medische specialisten aan de alarmbel. De komst van een nieuwe generatie kankermedicijnen zou weliswaar een grote stap vooruit voor patiënten betekenen, vanwege het peperdure prijskaartje dreigden de middelen ook het Belgische systeem voor de gezondheidszorg te ontwrichten.

Rechtstreekse aanleiding destijds was de uitbreiding van de terugbetaling van het borstkankermedicijn herceptine. Omdat het product erg goede resultaten gaf, was de druk enorm groot. De beslissing viel dan ook ongewoon snel. Dat zorgde voor gemor bij de ziekenfondsen en het Riziv (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering), de extra kostprijs voor de ziekteverzekering werd immers geschat op 33 miljoen euro per jaar. En er zaten nog meer van zulke revolutionaire middelen in de pijplijn, met prijzen die vaak schommelen rond 3.000 euro per maand per patiënt.

Nieuwe medicijnen

Vandaag begint de impact van die nieuwe generatie kankermedicijnen op het geneesmiddelenbudget van het Riziv zich duidelijker af te tekenen. In 2008 liepen de uitgaven aan kankermedicijnen in de ziekenhuizen in totaal op tot 250 miljoen euro, dubbel zoveel als in 2004. De uitgaven in de openbare apotheek groeiden van 19,8 miljoen tot 31 miljoen euro.

Die verdubbeling is volledig toe te schrijven aan de forse groei bij de nieuwste generatie kankergeneesmiddelen in de ziekenhuizen, zoals herceptine, avastine, tarceva of erbitux. Die uitgaven stegen van 60 miljoen euro in 2004 tot 165 miljoen euro vorig jaar, of bijna een verdrievoudiging. De uitgaven voor de oudere producten bleven vrij stabiel.

"Het is onder controle. Dossier per dossier hadden we die toename voorzien, maar er is wel een globale toekomstgerichte visie van het macro-economische plaatje nodig", reageert Philippe Van Wilder, verantwoordelijke van het departement terugbetaling geneesmiddelen van het Riziv. "Als diezelfde groei zich ook zou voordoen bij andere groepen medicijnen is er mogelijk wel een probleem."

"De vraag is: welke kankermedicijnen komen er nog? En dreig je niet uit te komen bij steeds duurdere geneesmiddelen die steeds minder levenswinst opleveren? Bij deze nieuwe producten gaat het globaal genomen over een levenswinst van enkele maanden. Dan heb je een erg duur prijskaartje. Dat stelt ons voor een ethisch debat, want waar ga je de grens trekken? Het is erg moeilijk om daar een waardeoordeel over uit te spreken."

Oplossingen

Dat fenomeen speelt in alle landen, reageert Jean-Marc Close van het kabinet-Onkelinx. Hij ziet oplossingen. "We kunnen vandaag indien nodig prijsvolumecontracten gebruiken. Als de uitgaven voor een bepaald medicijn de afgesproken enveloppe op basis van kostprijs en aantal patiënten overstijgt, moet de firma het verschil terugbetalen. De overconsumptie bij bepaalde andere groepen medicijnen terugdringen, kan ook extra ruimte creëren voor de dure kankermedicijnen. En er wordt ook gewerkt aan een beter preventiebeleid. Ten slotte kunnen predictieve tests ontwikkeld worden waarmee bij bepaalde medicijnen nagegaan kan worden of het middel bij de patiënt zal werken of niet."